"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hier zijn we

Vrijdag, 20 maart, 2020

Geschreven door: Graham Swift
Artikel door: Marnix Verplancke

Over een verdwijnende illusionist, en misschien ook wel over een verdwijnende schrijver

[Interview] “Wat wil je drinken?” vraagt Graham Swift nog voor ik hem in de bar van het Londense restaurant The Gilbert Scott een hand heb kunnen geven. “Ik neem een Negroni. Wil je er ook een?” Omdat ik ietwat lijk te weifelen, legt hij uit: “Niet zo’n voor de hand liggende cocktail misschien, ik geef het toe, maar een van mijn favorieten omdat hij mijn schrijverscarrière in gang heeft gezet.” Terwijl we in de verte een ober op ons af zien komen met twee glazen fris oranje aperitief in de handen neemt Swift me mee naar 1976, toen hij met Alan Ross had afgesproken in de bar van een restaurant. Ross was een naam in die tijd, iemand met een neus voor jong talent en de hoofdredacteur van London Magazine, het tijdschrift dat Swifts eerste korte verhaal publiceerde. “We zouden over het manuscript van mijn debuutroman praten,” herinnert Swift zich, “een roman die trouwens ook dankzij Ross gepubliceerd is, en toen ik binnenkwam zei hij: ‘Wat wil je drinken? Ik neem een Negroni. Wil je er ook een?’”

Vierenveertig jaar en veertien boeken later hebben Swift en ik afgesproken om bij een lange lunch over zijn nieuwste roman te praten. Hier zijn we gaat over Evie, een bejaarde vrouw die in 2009 terugdenkt aan haar voorbije leven. Vijftig jaar eerder was ze de assistente van illusionist Ronnie in het theater op de pier van Brighton. Ze vormden het hoogtepunt van de show, werden door spreekstalmeester Jack aangekondigd als een ware sensatie en stelden nooit teleur. Evie en Ronnie waren ook een koppel. Ze hadden elkaar beloofd dat ze op het einde van het zomerseizoen zouden trouwen, maar dat is nooit gebeurd. De avond na de laatste voorstelling verdween Ronnie immers spoorloos, als voerde hij zijn allergrootste truc uit, en bleef Evie achter in de armen van Jack.

Verdwijnen is het slagwoord in deze roman die wellicht niet toevallig voor het grootste deel op het einde van de jaren vijftig op de pier van Brighton speelt. “Zo’n pier staat op dunne stelten in een soms woeste zee,” verklaart Swift, “Hij is bijzonder fragiel, als een mensenleven zou je kunnen zeggen, maar ook als een hele cultuur. In de jaren vijftig floreerden de Britse kuststadjes als nooit tevoren. Het betaald verlof was ingevoerd en mensen trokken massaal naar zee, om te zonnen, maar ook om zich te amuseren in de theaters. Alleen de extreem rijken reisden naar het buitenland. Ik was een schooljongen toen en het idee dat ik ooit naar het buitenland zou gaan was gewoon absurd, zelfs niet naar Frankrijk. Dus zocht je vertier in Brighton, maar vanaf de vroege jaren zestig veranderde dat. Opeens kreeg je pakketreizen aangeboden door reisbureaus. Je kon in brochures vol foto’s bladeren en overal bleek de lucht blauw en de zon brandend heet, terwijl je in Brighton toch altijd geluk moest hebben. En dan was er ook nog de tv. In de jaren vijftig was je nog grotendeels aangewezen op live voorstellingen voor je amusement. Ik herinner me dat er toen in Londen overal theatertjes waren. Die gingen er allemaal tussenuit door de opkomst van de tv die vanaf de jaren 60 helemaal de kaart van het vertier trok. 1959 was dus een kantelmoment voor de Britse cultuur.”

Een pier is een stukje land dat uitsteekt in het water. Uw eerste grote roman Waterland ging over de Oost-Engelse veengronden waar water en land een worden en in het met de Booker Prize bekroonde De laatste ronde reizen vier mannen naar zee om er de as van een vriend uit te strooien. Wat heeft u toch met water en land?

Pf

“Het is inderdaad een terugkerend motief, ik geef het toe. De plek waar land en water elkaar raken is een onbekend en gevaarlijk gebied, waar je kan verdrinken bijvoorbeeld, en toch trekken mensen er graag naartoe. Een pier is natuurlijk het summum van die spanning tussen land en water. Hij is de verzinnebeelding van de hoogmoedige mens die de kracht van de natuur uitdaagt. Waterland speelde in de venen, maar ging in feite ook daarover, over het eeuwige gevecht tegen het water met als doel het land droog te houden. Het viel me trouwens op dat de recente overstromingen voorkwamen daar waar er heuvels waren en niet in de venen, waar je ze misschien zou verwachten. Mensen weten daar echter al eeuwen hoe ze met water moeten omgaan.”

