"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het waaien van mijn oma

Woensdag, 22 juli, 2009

Geschreven door: Renée van Marissing
Artikel door: Daan Stoffelsen

Oma missen is iets geks, als seks

Ja, ik hoorde het van mama. Pap, ik dacht, zal ik met je meegaan?’ Haar vader gaat opa ophalen in Frankrijk nu oma overleden is, en Marie, studente, gaat mee . Het is de derde keer pas dat ze er komt, en dat komt ergens door, er wringt iets in de familie, het rouwen is nog amper begonnen en er wringt iets. Het waaien van mijn oma, het sympathieke debuut van Renée van Marissing (1979), is het verhaal van Marie, pap en opa, een familie die fiks ruzie kan maken maar geen sorry zegt, erg goed is met de voetbal en onbedaarlijk kan huilen.

Oma valt bij hen wat uit de toon: een stugge vrouw, tegenover iedereen, niet alleen bij Marie – maar zij weet niet waarom. En dat maakt rouwen iets geks, alsof het moet, maar het lukt niet .

‘“Pap, mis jij oma?
“Nu? Nee. Jij?”
“Ook niet. Misschien later.”
“Misschien niet.”
De zon schijnt tegen de zijkant van mijn gezicht. Ik knijp mijn oog een beetje dicht.
“Marie, het is niet erg om iemand niet te missen. Ze is geen oma geweest waar je elke woensdagmiddag thee ging drinken.”
“Dat mis ik dus.”’

De stugheid en de afstand maakt missen iets geks, het is missen terwijl je niet weet wat je mist, merkt Marie op, zoals seks terwijl je nog maagd bent – het is niet de eerste en niet de laatste originele vergelijking die Van Marissing maakt. En Maries vraag is niet de laatste die meer openhaalt dan ze eigenlijk bedoeld had (‘Jij stelt van die vragen waar je zo’n waar antwoord op moet geven,’ zegt haar vader ergens), ze stelt ze open en bloot, met een kinderlijk naïeve interesse, en de reacties zijn niet zelden kortaf, nurks :

‘“Je had bij ze op vakantie kunnen gaan. Niemand heeft gezegd dat dat niet kon.”
La la la, projectie. Niet hardop zeggen. Inslikken. We moeten nog uren samen, in deze auto. Waarom maak je zo’n opmerking?’

Maries onbevangen blik breekt de relatie met haar vader open, en diens relatie met zijn vader. Ze haalt nieuwe tranen en oud zeer naar boven, en de twee dagen dat ze bij opa in de Franse bergen zijn, loopt er regelmatig iemand bozig weg. Toch is dit afscheidsverhaal warm en intiem, geestig, en raak.

‘Stemmen. Ze klinken oké. Ik krijg een klap tegen mijn achterhoofd. Draai me om en zie mijn vader en opa lachend naar me kijken. De voetbal ligt voor mijn voeten.

“Wie deed dat?”
“Nou, kom op, jij wilde toch voetballen?” zegt papa.
Ik schop de bal naar hem, hij schopt ‘m door naar opa, die verbazingwekkend lenig blijkt, de bal op zijn voet wipt, ‘m drie keer hooghoudt en naar mij kopt.
“Opa, stoer, man.”
“Stoer, hè, had je niet gedacht.”
De bal ligt in het gras. We staan ernaar te kijken zoals we vanmorgen naar oma in haar kist hebben staan kijken.’

Dat het dagelijkse en het levensbepalende in elkaar overgaan, dat ouders ook kinderen zijn, dat het sterven van een geliefde je blik op alles verandert: Van Marissing weet het uitstekend te illustreren – in het voorbijgaan, subtiel en precies. . Dat komt natuurlijk ook door haar vertelster, die haar kindpositie uitbuit om de vragen te stellen die ertoe doen. Met die toon is ze af en toe dan ook niet veel anders dan de hoofdpersoon-vertellers van Renske de Greef, Jonathan van het Reve, Arjen Lubach en van ontelbaar veel jonge debutanten: fris, warrig, springerig, met humor tegen het flauwe aan, uitwijdingen tegen het onaangenaam onnavolgbare aan – niet out of character, maar evenmin altijd even leesbaar. Wat Marie onderscheidt van de hoofdpersonen van haar generatiegenoten is haar geworteldheid in een gezin én het bewustzijn dat haar kinderlijkheid ongelukkig valt. Als Marie haar grootvader, net voor de begrafenis thuis in Nederland, vraagt ‘En, hoe is het om weer hier te zijn?’ , bedenkt ze meteen dat daar niet echt een goed antwoord op te geven is. ‘Waarom stel ik hem zo’n vraag?’

Toch zijn zulke vragen en de antwoorden die te waar zijn om te geven belangrijk, besef je als je dit verhaal leest – markeerders van de onmacht, pijlers van de rouw. Nee, dat is niet opzienbarend, maar dat hoeft ook niet. Het waaien van mijn oma past, het klopt, het is raak, en hoe bescheiden in omvang ook – zes dagen, drie mensen, één familiegeheim –, Van Marissings aanpak belooft meer.

Boeken van deze Auteur: