"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Knikkerkoning

Dinsdag, 16 februari, 2021

Geschreven door: Kira Wuck
Artikel door: Marnix Verplancke

Het verhaal van de ouders

De eerste zin

Anne telt de sneeuwvlokjes die voor het raam vallen door ze te volgen met haar vinger.

Recensie

Waarom op zoek gaan naar tot de verbeelding sprekende verhalen als je er thuis zowat over struikelt, moet Kira Wuck gedacht hebben toen ze aan haar roman Knikkerkoning begon. En dus schreef ze het verhaal neer van haar ouders, van Otto uit het landelijke Renswoude en van Anne, haar Finse moeder. Otto’s vader werd weduwnaar toen de jongen nog klein was en hertrouwde met Albertina, een vrouw met twee kinderen van twee verschillende mannen die volgens de goegemeente daarom niet beter meer kon krijgen dan een Indonesiër. Opeens moest Otto naar de kerk en werd hij zowat dagelijks benadeeld ten opzichte van Albertina’s kinderen. Zo gauw hij kon ontsnapte hij daarom naar Amsterdam, waar hij in de handen viel van Ron, drugsdealer, pooier en liefhebber van jonge jongens. Het was in zijn huis dat hij voor het eerst Anne ontmoette, de vrouw waarmee hij een beetje stoemelings zou trouwen en een dochter krijgen, Kira dus, die in de roman Jane heet.

Boekenkrant

“Met de Knikkerkoning in je buurt kan je niets overkomen,” zegt Otto, en misschien was dat in Renswoude wel zo, maar niet in Amsterdam, en zeker niet in de jaren zeventig, toen junks alles wat los en vast zat achterover drukten en je kraakpand nooit een veilige woning werd. Werken deden Anne en Otto niet. In opdracht van Ron ging zij met mannen mee. Hij speelde gitaar en zong Dylan. Tot Anne zwanger werd.

Knikkerkoning is een moeizaam op gang komende roman. Wuck schrijft korte zinnetjes in de tegenwoordige tijd, waardoor haar schriftuur soms iets kinderlijk naïefs krijgt. In haar twee poëziebundels, Finse meisjes en De zee heeft honger, en in de bundel korte verhalen Noodlanding doorbrak ze de monotonie met spitse observaties en veel absurde humor, als was ze een Nederlandse Delphine Lecompte. Hier ontbreekt dat. Aanvankelijk lees je slechts mondjesmaat een zin die je misschien zal onthouden. Maar het boek groeit gelukkig wel, samen met zijn personages. Het bezoek aan de villa van Brigitte Badot, die misprijzend op Anne’s bontjas neerkijkt en smelt voor Otto’s Dylan-covers is grappig. Annes groeiende drankverslaving dan weer tragisch. Je moet niet alles in alcohol omrekenen merkt Otto op nadat Anne hem berispt heeft omdat hij geld gegeven heeft aan een bedelaar. Zo gaat de tijd sneller, antwoordt ze.

Drie vragen aan Kira Wuck

Waarom wou je dit verhaal vertellen?

Wuck: “Omdat ik het leven van mijn ouders bijzonder genoeg vond. Niet dat het een een verslag is natuurlijk. De grote wendingen kloppen ongeveer wel met de realiteit, maar voor het overige heb ik vaak mijn fantasie gebruikt, en herinneringen, maar hoe betrouwbaar zijn die? Ik vond het belangrijker om een goed verhaal te vertellen dan de exacte waarheid. En tegelijkertijd wilde ik dat mensen zouden weten dat het boek over mij ging, ook wel omdat zij op basis van mijn eerste dichtbundel Finse meisjes en uit een paar eerdere interviews al een beeld hadden van mij. Daar kon ik niet meer omheen. Over de jaren zeventig en tachtig schrijven was ook boeiend, want soms denk ik dat mensen die volstrekt vergeten zijn. Het leven is nu zo makkelijk en georganiseerd geworden, terwijl er toen meer onzekerheden waren, maar ook veel meer vrijheid was.”

En toch ook wel veel misbruik. Ron, die zowel Anne als Otto in huis haalt, had toch niet zo’n goede bedoelingen?

Wuck: “Ron is gebaseerd op een echt iemand die zich zaken  permitteerde die in de jaren zeventig misschien over het hoofd werden gezien, maar vandaag niet meer door de beugel zouden kunnen. Hij had een behoorlijk narcistische persoonlijkheid, maar tezelfdertijd was hij ook een goede vriend van mijn vader. Ik weet ook niet hoe dat kan. Ik herinner me hem als een avontuurlijke man, heel aardig en welbespraakt. Ik zag indertijd niets naars in hem. Het is pas nadien, toen ik hoorde wat hij allemaal gedaan had, dat ik een ander beeld van hem kreeg.”

Wat ons terugbrengt naar jouw verhaal. Je losse opvoeding dreigde soms wel eens naar verwaarlozing over te hellen. Hoe zag jij het?

Wuck: “Van verwaarlozing was volgens mij geen sprake. Omdat ik enig kind was, werd ik net extreem verwend. Ik stond altijd in het middelpunt van het gezin. In het boek focus ik op avontuur en drama, maar doorgaans ging ik gewoon iedere dag naar school, at ik netjes op vaste tijden, en ging ik in het weekend naar het kindertheater of musea. Zo chaotisch was het dus allemaal niet, al gingen we wel altijd op de bonnefooi op reis, wat altijd heel leuk en spannend was. Zo werd ik streetsmart.”

Eerder verschenen op Knack

Boeken van deze Auteur: