"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het wel en wee

Woensdag, 4 april, 2007

Geschreven door: Armando
Artikel door: Geert Beernaert

Melancholische mijmeringen

De Nederlandse all-round kunstenaar Armando (1929) heeft met Het wel en wee, een bundeling van 86 teksten, nog eens zijn melancholische mijmeringen over de mens en de maatschappij op papier gezet. Al eerder schreef hij een bundel met extra korte verhaaltjes, De haperende schepping (2003), waar thema’s als de dood, oorlogsgeweld en machteloosheid weemoedig en met een zekere gelatenheid beschreven werden, maar ook de aanleiding waren voor tot de verbeelding sprekende, hilarische en absurdistische toestanden. De tragiek van het leven werd subliem gerelativeerd door de humor.

De personages in Het wel en wee belanden, zonder plaats -of tijdsaanduiding, ook nog wel in vreemde, onbevattelijke en humoristische toestanden, maar de toon is kritischer, ernstiger en vooral melancholischer dan in De haperende schepping. Armando’s miniverhaaltjes getuigen in deze nieuwe bundel van een zekere ironie en verbitterdheid en een uitdrukkelijk negatief mens -en maatschappijbeeld. Daarom is er eigenlijk niet zoveel ‘wel’ maar gaat het meestal over het ‘wee’.

De mens is een triestig afgestompt schepsel met heel wat tekortkomingen dat geen oog meer heeft voor natuurelementen en smaakvolle kunstzinnigheid: ‘Mensen, wat zijn dat voor lui, wat doen ze toch, wat voeren ze in hun schild. Volgens mij zitten ze vol streken.’, ‘…de binnenkant van de mens is een warboel vol valkuilen en drijfveren, vol raadsels en bulten, vol verderf en argwaan… de buitenkant van de binnenkant heeft men in musea gezet…schepsels die elkaar het leven zuur maakten’.

De mens zoekt overal een betekenis achter terwijl het leven zinloos is: ‘Het leven heeft geen enkele zin…waarom moet het leven zin hebben?’ Het leven heeft geen enkele zin want alles is vergankelijk, niets blijft, de mensen gaan dood, alles gaat voorbij. En Armando heeft gezien zijn hoge leeftijd heel wat dingen kunnen zien voorbijgaan. Van de moderne en snel veranderende maatschappij, daar moet hij niet zo veel van hebben.

Boekenkrant

De manier waarop hij een heleboel dingen en veranderingen observeert, verwoordt hij in een menselijke spreektaal. Soms gebruikt hij ook woorden die wat kinderlijk aandoen, zoals wanneer hij het heeft over ‘een vliegmachine’ of ‘mensen kunnen door muren lopen en door de lucht vliegen’. Ook geeft Armando kritiek op de politie, het gebruik van steekpenningen, het steelgedrag van mensen en talloze andere samenlevingsaspecten.

Is er dan echt niets goeds aan deze wereld, zou men zich kunnen afvragen. In ‘Prikkeldraad’ begint het hoopvol: ‘Mensen kunnen niet alleen schijfschieten, ze kunnen ook dromen. Want wat is het geval: ze zijn niet tevreden met de hen omringende werkelijkheid. Een veel voorkomende droom is die van een betere maatschappij, of liever gezegd, de volmaakte maatschappij.’ Het klinkt alsof er nog een menselijk actiepotentieel aanwezig is, maar de teleurstelling die hij aanreikt is dan weer fatalistisch: ‘Ze begrijpen niet dat je een andere mening kunt hebben, want ze zijn overtuigd van hun gelijk. Zij die er anders over denken zijn stom, gek of misdadig in hun ogen. Drie redenen om je achter prikkeldraad te brengen en naar hartelust te mishandelen.’

En de schrijver is ook moe. Hij heeft geen zin meer om te schrijven en te vertellen: ‘Ik heb plotseling geen zin meer om verder te vertellen’, of ‘ik heb eerlijk gezegd geen zin om met deze opsomming door te gaan, laat anderen dat maar doen, ik hoop dat ik iets op gang heb gebracht.’

Deze bundel is duidelijk geen opbeurende leeservaring en het wordt er niet beter op wanneer veelvuldig het thema van de dood aan bod komt : ‘…het zal namelijk niet lang meer duren of ik zal sterven. Ik ben al oud.’, ‘Er zit geen leven meer in me…’

Toch slaagt Armando er in om de lezer af en toe aan het lachen te brengen door de creatie van absurde toestanden, net zoals in zijn vorige bundel De haperende schepping. Zo wordt in ‘De verdachte’ iemand terechtgesteld omdat hij ’s nachts stiekem koekjes en taart gebakken had en zullen in ‘De Snor’ zij die een snor dragen gedood worden.

De enige positieve gedachtekronkels, Het ‘wel’ in deze bundel, zijn deze die een koestering zijn voor de natuur en de kunst. ‘De natuur is onberekenbaar, net als de mens, maar wel in goeden doen, omdat de natuur geen gevoelens heeft.’(in ‘De natuur’), ‘Hij maakt kunst omdat ie ongelukkig is. Hij overleefd door middel van een scheppend werk, door iets te maken vanuit het niets, door iets te maken wat nog niet bestond, waar niemand om had gevraagd en niemand op had gewacht.’(in ‘Kunst’).

Ook al hebben we hier niet op gewacht en om gevraagd, deze verhalenbundel verdient wel enige aandacht. En wel vanwege die paar absurde verhalen. Armando neemt in die verhalen op een ironische manier afstand van een negatief mens- en maatschappijbeeld. Jammer alleen dat de hoeveelheid van deze zeer beperkt zijn. Het grootste deel van Het wel en wee vormen namelijk de melancholische teksten, waar de lezer echt mistroostig van wordt. Goed, het doet ons in elk geval wel iets; we voelden ons eventjes ongemakkelijk. Maar Armando schrijft in deze bundel voornamelijk als een klagende, zure, oude man. En dat wekt ergernis op. Hij heeft dan ook niet echt iets op gang gebracht, behalve dan, wellicht, dat de lezer er een ander, en positiever, mens -en maatschappijbeeld op na wil houden dan Armando. Maar ja, wij hebben dan ook de oorlog niet meegemaakt en wij zullen misschien ook niet zo oud worden.

Boeken van deze Auteur:

De haperende schepping

We waren zo heerlijk jong. Duitse herinneringen

We waren zo heerlijk jong: Duitse herinneringen

De naam in een kamer

Het wel en wee