"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het wezen van de olifant

Dinsdag, 1 februari, 2011

Geschreven door: Toon Tellegen
Artikel door: Daan Stoffelsen

De olifant klimt, de olifant valt, maar dit is geen roman

Wat is het wezen van de olifant? ‘Hij schraapte zijn keel en klom omhoog, bereikte de top, keek om zich heen, zag de verte, riep: “De verte! Ik zie de verte!” Maakte een danspas van geluk en vervolgens, op één been, een pirouette, struikelde, viel, riep “Hola!” en kwam met een harde klap op de grond terecht.’ Klimmen, vallen, grijs zijn en een slurf hebben? In zijn nieuwe boek onderzoekt Toon Tellegen wat identiteit is, en ieder dier in het bos denkt er het zijne van. Maar wat is het wezen van Het wezen van de olifant? Jeugdboek? Filosofie-light? Of echt een roman, zoals de flap beweert? Een recensie in stellingen.

HET WEZEN VAN TELLEGENS TAALSPEL: SIMPEL EN TREFFEND

De olifant klimt, de olifant valt, het is de constante in Het wezen van de olifant – het lijkt wel een verslaving. Wat varieert is de reactie van de andere bewoners van het bos. Al in het eerste hoofdstuk blijkt dat die wonderlijk sec kan zijn: ‘Een paar dieren zagen of hoorden hem vallen en lieten hun gedachten over hem gaan.’

Ze lieten hun gedachten over hem gaan. Punt. Tellegens inzet van alledaagse uitdrukkingen in een net iets andere context doet beter lezen, bewust worden van taal en eigenheid. ‘“Dansen…” zei de houtworm smalend, “blaadjes dansen, stof danst… een olifant van enig formaat toch niet?”’ Het moge duidelijk zijn dat de houtworm geen idee heeft van wat een olifant doet.

HET WEZEN VAN TELLEGENS PERSONAGES: MENSELIJKER DAN DIEREN

‘Ergens, heel diep onder zich, zag hij de olifant liggen, onder een boom. Er lagen bladeren op hem. Als de zon oren had gehad had hij de olifant kunnen horen kreunen.’ Ja, als hij oren had gehad, of ogen – Tellegens dieren en dingen (ook de zwaartekracht laat zich gelden) zijn net mensen, en net ook weer niet.

Boekenkrant

Tellegens personages zijn niet alleen maar dierlijk: hun gedachtes en persoonlijke voorkeuren maken ze menselijker dan de dieren zoals wij die kennen – de houtworm stelt zich voor dat aan de binnenkant van de boom naar boven klimmen prettiger zou zijn, net als naar beneden roetsjen prettiger is dan vallen. Vooruit, de olifant probeert het, en het gaat goed (!), tot hij even naar de buitenkant wil.

Hij danst, en valt.

HET WEZEN VAN TELLEGENS PERSONAGES (2): UNICITEIT

Het lijkt een hoofdregel in het bos: er is van iedereen maar één. Noachs ark tot in het extreme doorgevoerd, dat leidt tot bespiegelingen over uniciteit, over identiteit: als je de olifant bent, en niet meer de kakkerlak, mag je je gelukkig wanen. En: ‘Als ik de olifant was, dacht de kikker, dan zou ik bovenop een boom geen pirouette maken, maar iets kwaken. Iets ingetogens, denk ik.’ Maar al snel realiseert hij zich dat hij maar al te snel ‘levendig’ zou gaan kwaken, en opspringen. Ook als de olifant zou de kikker zichzelf zijn. Of niet, maar dan zou hij dusdanig olifant zijn, dat hij niets meer van de kikker had.

Dat ook de eendagsvlieg, de woelrat, de kreeft, de snoek, de karper, de leeuw, de vlinder, de bever, de muis en de mammoet zich inleven in de olifant geeft een fijne inkijk in de door Tellegen voor hen opgestelde identiteiten. Maar aan herhaling ontkomt hij niet, in de opeenvolgende dierencommentaren (die een derde deel van het boek beslaan) – de olifant blijft immers dezelfde.

HET WEZEN VAN EEN ROMAN

Misschien is het daarom aan te raden Het wezen van de olifant niet in één stuk, maar als verhalenbundel te lezen, met een poëziebundel als aanhangsel. Dat zijn de vormen waarin Tellegen thuis is, en de kwaliteiten daarvan komen ook in deze ‘roman’ naar voren: verrassende wendingen op de korte baan, treffende portretten, subtiel taalgebruik. Elk hoofdstuk laat zich als een verhaaltje lezen. En in de poëtische epiloog, waarin olifants gedichten staan, komt een prettige – soms al te platte (met regels als ‘ik was niet sterk, ik was ziek’) – alledaagsheid naar voren. Wat ontbreekt is ontwikkeling, een spanningsboog, een plot. Wat ontbreekt is, kortom, alles wat een roman een roman maakt.

HET WEZEN VAN JEUGDLITERATUUR

Misschien heet het toch een roman omdat de uitgeverij wil benadrukken dat dit geen jeugdboek is. Tellegens stijl is niet complex, in plot noch karaktertekening wringt of schuurt het, zijn werk laat zich niet makkelijk verhouden tot andere literatuur – is dit volwassenenliteratuur?

Maakt het wat uit?

Wel iets. Als Het wezen van de olifant een jeugdboek is, dan wel een zeer ambitieus jeugdboek, dat hardop nadenkt over wat het ‘wezen’ is. Als het een roman is, dan één die de grenzen van het genre nadrukkelijk opzoekt. Maar, en dat is wezenlijk en uniek voor dit boek, dit boek doet dat net zo min oppervlakkig als pretentieus.

Het wezen van de olifant schurkt ongemakkelijk tussen de genreaanduidingen. Hij is grijs, hij heeft een slurf. Maar klimmen? Vallen? Verslavend is hij wel.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: