"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het vervallen huis van de islam

Zondag, 24 maart, 2019

Geschreven door: Ruud Koopmans
Artikel door: Aart G. Broek

Het standvastige huis van verzet in de islamitische wereld

De Leesclub van Alles publiceert deze weken twee recensies van Het vervallen huis van de Islam van socioloog Ruud Koopmans. Karl van Heister noemt in zijn recensie de aanpak van Koopmans “nuchter en wars van taboes “. Aart Broek is kritischer in zijn onderstaande bespreking. Hij is van mening dat Koopmans te kritisch is over de Islam. Broek ziet wel degelijk lichtpuntjes voor islamitische samenlevingen.

[Recensie] De Nederlandse socioloog Ruud Koopmans – hoogleraar aan de Humboldt Universiteit in Berlijn – heeft een indringende studie geschreven, die onder de titel Het vervallen huis van de islam recentelijk verscheen bij Prometheus, Amsterdam. Van Koopmans onderzoeken wordt wereldwijd kennis genomen. Hij behoort tot de meest geciteerde wetenschappers. Zijn gedachtegoed wordt bejubeld en opent ogen. Het wordt echter ook vervloekt omdat het moslimhaat zou voeden. Zijn werk is opmerkelijk deugdelijk onderbouwd en juist daardoor ook confronterend. Het kan zodoende in ieder geval niet worden genegeerd. Toch lijkt mij een zekere behoedzaamheid gewenst. Dat zorgt tevens voor wat meer optimisme dan Koopmans kan opbrengen voor islamitische samenlevingen.

Voedingsbodem

Met een overrompelende hoeveelheid gegevens verwoordt Koopmans zijn bevindingen die uitmonden in deze conclusie. “De hoofdoorzaken van de crisis van de islamitische wereld liggen niet buiten de islam, bij de joden, het westers kolonialisme, of islamofobische populisten, maar midden in de islamitische gemeenschap zelf, in de vorm van een wijdverbreide rigide en intolerante geloofsopvatting die gepaard gaat met haat en geweld tegen andersdenkenden.” (p. 232)

Pf

Dit islamitische fundamentalisme zou de gesel zijn die honderden miljoenen moslims terroriseert en zorgt voor achterstand in allerhande opzichten: economische ontwikkeling, democratie, mensenrechten, (vrouwen)emancipatie, vrijheid van meningsuiting, (wetenschappelijk) onderwijs, religieuze tolerantie, integratie en wat dies meer zij. Kortom, de islamitische wereld kent een crisis van ongeëvenaarde intensiteit en omvang.

De fundamentalistische interpretatie van de islam lijkt de grote constante te zijn van de beschreven ellende in de vele islamitische landen en islamitische gemeenschappen in westerse landen. Welk deelaspect Koopmans ook beetpakt, de crisis waar de islamitische wereld de afgelopen vijftig jaar in terecht is gekomen heeft zijns inziens “vooral religieuze oorzaken”. (p. 51)

Geweldsmiddelen

Koopmans feitelijke onderzoeksgegevens onderbouwen ongetwijfeld de miserabele stand van zaken in menig islamitisch land. Dat ‘religieuze oorzaken’ hiervoor verantwoordelijk zijn, is echter op voorhand al het bevragen waard. Ideologieën – religieus of seculier van aard – kunnen niet de primaire oorzaak van agressieve uitspattingen in menselijk samenleven vormen. Wat dergelijke ideologieën – zoals het katholicisme, intioïsme, maoïsme en andere variaties van het marxisme – ongetwijfeld altijd en overal wél deden is onderlinge verhoudingen legitimeren, zowel naastenliefde als marteling. Dat is Koopmans natuurlijk ook wel bekend en hij onthoudt zich dan ook met recht van onderzoek naar ‘de ware islam’ – dat moeten theologen maar doen (zie pp. 41-7). Desalniettemin schuift Koopmans het islamitische fundamentalisme steeds weer als ‘oorzaak’ naar voren.

