Oog in oog met het China van Mao

[Signalering] In 1964 verbleef de sinoloog Erik Zürcher drie maanden in China. Zijn ervaringen hield hij vast in een dagboek en in brieven aan zijn echtgenote in Nederland, die de basis vormen van dit boekje dat is samengesteld door zijn zoon, Turkije-kenner Erik-Jan Zürcher. Omdat hij de taal machtig was, kon Zürcher zich ook buiten de gangbare toeristische paden begeven, wat aardige impressies oplevert van het China tussen de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie.

Zo bezocht hij niet alleen musea, maar ook volkswijken. Samen met zijn reisgenoot Gan Tjang-Tek, die inkopen deed voor het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, bezocht hij hier markten. Veel informatie gaat daarom over de al dan niet traditionele en goedkope voorwerpen en souvenirs die hier te krijgen waren, zoals een zeldzame handboog die uiteindelijk het land niet uitkwam.Vaak schreef Zürcher over de bureaucratie waarmee hij in aanraking kwam. Ook registreerde hij de alom tegenwoordige politieke indoctrinatie, die zelfs doordrong in de thematiek van de Peking-opera en het traditionele schimmenspel.

—

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine