"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Homöopathie neu gedacht: Was Patienten wirklich hilft

Maandag, 10 april, 2017

Geschreven door: Natalie Grams
Artikel door: Jan Willem Nienhuys

Nieuwe homeopathie

Dokter Natalie Grams besloot eens  goed  op een rijtje te zetten waarom  haar  homeopathie zo    voortreffelijk  was. Het resultaat was dat ze haar goedlopende praktijk sloot, haar medische opleiding hervatte en voor specialist psychosomatiek ging studeren. Ze schreef er een boekje over.

[Recensie] Homeopaten weten heel goed dat er in hun pilletjes niets zit. De geneeskracht van hun middelen is door het schudden tijdens de bereiding helemaal vergeestelijkt. Dit past helemaal in de gedachtewereld van de bedenker van de homeopathie, Samuel Hahnemann. Die meende rond 1800 dat elke invloed op afstand (zwaartekracht, magnetisme, besmettelijke ziekten) door een geestelijke kracht werd veroorzaakt. Geneeskracht door schudden vermeerderen was voor hem net zoiets als een stuk ijzer magnetisch maken door er krachtig op te slaan.

Wat Grams echter de ogen opende, was iets dat ze pas bij de studie voor haar boek ontdekte. Ze is er wat vaag over, dus ik zal het even uitleggen.

Volgens de homeopathie hoor je het gelijkende met het gelijkende te genezen. Iets preciezer: als een middel bij gezonde personen bepaalde symptomen opwekt, dan kun je daarmee zieke personen met diezelfde symptomen genezen.

Boekenkrant

Arsenicum

Hahnemann beweerde dat dit een universeel beginsel was en dat elke genezing feitelijk hierop berustte. Hij en zijn volgelingen zagen geen noodzaak hiermee te experimenteren. Volgens Hahnemann bestonden er ook geen ziekten, alleen de waslijst van symptomen van de zieke telde. Hij moest dus van allerlei middelen nagaan wat hun effect op gezonde personen was. Hij begon stoffen (bijv. arsenicum) in toenmaals gebruikelijke doses uit te proberen op zichzelf en familieleden.

Hahnemanns doses werden steeds kleiner. Hij ging ervan uit dat élk op- vallend verschijnsel door het middel veroorzaakt werd. Aan blindering en loting deed hij niet. Daardoor bleven de symptomen komen, hoe sterk hij ook verdunde. Vervolgens merkte hij dat behalve allerlei chemicaliën ook houtskool,  keukenzout, oesterschelp en zand na enorme verdunning ook krachtige effecten teweegbrachten.

De uiteindelijke symptomenlijst somde per middel  wel  duizend  van de  meest wonderlijke   verschijnselen op, zoals ‘wil pauwen opjagen’ bij bilzekruid, ‘jeuk in de avond aan de wijsvinger’ bij waterstoffluoride, en de befaamde ‘sentimentele gevoelens in het maanlicht’ na het slikken van antimoonsulfide. Mijn handboek vermeldt 1500 maal droefenis of depressieve gevoelens, waarvan bij zowel Calcarea phosphorica als bij Pulsatilla ‘droefheid na triest bericht’. Bij geen van de symptomen is aangegeven om welke dosis het ging, maar er is in ieder geval sprake van torenhoge verdunningen.

Sepia

Alles bij elkaar zijn er miljoenen middel-symptoomcombinaties. Geen enkel effect van hoogverdunde middelen is reproduceerbaar. Een eerste poging in 1835 mislukte jammerlijk, en homeopaten weigeren categorisch om ook maar een van die combinaties te bewijzen in een fatsoenlijke proef. Eind jaren dertig zijn onder zware overheidsdruk in Duitsland enkele proeven gedaan met Sepia, Bryonia, Sulfur en Silicea. Resultaat nul, natuurlijk.

Deze absolute janboel, die vond Natalie Grams schokkend. Volgens haar hebben de meeste homeopaten hier helemaal geen weet van. In elk geval was het nooit ter sprake gekomen bij haar homeopathische opleiding.

Een homeopaat vraagt tijdens een consult de patiënt de oren van het hoofd naar allerlei subjectieve symptomen. Ook een zogeheten ‘constitutie’ als ‘vrouw met zachtaardig karakter die van frisse lucht en slappe thee houdt’ of een modaliteit als ‘klacht wordt erger om vijf uur ’s middags’ tellen als zelfstandig symptoom. Het is onbegonnen werk om dan die lijst van symptomen te koppelen aan een lijst van ‘middelen’. De homeopaat pikt dan het meest interessante symptoom eruit en zoekt er een passend middel bij.

