"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart

Dinsdag, 25 januari, 2022

Geschreven door: Betje Wolff, Aagje Deken
Artikel door: Karl van Heijster

Een mondige, eigenwijze jongedame

[Recensie] De jonge Sara Burgerhart woont na het overlijden van haar ouders bij haar strenggelovige tante Suzanna Hofland. Zat van de vreselijk beknottende manier waarop ze daar behandeld wordt, besluit ze haar spullen te pakken en in te trekken bij weduwe Maria Buigzaam. Eenmaal los van de ketenen van haar tante (sommigen zouden zeggen: van God los!), stort ze zich op het Amsterdamse uitgaansleven. De waarschuwingen van haar omgeving, om zich toch vooral wat bescheidener te gedragen en haar goede naam niet te grabbel te gooien, slaat de jongedame in de wind. Want het zijn niet alleen fatsoenlijke koopmanslieden die naar haar hand dingen, zoals brave borst Hendrik Edeling. De sluwe heer R. is iets met de mooie dame van plan wat ze in haar jongvolwassen naïviteit niet kan bevroeden…

Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart is een briefroman uit 1782 – de eerste in haar soort in het Nederlands taalgebied. Het boek bestaat uit 175 fictieve brieven, geschreven door 24 personages. Een groot deel van de brieven is van de hand van Saartje Burgerhart zelf, uiteraard. Maar ook haar vriendin Anna Willis en haar familie, Hendrik Edeling en zijn familie, tante Hofland en diens calvinistische kring, en haar voogd Abraham Blankaart komen uitgebreid in het boek aan woord. Daarmee weven schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken een veelstemmig tapijt van invalshoeken op enkele sleutelmomenten in het leven van de speelse, vrijgevochten jongedame.

Met name de brieven van Abraham Blankaart waren ten tijde van verschijning een enorm succes. Vandaag de dag is nog steeds duidelijk waarom. De opgewekte vrijgezellige koopman wordt door zijn omgeving unaniem als innemend gezien, met uitzondering van de zure Suzanna Hofland, die hij al vroeg in de roman de oren wast: “Je lijkt op dominees die als ze hun studietijd hebben lopen verluiwammest zulke kletskoek op de preekstoel verkopen, dat het daar past als een oliekoek op een treurspel.” Zijn directe, beeldende manier van schrijven en redeneren werkt – mede dankzij de goed leesbare moderne hertaling van Tonnus Oosterhoff – nog steeds op de lachspieren.

Los van het stilistisch vernuft, biedt Sara Burgerhart een voor moderne ogen een opvallend eigenwijze en mondige hoofdpersoon voor die tijd. Sara heeft een heel eigen wil en denkt voor zichzelf na, waarbij ze het niet schuwt om een blik op rationaliteit gefocuste filosofen aan te halen in theologische discussies. Wolff en Deken benadrukken in hun inleiding – aan de “Meisjes van Nederland!”, oorspronkelijk “Nederlansche Juffers!” – ook het gebruik van de rede als leidraad in het leven. Dat de roman toch een product is van zijn tijd, blijkt als Sara zich aan het eind van de roman volledig schikt in haar rol als trouwe huisvrouw die zich schikt naar de mening van haar verstandige man. Die heeft haar lesje met R. wel geleerd, blijkt!

Boekenkrant

Het is de schrijfsters vergeven. Des te jammer is echter de lengte van het boek, in combinatie met de hoeveelheid plot die er daadwerkelijk te halen valt. In hun inleiding schrijven Wolff en Deken: “In dit hele boek wordt geen duel uitgevochten, er wordt alleen één keer een draai om de oren gegeven. Er wordt niemand in geschaakt, er wordt geen vergif in gedronken. […] We maken jullie bekend met jullie eigen landgenoten; met mensen die jullie graag zouden kennen als jullie ze in persoon konden ontmoeten.” En inderdaad, de vlot geschreven brieven en verschillende perspectieven zorgen er zeker voor dat je de personages leert kennen, maar 400 pagina’s voelt na verloop van tijd wel als erg veel van het goede. Het maakt Sara Burgerhart geslaagder als historisch inkijkje dan als meeslepende roman.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles