"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hier blijf ik

Dinsdag, 28 oktober, 2014

Geschreven door: Sanneke van Hassel
Artikel door: Johan Bordewijk

Niet te snel lezen

Het is een expositie, de verzameling korte verhalen van Sanneke van Hassel. Geïnspireerd door de fototentoonstelling De Kracht van Rotterdam schreef zij voor FD Persoonlijk, het wekelijkse magazine van het Financieel Dagblad, ruim vijftig korte verhalen. Die zijn nu gebundeld in het boek Hier blijf ik. De kwaliteit van de verhalen is, net als die van de foto’s, wisselend.

Volgens de verantwoording in het boek wilde De Kracht van Rotterdam een menselijker en vollediger beeld van Rotterdam geven. Dus niet de bekende plaatjes, want ‘deze stad is zoveel meer dan de skyline, de Erasmusbrug, de Koopgoot, of de supporters van Feijenoord’. Van Hassel ontving zo’n honderd foto’s van de expositie; locatie en fotograaf waren haar niet bekend. Elke week schreef ze een verhaal bij een zelfgekozen foto.

Lastig format

Dat werden zeer korte verhalen; in het boek beslaan ze elk ongeveer anderhalve pagina. Die lengte is lastig, omdat er vaak te weinig tijd en ruimte is om de verhalen tot leven te wekken. Een flink aantal beperkt zich tot een situatieschets, een sfeerbeeld of een korte scène. Schrijven in opdracht, in een vast format, blijkt niet eenvoudig.

Niet dat Van Hassel haar best niet zou hebben gedaan. Ze probeert met ieder verhaal bij de foto een achterliggende wereld te ontsluiten. Een wereld met diepte, waarin weemoed en vervreemding de boventoon voeren.

Heaven

Met de eerste paar zinnen wekt ze de nieuwsgierigheid van de lezer, om vervolgens in een karakteristieke stijl met korte zinnen en snelle wendingen tot een climax of onverwachte ontknoping te komen. Het verhaal ‘Beet’ begint zo:

Zijn vader zei: ‘Ik ga even pissen,’ en toen reed hij weg. En nu staat hij hier en het is koud.
In alle vroegte waren ze vertrokken. ‘Stel je niet aan, vent,’ had zijn vader gezegd toen de jongen een warm jack van de kapstok pakte.

Op de foto zien we in tegenlicht een jongen van een jaar of twaalf. Hij staat alleen bij twee hengels op een industrieterrein, verderop staat een auto met een andere visser erbij. Van Hassel maakt er een zacht-wrange geschiedenis van. De afwezige vader laat de jongen kleumen bij de hengel; hij vangt niets. Zelf gaat de vader naar de frituur en neemt voor zijn zoon slechts een koude kroket mee. Om het thuisfront tevreden te stellen koopt hij even later bij de andere visser een zeebaars.

Zoekplaatje

Alle verhalen zijn vrij gelijkvormig en hebben alle eenzelfde wrange of naargeestige sfeer. Het is daarom aan te raden de verhalen niet te snel achter elkaar te lezen. Ook is het verband tussen foto en verhaal niet altijd even sterk. Regelmatig maakt Van Hassel er een zoekplaatje van. Bij een afbeelding van een nachtelijk verkeersplein (waarschijnlijk het Klein Polderplein) schrijft ze over twee uit Teheran terugkerende reizigers en hun gevoel van ontheemding, maar deze vertelling zou even goed de aankomsthal van het vliegveld of de portiek van een flat als setting kunnen hebben.

Foto’s waar mensen op te zien zijn hebben Van Hassel tot de beste verhalen uit bundel geïnspireerd. Hierin versterken tekst en beeld elkaar en worden de personages tot leven gewekt. Dan is de beperking van het format geen probleem. Bij de andere verhalen is het dat wel; het heeft er alle schijn van dat er geen keuze is gemaakt uit de verhalen om tot dit boek te komen. Dat is jammer. De zwakkere broeders verpesten het voor de sterke.