Een korreltje C200

Zo ook Natalie Grams. Haar consulten namen drie uur in beslag. Ze liet haar patiënten vrijuit praten over alles wat ze wilden vertellen en probeerde door voorzichtig sturen door te dringen tot wat ze de ‘kernervaring’ noemt. Na afloop van het consult krijgt de patiënt een korreltje C200 van het een of ander, de patiënt voelt zich meteen veel beter, en als het een paar weken later weer wat minder wordt, neemt de patiënt weer een korreltje.

Volgens Grams wordt daardoor de herinnering aan het therapeutisch gesprek weer verlevendigd. Zoiets als geloof dat door regelmatige communie opgepept wordt.

Grams begint haar boek met een verhaal in deze trant, en een tweede verhaal krijgen we niet te horen. Daarmee zet ze eigenlijk ook een homeopathische traditie voort, namelijk van spectaculaire gevalsbeschrijvingen zonder duidelijke diagnose. We vernemen hier alleen dat het om rugpijn ging en dat de orthopedische collega niets bijzonders had kunnen vinden.

Waarom was Grams aan die homeopathie begonnen? Na een ongeluk kreeg ze psychosomatische  klachten en kwam ze uiteindelijk bij de homeopathie terecht. Die hielp haar kennelijk, maar dat zegt ze niet. Toen heeft ze in de weekeinden homeopathie gestudeerd en is een eigen praktijk begonnen. Kortom, de gebruikelijke eigen wondergenezing als motief.

Denkschuwe medici

In 1943 schreef David de Jongh een monumentaal proefschrift, Critische beschouwingen over de homoeopathie. Wetenschappelijk gevormde artsen, zegt hij, proberen te bedenken wat er eigenlijk aan de hand is met de patiënt, en als ze dat weten, wat eraan te doen valt. Volgens hem is dat nadenken te moeilijk voor sommige artsen. De sloomsten van deze ‘denkschuwe medici’ gaan op de automatische piloot — of worden homeopaat. Die klampen zich vast aan allerlei ‘wetten’ zoals het similiabeginsel en aan het woord van grote meesters. Zieken hebben gewoon een verstoring van de levenskracht, chronisch zieken hebben allemaal naar binnen geslagen schurft, gonorroe of syfilis, en alle zieken worden beter met één middel dat met één universele methode gevonden is. En de dokters zijn bekeerd door één ontstellend naïef geïnterpreteerde eigen ervaring.

Grams wil toch een goed woordje doen voor de homeopathie, althans voor de manier waarop zij die praktiseerde. Het is, zegt ze, eigenlijk een soort psychotherapie. Ze deelt medische behandelingen in drie niveaus in.

Boven het lichamelijke en het emotionele, psychologische niveau onderscheidt ze nog een derde, spiritueel niveau. Het is volgens Grams het creatieve deel van het bewustzijn, het deel dat als het ware boven het verstand staat en dat de eigen ervaringen en gedachten inkleurt met ideeën, voorstellingen en metaforen. Haar therapie was op dit hoogste niveau gericht, kortom ze heeft al doende een eigen psychotherapie met bijbehorende theorie in elkaar geknutseld.

Ze vond echter dat ze niet kon doorgaan met haar praktijk, want een pilletje meegeven waarvan ze  weet dat het puur symbolisch is en toch plechtig zeggen: “Deze Rhus toxicodendron 200C zal u zeker helpen”, dat is bedrog. “Of kan dat misschien toch wel?” vraagt ze zich in haar laatste hoofdstuk af.

Ondertussen groeit de homeopathie in Duitsland als kool. Het aantal homeopathische artsen is daar de afgelopen twintig jaar met 5 tot 10 procent per jaar gegroeid tot 8,6 per 100.000 inwoners; ongeveer een op de zes artsen schrijft wel eens iets homeopathisch of antroposofisch voor.

In Nederland zijn de homeopathische artsen daarentegen langzaam aan het uitsterven: het  aantal  leden  van de homeopathische artsenvereniging daalde van 286 in 2009 tot 185 nu, dus tot 1,1 per 100000, een onverklaarbaar contrast met Duitsland.

Eerder verschenen in Skepter