Het zijn in de eerste plaats mensen die elkaar uitbuiten, die bedroevende achterstand en dagelijkse rampspoed bezorgen. In de islamitische wereld is dat evenzeer het geval, waar een goed georganiseerde ‘religieuze’ groep de eigen machtsposities legitimeert met fundamentalistische gedachtegoed. Voor die legitimering wordt islamitische erfgoed gebruikt. Die macht ontleent die groep despoten echter niet aan de islam, maar aan geweldsmiddelen, waarvan een arsenaal aan ‘oorlogstuig’ wel het belangrijkste is.

Niet voor niets was westerse kennis langdurig verboden terrein in islamitische landen, terwijl “onderwijs in militaire strategie en technologie” uit het westen wél werd geïntroduceerd. Een radicale interpretatie van het islamitische gedachtegoed, het evenzo radicaal inperken van de vrijheid van meningsuiting en vergaderen, het aansturen op complottheorieën (bijvoorbeeld over joden), het verbod op werelds onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn ondersteunende machtsmiddelen waar effectief gebruik van wordt gemaakt. Inderdaad, in de praktijk van alledag geschiedt dit alles uit naam van Allah en zijn profeet, maar zij zijn er niet de oorzaak van. Inderdaad, in de praktijk van alledag geschiedt dit alles uit naam van Allah en zijn profeet, maar zij zijn er niet de oorzaak van (al zal een imam daar anders over kunnen denken).

Bedreigingen

Het islamitische gedachtegoed laat ongetwijfeld “ruimte voor onverdraagzame, onderdrukkende en gewelddadige interpretaties”. Daartoe zijn groepen met veel macht nodig. Die macht moet bedreigd worden, wil er zo’n pijnlijke toename van onverdraagzaamheid, onderdrukking en geweld plaatsvinden als van de islamitische wereld moet worden geconstateerd. Traditionele (religieuze) machtsgroepen en traditionele verhoudingen – met name tussen mannen en vrouwen – staan in toenemende mate heftig onder druk.

Die bedreiging aan verlies van traditionele macht (en bijkomende gemakken), van aanzien en koesterende geborgenheid is de afgelopen decennia ongekend gegroeid. Koopmans beschrijft die pijnlijke geweldtoename aan de hand van vele gegevens, te beginnen bij de machtsovername door Khomeiny in Iran in 1979. Die herstelt de traditionele macht van religieus georiënteerde groepen die deze verloren aan westers georiënteerde groepen onder leiding van de sjah van Perzië, Mohammad Reza Pahlavi.

Dit fenomeen doet zich in tal van islamitische landen voor: gewelddadige inspanningen tot herstel en behoud van traditionele macht en machtsverhoudingen. De gegevens spatten uit de studie van Koopmans, maar de islam is ontegenzeglijk níet de oorzaak. Die wordt evenzeer aangeroepen om het verzet te legitimeren tegen de (herstelde) traditionele macht en versleten machtsverhoudingen. Juist dat verzet is in forse kracht de afgelopen decennia toegenomen en juist dat verzet zorgt voor ernstige vormen van agressie door de zittende machthebbers: fundamentalisme, onderdrukking, uitbuiting, martelingen, geweld.

Zo bezien worden de dictatoriale mechanismen van islamitische regimes niet gevoed door de islam (in welke gedaante dan ook), maar in de eerste plaats door verzet tegen die regimes en de traditionele machtsverhoudingen.  Hoe meer van dergelijk standvastig verzet, hoe venijniger het geweld ertegen. Hiermee zijn we bij de kern van sociologisch onderzoek, namelijk naar de onderlinge (machts)verhoudingen en wederzijdse afhankelijkheid van mensen, die voortdurend aan veranderingen onderhevig zijn en waardoor gedrag, handelen, voelen, denken en het rechtvaardigen van daden veranderen. Gelukkig zijn er indringende voorbeelden van verzet dat zegevierde.

Eerder verschenen op socialevraagstukken.nl