"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Honderd woorden voor grijs

Maandag, 8 december, 2008

Geschreven door: Hannah Buenting
Artikel door: Gemma Venhuizen

Verdriet als een vastgezogen teek

Het is een van de grootste zonden die je als lezer kunt begaan: even spieken op de laatste bladzijde van een boek. Om daarna meteen al spijt te hebben dat je weet hoe het verhaal afloopt, welke hoofdpersonen overleven en wie zijn grote liefde vindt. Maar wie ‘per ongeluk’ doorbladert naar pagina 207 van Honderd woorden voor grijs, het romandebuut van Hannah Buenting, zal niet veel wijzer worden. Het einde bestaat uit een opsomming van verkleinwoorden, namen en werkwoorden die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Een einde om nieuwsgierig naar te worden.

Buenting (1984) heeft jarenlang artikelen en columns geschreven voor het online jongerenmagazine Spunk en publiceerde in 2004 de autobiografische verhalenbundel Hieper, over haar leven als ADHD’er. In navolging van Spunkcollega’s Renske de Greef, Wiegertje Postma en Iris Koppe heeft Buenting zich nu gewaagd aan een roman.

Honderd woorden voor grijs gaat over de 25-jarige Teun, die treurt om de kapot gelopen relatie met haar grote liefde, Vos. Zwervend door de stad om maar niet alleen te hoeven zijn met haar verdriet komt Teun iemand tegen die haar een wijze boodschap meegeeft: ‘Alleen zijn kun je leren’. Ze besluit die woorden op te volgen en het roer rigoureus om te gooien. Vastbesloten om dagenlang met niemand te praten, boekt ze de eerste de beste reis weg uit de stad – om vervolgens te ontdekken dat ze zich heeft aangemeld voor een groepswandelreis met bejaarden.

Zoals het korte, blonde piekhaar van Teun opvalt te midden van alle grijze hoofden, zo springt ook haar kinderlijkheid van de bladzijden af. Buenting hanteert een uitleggerige stijl en laat weinig aan de verbeelding over. Geen gedachte of handeling van Teun laat ze zonder toelichting, al geeft die uitleg vaak weinig extra waarde mee aan de uitspraken van de hoofdpersonen. ‘Ik wil het niet, maar toch probeer ik het’ en ‘Ik wil het niet, maar het is al gebeurd’ geven de indruk dat Teun nogal machteloos staat tegenover haar eigen gedrag. De zinnen in het boek zijn kort, schools haast. ‘“Een bom” grapt Vos. Hij is niet bang’ zou in een kinderboek niet misstaan.
Gelukkig weet Buenting op sommige momenten ook te overtuigen met treffende metaforen. Verdriet is een ‘tekenbeet’, de stenige stad een kaal, rotsig gebergte.

Pf

In Honderd woorden voor grijs wisselen heden en verleden elkaar af: de verhaallijn van de treurende Teun die zich wil afsluiten van de wereld maar tegen wil en dank met haar grijze reisgenoten bevriend raakt, is verweven met flashbacks van haar relatie met Vos. Dat laatstgenoemde passages steeds worden aangeduid met de titel ‘Steen’ is te begrijpen. De opmerking ‘En breek je hem, het zachte kiezeltje, dan komt er een afgebrokkelde, keiharde waarheid naar boven’ zou zo op Vos van toepassing kunnen zijn. De lieve jongen met kuiltjes in zijn wangen lijkt steeds ruwer en ongrijpbaarder te worden. Maar waarom de kopjes boven de passages over de groepsreis ‘Schors’ heten wordt minder duidelijk.

Wat Buenting in ieder geval duidelijk wil maken is dat grijs vele tinten kent: niet al het verdriet is even donkergekleurd, en grijze hoofden kunnen er nog verrassend frisse ideeën op na houden. Een leuke vondst, maar helaas melkt ze die wel erg uit en komt het woord ‘grijs’ om de paar alinea’s tevoorschijn.

Buenting zet met Teun een treffend beeld van een opgroeiende vrouw neer, een meisje nog eigenlijk. Ze blikt terug op haar jeugd bij haar liefdevolle ouders van wie ze zich nu wil losmaken, ze herinnert zich hoe ze bier heeft leren drinken, ook al lustte ze dat eigenlijk niet – en de schrijfster, die zelf even oud is als Teun, allicht ook bier heeft leren drinken en lastige vriendjes heeft gehad, kan zich duidelijk goed in haar personage verplaatsen. Teuns bejaarde reisgenoten komen wat minder duidelijk uit de verf, zij blijven beperkt tot een paar bijzondere karaktertrekken. Ook Teuns schijnbaar onvoorwaardelijke liefde voor Vos doet wat ongeloofwaardig aan. Eerst zit hij vol vrolijke, fantastische plannen, maar later blijkt hij totaal onberekenbaar en zelfs ontoerekeningsvatbaar.

Toch leef je met Teun mee als ze steeds verder wegzinkt in haar verdriet. Ondanks haar grauwe gemoed probeert ze dapper onderscheid te maken tussen de tinten grijs. Ze neemt zich voor honderd woorden voor grijs te leren, net zoals eskimo’s honderd woorden voor sneeuw kennen. En nadat je op de laatste bladzijde negenennegentig omschrijvingen voor grijs hebt gelezen, en ze eindelijk hebt begrepen, gun je Teun van harte dat ze ook gauw het honderdste woord achterhaalt. Met Honderd woorden voor grijs heeft Hannah Buenting zich van de Spunkspringplank weten los te maken en een behoorlijk geslaagde sprong in het diepe gewaagd. Alleen zijn kun je kennelijk echt leren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.