Alleen iemand die op een eiland woont kan zijn hele leven over water en land schrijven wellicht? 

“Ik denk dat mensen die op het continent wonen inderdaad een heel andere kijk op het leven moeten hebben. Het Engelse landschap fascineert me, ook het gecultiveerde landschap van een landbouwstreek als Devon. Maar misschien nog wel meer dan een band met mijn land heb ik er een met de taal die er gesproken wordt, het Engels dat duizenden jaren lang gevoed is door andere talen. Ik verontschuldig me niet voor mijn Engels. Ik weet dat het over de hele wereld opgedrongen en opgelegd werd aan anderen, waardoor het iets onderdrukkends en imperialistisch kreeg, maar het is er ook veel rijker door geworden. Maar mijn boeken gaan niet louter over Engeland natuurlijk. Een taal is niet te reduceren tot de plaats waar ze gesproken wordt. Waarom zouden Vlamingen mijn boeken anders willen lezen, of ze überhaupt begrijpen? Er is iets universeels wat alle mensen los van hun taal gemeen hebben, en het is dat wat ik in mijn boeken probeer te vatten.”

En dat is?

“Dat mensen niet veranderen. Vandaar wellicht dat ik mijn personages in heel veel van mijn romans laat terugblikken op hun voorbije leven. Ons jongere zelf blijft aanwezig in ons tot we sterven. We verrijken die initiële persoonlijkheid alleen maar tijdens ons leven. We veranderen haar nooit. Er komen alleen maar laagjes bij. Maar wellicht is dat idee niet meer dan mijn verzet tegen het ouder worden. Zo lang je denkt dat je jongere ik nog bestaat, heb je een wapen tegen je sterfelijkheid in handen.”

Hier zijn we gaat op het eerste zicht over een illusionist, maar gaat het ook niet over de magie van het schrijven en over de vraag in hoeverre de schrijver een illusionist is?

“Je kan een show bijwonen van een illusionist, maar de essentie van de magie is volgens mij dat die juist deel uitmaakt van onszelf. We zijn allemaal op zoek naar het interessante, onverwachte en verrassende. Waar houdt een illusionist zich mee bezig? Met het leven zelf, met realiteit en leugen, met waarheid en bedrog en met hoe iets er lijkt te zijn, maar er toch niet is. In die zin is een schrijver ook een illusionist. Het aantrekkelijke aan een goede roman is immers dat hij fascineert zonder alles eenduidig te verklaren, dat hij dus niet voorspelbaar is. Fictie wordt verondersteld niet waar te zijn, en tezelfdertijd is het heel erg herkenbaar en dus toch waar. Ik zou dat geen illusie noemen, maar juist de kern van de literatuur, dat ze een artificiële constructie toont die toch deel is van het echte leven. Ik vind dat wonderbaarlijk. En dat geldt voor alle kunst natuurlijk.”

Met iedere nieuwe roman lijkt u compacter, scherper en met minder woorden te gaan schrijven.

“Dat zou wel eens kunnen. Mijn laatste romans zijn inderdaad kort en gecondenseerd. Ik ben daar naartoe gegroeid. Waarom zou je iets op vijftig pagina’s zeggen als het ook op vijf kan. Het is alleszins veel makkelijker om het op vijftig te doen. Mijn twee recentste boeken zijn anders dan de twaalf die ervoor kwamen. Ik had die nodig om deze compactheid te bereiken, denk ik. En ik zie dat ook niet gauw meer veranderen. Kwantiteit heeft me nooit geïnteresseerd. Ik heb altijd kwaliteit willen brengen. Iedere schrijver wil uiteindelijk dat ene boek schrijven dat alles zegt en de essentie van het leven vangt. Maar dat kan natuurlijk nooit en dus begin je steeds opnieuw, korter, gebalder, preciezer.”

En zo eindigt u net als Samuel Beckett met een tekst van een paar bladzijden?

“Zo ver wil ik het nu ook weer niet drijven, maar inderdaad, ik snap wel hoe hij daartoe kwam, hoe hij niet langer een grote hoeveelheid woorden nodig had om te zeggen wat hij dacht te moeten zeggen. Het was eveneens zijn doel de vinger te leggen op de essentie van ons leven hier op deze planeet. Dat streven naar beknoptheid heeft wellicht ook te maken met een dagje ouder worden, met levenservaring en merken dat wat echt belangrijk is in een handpalm past.”

Uiteindelijk verdwijnt te schrijver, net als de illusionist?

“Dat zou wel eens een bijzonder secure beschrijving kunnen zijn van het einde dat iedere schrijver te wachten staat inderdaad: het aanzwellende tromgeroffel, het doek dat valt en weg. En misschien is dat niet eens zo’n slecht einde.”

Eerder verschenen op De Morgen

Boeken van deze Auteur:

Hier zijn we

Moeders zondag

Hier zijn we