"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het zustertapijt

Vrijdag, 11 maart, 2022

Geschreven door: Lars Mytting
Artikel door: Nathalie Brouwers

Een té perfect verteld familieverhaal

[Recensie] Deze bespreking bevat spoilers van het eerste deel De Zusterklokken.

Na zijn vorige roman Het Zustertapijt, het tweede deel van de ‘Butangen-trilogie’. De Nederlandse vertaling is opnieuw van de hand van Paula Stevens.

Na zijn focus op het betere houtsnijwerk in enkele van zijn vorige boeken komt daar in dit deel de traditionele weefkunst bij, en dan vooral die van de wandtapijten. Wie denkt dat wol en garen weven alleen Engelse of Vlaamse tradities waren, is er aan voor de moeite. Nadat dominee Kai Schweigaard 22 jaar geleden is teruggekeerd naar zijn (fictieve) dorp Butangen in het ontoegankelijke zuidoostelijke Gudbrandsdal – waar de schrijver is opgegroeid – met de pasgeboren zoon van de bij de bevalling overleden Astrid Hekne, is het 1903. Jehans is nu volwassen maar werd verstoten door zijn familie. Hij is ambitieus maar werd afgestoten door zijn eigen familie en voelt zich een buitenstander in zijn dorp. Hij trekt de bergen in als rendierjager, de enige plek waar hij zich vrij voelt. Op een ochtend kan hij een gigantische rendierstier schieten, maar merkt hij dat hij hem op quasi hetzelfde moment geveld heeft als een Engelse jager die net op bezoek is met zijn entourage. Dankzij de vorming van de dominee kan hij met hem communiceren in het Engels, en voelt hij zich op een vreemde manier verbonden met hem. Volgens de regels van de jacht krijgt de jager Victor Harrison die hem door zijn betere geweer het eerst gedood moet hebben zijn ‘trofee’ maar wordt Jehans door hem betaald voor de waarde van het vlees die belangrijk is voor hem en zijn familie.

De ontmoeting tussen deze twee mannen wordt allesbepalend voor hun verdere leven. Als Kai Victor ook leert kennen, vlast hij er op om eindelijk het mysterie van de Hekne-familie te ontrafelen, en is hij erop gebrand om zowel de in hun dorp gezonken zusterklok te redden als het legendarische verloren gewaande zustertapijt te vinden, het bekendste en mysterieuze door de 17de eeuwse siamese tweeling Halfrid en Gunhild Hekne geweven wandtapijt. Dit zat al in hem sinds hij Astrid moest begraven, die hij liefhad en had willen trouwen als de Duitse architect Gerhard Schönhauer, Jehans’ vader, niet was opgedoken (het verhaal uit De Zusterklokken).

Pf

Mytting is een specialist in de vertelkunst en de sfeerschepping van zowel het Noorse dorp als de Engelse (koloniale) omgeving waarin Victor opgegroeid is, een rijke Britse familie, en vertoeft. Zowel hij als Jehans met elk hun verschillende achtergrond en rugzak hebben ambitie en willen zich bewijzen, elk op hun manier: Victor is een avonturier die veel reist en de handen uit de mouwen steekt om de eigendommen van zijn vader te bewaren en uit te breiden; Jehans denkt minder op termijn maar heeft wilde ideeën om zijn dorp mee te trekken in de moderne tijden en zelf een rol van betekenis te spelen. Tegelijkertijd wil hij wraak nemen op zijn oom Osvald die hem en zijn pleegouders als een van zijn vele pachtboeren op feodale manier is blijven uitbuiten.

Van groot belang is ook de sterke vrouw die Jehans is opgevallen, Kristine, en al jaren als melkmeisje werkt, maar van wie de horizon, net als bij Astrid Hekne vroeger, ook verder reikt dan de nieuwe kerktoren die is gebouwd om de oude staafkerk te vervangen. Dat beiden de handen uit de mouwen steken, is een understatement als je leest wat ze allemaal samen ondernemen. Als koppel hebben ze in hun relatie enkele stormen te doorstaan; doordat Jehans gedreven wordt door de hem afgenomen tijd met zijn moeder laat hij zich hierdoor leiden. Daartegenover horen ze als ondernemers wel erg goed samen.

Idyllisch zijn de omstandigheden waarin zowel Jehans als Victor en hun beider verwanten moeten leven niet. Armoede en harde fysieke labeur voor Jehans, de Eerste Wereldoorlog waarin Victor wordt meegesleurd als piloot, en de Spaanse griep die zelfs tot in Butangen reikt aan het einde van het boek, zijn de historische achtergrond en tekenen het leven van de personages verder. De verteller blijft onzichtbaar in het verhaal, het perspectief blijft bij de hoofd- en soms bij enkele zijdelingse personages zoals in de stad Dresden hangen waardoor er geen rechtstreekse inleving uit het vertelperspectief naar voor komt. De lezer is afhankelijk van de zeggingskracht van het verhaal om zich te laten meeslepen die niet altijd even sterk aanwezig is. Ook is er geen hoek af aan het verhaal, of is er literair veel aan de hand. Het verhaal is op klassieke leest geschoeid en wordt eigenlijk té perfect verteld. Het Zustertapijt is een goed boek voor wat exotisch escapisme met heel wat prechristelijke Noordse symboliek, met een zucht van melancholie, maar dat ook zijn zware kanten had. Dat laatste ontkent dominee Schweigaard zelfs niet en de nieuwe eind 19e-eeuwse ontwikkelingen in zijn dorp blijft verwelkomen als die het leven van zijn parochianen kunnen verlichten.

Wie interesse heeft in een stuk Europese geschiedenis, kan zeker weg met dit boek maar veel levenslessen zijn er niet uit te halen, en is het toch ook wat goedkoop sentiment. Dit boek heeft niet dezelfde kracht als bijvoorbeeld Het achtste leven (voor Brilka), het prachtige boek van Nino Haratischwili, waarmee hier en daar wordt vergeleken of het inlevingsvermogen dat een auteur als Jo Nesbø hierin weet te ontwaren. Daarvoor blijven de personages te oppervlakkig en/of een geëngageerde verteller te onzichtbaar. Dat derde en laatste deel zal nog wel gelezen worden, ook al wordt er niet meer zo naar uitgekeken.

Eerder verschenen op Villa Nathalie – Over lezen

Boeken van deze Auteur: