"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Horror Literature and Dark Fantasy. Challenging Genres

Vrijdag, 17 mei, 2019

Geschreven door: Mark A. Fabrizi
Artikel door: Evert van Leeuwen

Leren in het duister: Horror en fantasie als onderwijsmateriaal

[Recensie] In Nederland staan de vele griezelverhalen van Paul van Loon ondertussen op de planken van elke lagere schoolbibliotheek en ook Young Adult-series als Twilight (2005-2008) zijn in Nederlandse vertaling erg populair geworden. De wereldwijde bestsellers van horrormeesters Dean Koontz en Stephen King worden al decennialang naar het Nederlands vertaald. We kunnen ervan uitgaan dat ook op de Nederlandse middelbare school veel horror en dark fantasy wordt gelezen. De bundel Horror Literature and Dark Fantasy. Challenging Genres (2018), geredigeerd door Mark A. Fabrizi, onderzoekt hoe horror en dark fantasy op een positieve manier in het onderwijs geïntegreerd kunnen worden. Dit boek is deel tien van de door Brill uitgegeven Critical Literacy Teaching Series: Challenging Authors and Genres. Volgens Fabrizi is het boek gericht aan ouders en schoolbestuurders die zich, in zijn ogen ongegrond, zorgen maken over de negatieve invloed van horror op jonge lezers. Ook hoopt hij docenten te bereiken die juist de ambitie hebben om horrorliteratuur en horrorfilms te incorporeren in hun onderwijs. (2) Vanuit dit uitgangspunt is het begrijpelijk dat de bundel louter artikelen bevat die de potentiële positieve bijdrage van dark fantasy en horror aan het literatuuronderwijs benadrukken.

Fabrizi legt uit dat de artikelen in de bundel gegrond zijn in de bevrijdingspedagogiek van de Braziliaanse onderwijshervormer Paulo Freire en de literatuurdidactiek van de Amerikaanse onderwijskundige Louise Rosenblatt. In Rosenblatts didactiek staat de persoonlijke ervaring van het lezen maar vooral ook de ervaringswereld van de lezer in relatie tot de tekst centraal, met als doel de individuele lezer een zo geëngageerd mogelijke leeservaring te geven. Wat Freires pedagogiek hieraan toevoegt is aandacht voor het ontwikkelen van een onafhankelijk kritisch bewustzijn waarmee het individu de eventueel misvormende macht van de dominante ideologie kan doorbreken. (4-5) In elk artikel van de bundel wordt een specifiek subgenre van horror of dark fantasy of een specifieke tekst onder de loep gelegd met als doel het in kaart brengen van de wijze waarop formalistische en thematische aspecten zich lenen voor het ontwikkelen van een zelfstandig en kritisch bewustzijn. Dit kan vervolgens leiden tot een beter begrip van belangrijke en vaak problematische sociale en politieke thema’s als gender, religie en multiculturalisme. Fabrizi’s introductie is een gepassioneerd betoog over hoe juist horror en dark fantasy zich lenen voor deze didactiek. De specifieke thema’s die belicht worden in het boek – liminaliteit, het monsterlijke en het onbegrijpelijke – helpen jonge lezers vat te krijgen op de werking van ideologie in de samenleving. Hierdoor kunnen ze hun eigen positie ten opzichte van andere individuen en groepen in de samenleving beter duiden.

De artikelen in het boek zijn onderverdeeld in drie categorieën: Horror and the Adolescent, Religion and Issues of Culture en Alterity and Identity. (v) Deze onderverdeling komt wat arbitrair over, maar het boek is coherenter dan deze verdeling doet denken. Er loopt een sterke rode draad door het hele boek, namelijk de mogelijkheid die horrorfictie in verschillende media biedt tot het stellen van kritische vragen over ethiek en moraliteit in de moderne samenleving, in relatie tot de sociaal-politieke status quo. Terwijl de hechte structuur een sterk punt is van het boek, is het dominante thema niet nieuw. De humanistische psycholoog Kirk J. Schneider schreef al eerder in Horror and the Holy. Wisdom-Teachings of the Monster Tale (1993) over ethiek en moraliteit in horrorfictie en ook Stephen King-expert Tony Magistrale benadrukte dit aspect van horror in The Moral Voyages of Stephen King (1989). De originele contributie van Fabrizi’s bundel is vooral de specifieke aandacht voor didactiek: de manier waarop juist dit aspect van horror geïntegreerd kan worden in curricula van zowel middelbare scholen als universiteiten.

Een van de meest uitdagende artikelen in de bundel is dat van Laura Bolf-Beliveau: “Poststructural Feminist Ethnography and Young Adult Texts: Interpreting Horror Spaces”. Bolf-Beliveau laat zien hoe de vaak chaotische en irrationele werelden van postmoderne Young Adult-horrorfictie de jeugdige hoofdpersonen de kans geeft om onconventionele genderrollen te spelen. (29) Jonge lezers krijgen de mogelijkheid zich te identificeren met deze onconventionele rollen en leren hierdoor sociaal-culturele genderstereotypes kritisch te benaderen en te doorbreken. De auteur benadrukt ook dat postmoderne Young Adult-horrorliteratuur, zoals Carrie Ryans The Forest of Hands and Teeth (2009) en Holly Blacks The Coldest Girl in Coldtown (2013), van belang is voor jonge lezers omdat het destabiliserende effect van het spel met culturele conventies direct aansluit op de onstabiele wereld waarin de jeugd opgroeit. (30) Bolf-Beliveau heeft zeker een punt, maar tegelijk roept haar poststructuralistische analyse van twee postmoderne Young Adult-horrorverhalen ook vragen op. Is het niet te verwachten dat romans met een sterk postmodern karakter ideologisch gevormde binaire opposities als man/vrouw en homo/hetero problematiseren? Haar these staat als een huis, maar het moet gezegd worden dat lang niet alle populaire horrorfictie voor jeugdige lezers en kijkers postmodern is. Denk aan de Netflixserie Stranger Things (2016). Deze zeer populaire serie bevat veel vermakelijke aspecten, maar ook krachtige culturele stereotypes die na het overwinnen van het kwaad opnieuw bevestigd worden tijdens het afsluitende bal op school. In zijn geschiedenis van de horrorfilm, Monsters and Mad Scientists (1989), liet Andrew Tudor al zien dat horrorverhalen vaak de gevestigde orde lijken te ondermijnen, maar uiteindelijk de oude wetboeken weer in gebruik nemen als het kwaad overwonnen is, al zijn deze boeken altijd wel wat verkleurd en verkreukeld door de strijd. Bolf-Beliveau en ook de schrijvers van andere artikelen in de bundel hadden meer kunnen benadrukken dat de horrorverhalen die zij aanprijzen als stimulerend onderwijsmateriaal niet per se typerend zijn voor de mainstream teksten in het genre.

Boekenkrant

Toch zijn de gekozen casestudies in de bundel overtuigend. De analyses laten duidelijk zien dat deze werken van horror en dark fantasy de vanzelfsprekendheid van culturele en sociale conventies en regels aan de kaak stellen. Teksten als Neil Gaimans Coraline (2002), Scott Westfields Peeps (2005) maar ook de webtoon (digitaal stripverhaal) Dead Days stellen vragen over waarom onze wereld is zoals hij is en belichten, zoals Jordan Youngblood het verwoordt in zijn stuk over het computerspel Undertale, “the horror of what could be, and the possibilities of what we could make instead”. (170)

Overredend is het artikel van Björn Bradling en Ylva Linberg over het Zweedse horrorsucces Let the Right One In (2004). Het is een fascinerend betoog waarin de auteurs uitleggen hoe studenten via het besturen van centrale horrorconcepten als paradox, grensoverschrijding en illusie leren over identiteitsformatie en de sociaalpolitieke implicaties van verschillende individuele en collectieve identiteiten binnen een multiculturele samenleving. De tekst wordt besproken in het kader van “policy documents of the Swedish upper secondary school”, waarmee er een directe link ontstaat tussen onderwijsbeleid en onderwijspraktijk. (81) Docenten die de bundel lezen zullen veel hebben aan de manier waarop Bradling en Linberg laten zien hoe je op een voor scholieren toegankelijke manier het vaak abstracte onderwijsbeleid kan concretiseren in de klas. Het artikel is verder toegespitst op de ethische aspecten van de Zweedse literatuurpedagogiek en hoe die zich bij uitstek leent om de noodzaak voor begrip tussen mensen uit verschillende maatschappelijke lagen van de bevolking, culturen en religies met leerlingen te bespreken. (85)

In zijn bijdrage vat Allan Nail het doel van deze bundel goed samen: “the purpose of our discussions was to be critical in our approach to many of the things we take for granted, to better understand our experiences and the experiences of others.” (133) Nails woorden onderschrijven het idealisme van de makers van de bundel. Het zijn allemaal bevlogen docenten die in de voetsporen van Freire en Rosenblatt pleiten voor een literatuurpedagogiek die de belevingswereld van de leerling centraal stelt en als doel heeft de ervaringswereld en het zelfstandig kritisch denken van de leerling te verrijken. De vraag die uiteindelijk onbeantwoord blijft is waarom juist horror en dark fantasy, meer dan andere genres, zich bij uitstek lenen voor dit doeleinde. De huidige jeugdliteratuur en de entertainmentindustrie zijn inderdaad in de ban van horror en dark fantasy. Dat dit ‘challenging genres’ zijn en geen wegwerpliteratuur, wordt duidelijk uit de essays in de bundel. Toch blijf ik me afvragen waarom horror en dark fantasy juist nu zo alomtegenwoordig zijn in de jeugdliteratuur. Misschien zijn dit wel de populaire genres die de huidige zeitgeist in de westerse samenleving het best weerspiegelen. Nathan Fredrickson schrijft in het laatste artikel van de bundel dat horror ‘more critically competent’ is dan andere genres “when deployed for critical aims”, omdat het via de representaties van extreme, bovennatuurlijke en monsterlijke verschijningen sterke gevoelens van angst, verschrikking en afkeer teweeg brengt, die in nauw verband staan met gevoelens van onbehagen over de huidige structuur van de samenleving. (174) Maar, om terug te komen op een eerder punt: niet alle horror vervult deze functie. In zijn essay Why We Crave Horror Movies (1981) beweert Stephen King dat het horrorgenre inherent conservatief is en de status quo bevestigt. Met zulke beweringen hadden de auteurs in de bundel mijns inziens meer direct in debat kunnen gaan. Wel denk ik dat de bevlogen essays in Fabrizi’s bundel veel sceptische of bezorgde ouders en schoolbesturen ervan zullen overtuigen dat niet alle horror en dark fantasy eng is en dat sommige populaire werken zelfs heel serieus genomen kunnen worden in de klas, omdat ze de docenten kunnen helpen om jongeren een meer zelfstandige en kritische kijk op de huidige samenleving te laten ontwikkelen.

Eerder verschenen in Vooys