"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hoogvlakte

Zondag, 21 december, 2014

Geschreven door: Naomi Rebekka Boekwijt
Artikel door: Monique van Gaal

Hypnotiserende schoonheid

Eerder dit jaar werd Naomi Rebekka Boekwijt (1990) nog genomineerd voor de Academica Literatuurprijs met haar debuut, de verhalenbundel Pels. Hoogvlakte, haar eerste roman, maakt zeker ook kans om in de prijzen te vallen. In trefzekere woorden weet zij eenzaamheid, het intense verlangen naar warmte en de zoektocht naar rust en vredigheid op te roepen in de beschrijving van het eenvoudige boerenleven in een Zwitsers bergdal.

Het is even goed opletten, want haar naam komt maar één keer voorbij: Maite. De ik-figuur in Hoogvlakte is een oer-Hollandse meid van vijfentwintig die bij boer Moser in het Zwitserse Feldi woont en werkt. Het hele boek lang blijft het vaag waarom zij in hemelsnaam naar zo’n afgelegen hoek van de wereld is gegaan, terwijl zij in Nederland al enigszins ten onder zou zijn gegaan aan eenzaamheid.

Aftastend

Dat Maite niet op mannen valt, is een al snel met de lezer gedeeld geheim. ‘Een vrouw, daar heb ik eigenlijk geen aandacht voor, tenzij ik er verliefd op word.’ De ‘onverwachte liefde’ – zoals op de achterflap aangekondigd – komt er in de gedaante van de elf jaar oudere Reina. Een met ingetogen woorden beschreven liefde in de aftastende fase, die het best geresumeerd kan worden in Maites eigen woorden. ‘In dat lachen van haar lag alles wat er wel en niet tussen ons was.’

Maar vooral zijn daar de buitengewoon knap en beeldend geschetste lange, monotone dagen. Ongeveer de helft van het boek vertelt van het harde werk op de boerderij, het melken van de koeien, het opruimen van de mest, het borstelen van De Grauwe, haar paard. Zinnen als ‘Ik sleepte een pallet langs de kist de schuur uit. Er moest een baal kuilgras op. Ik zat op de heftruck om de baal achter de silo’s vandaan te gaan trekken.’ Hoe eenvoudig en onopgesmukt de taal ook is, het blijft boeien. Dat er op het Zwitserse platteland weinig anders te doen valt is helder. ‘De tweede vrije dag ging ik maar weer aan het werk.’

Boekenkrant

Beklemming

Boekwijt toont zich een buitengewoon bekwaam schrijfster in de wijze waarop zij stemming en gebruik van taal één weet te maken. De overweldigende, trage schoonheid van het landschap die haast hypnotiserend werkt, en de sobere schrijfstijl maken van Hoogvlakte een ode aan het buitenleven waarin zowel rust als gemis intens voelbaar zijn, en eentonigheid en eenzaamheid werkelijk van de bladzijden afspatten.

‘Ik wist dat ik niet jankte omdat ik zo graag bij haar wilde zijn. Het was om de eenzaamheid die ik opnieuw verworven had. In Nederland was ik ook eenzaam geweest, maar hier was ik vijfentwintig, met geen mens om naar me te kijken of met me te praten. Ik had alleen die doorgedraaide boer […] Voor de rest bewogen de dagen zich naar het ritme van de beesten die verzorgd dienden te worden. Het werk ging altijd door. Dat was ook wat me overeind hield. […] Dit oord benauwde me evenzeer als Nederland, alleen op een andere manier.’

De beklemming gedijt goed in het natuurgetrouw weergegeven onheilspellende karakter van het mistige Thurdal aan de voet van de donkere, dreigende bergtoppen. Maar ook als het aankomt op het beschrijven van een prille, broze liefde, zijn het Boekwijts trefzekere woorden die je meesleuren in dat benevelde gevoel.

Ondoordringbare muur

Maite heeft duidelijk geen hoge pet op van de mens, ‘Ik kon begrijpen waarom God alle mensen slecht vond en ze van de aarde weg wilde vagen.’ Nee, het zijn eerder de dieren die haar sympathie wekken, om hun ‘stompzinnige rust en tevredenheid’. En dan met name onvolmaakte en uitgediende dieren, zoals de koe met één oog en haar eigen afgedankte paard.

Zij stuit op de zwijgzaamheid, afstandelijkheid en onverschilligheid van de Zwitser, en ook in boer Moser vindt zij een ondoordringbare muur. De schrikachtige, oude man is in afwachting van de overstroming van de rivier de Thur. Godvrezend als hij is, leest hij tijdens elke maaltijd de Bijbel en laat hij zijn eigen ark bouwen voor als het water komt. Onderwijl wacht boer Wyss, eigenaar van het moderne boerenbedrijf aan de overkant van de weg, als een aasgier op de definitieve ondergang van Moser, zodat hij diens land kan inpikken.

Levensecht

Over haar leven in Nederland vertelt Maite weinig meer dan ‘Als ik een thuis zou hebben gehad, had ik iets om over naar huis te schrijven, om trots verhaal over te doen.’ Het doet de lezer nodeloos speculeren over het hoe en waarom van haar vertrek. Toch geeft zij telkens weer blijk van haar liefde voor het vaderland, en is het veelal de Zwitser die het onderspit delft, ‘De bemoeienis van de mensen [Nederlanders], die allicht gezonder is dan het gebrek aan bemoeienis hier.’

Het verbaast de lezer niet dat Boekwijt zelf ook op een boerderij in Zwitserland woont en werkt. De treffende, levensechte weergave van de lokale sfeer maakt Hoogvlaktegeloofwaardig tot op het bot.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: