"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Identiteit: waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek

Zondag, 3 maart, 2019

Geschreven door: Francis Fukuyama
Artikel door: Karl van Heijster

Een politiek van erkenning

[Recensie] Zwarte Piet, genderneutrale toiletten, gebedsruimtes op universiteiten. Nee, dit gaat nu eens niet over het cultuurmarxistische complot om de Westerse beschaving te ondermijnen (…hoewel?). Dit gaat over die andere trend die feestjes en partijen tot een gepolitiseerd mijnenveld heeft gemaakt: identiteitspolitiek. Oftewel: politiek bedrijven vanuit een groepsidentiteit. Denk aan etnische achtergrond, seksuele voorkeur, geslacht of religieuze neiging. En dat doorgaans vanuit een slachtofferpositie (of -complex, afhankelijk van hoeveel drankjes het feestje of partijtje al duurt) die elke onschuldige zinswending of onhandig grapje tot een haatmisdaad kan omtoveren. Nee, veel gezelliger is het in meningenland niet geworden, de afgelopen jaren.

Amerikaans filosoof en politicoloog Francis Fukuyama kan dat in zijn boek Identiteit: Waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek alleen maar beamen. Hij signaleert vijf problemen met het fenomeen. Ten eerste heeft identiteitspolitiek heeft zich bewezen als goedkoop substituut voor een serieuze oplossing voor belangrijke politieke kwesties als de groeiende ongelijkheid in de samenleving. Ten tweede leidt het de aandacht af van de veronachtzaamde problemen van oudere en grotere groepen. Ten derde vormt het een bedreiging voor een rationele dialoog in het algemeen en de vrijheid van meningsuiting in het bijzonder. Ten vierde leidt het tot politieke polarisatie: op de erkenning van identiteit vallen immers geen compromissen te sluiten. En ten slotte werkt identiteitspolitiek alleen maar meer identiteitspolitiek in de hand, met alle problemen van dien.

Toch staat Fukuyama niet vijandig tegenover identiteitspolitiek an sich. Het is een natuurlijke reactie op de ervaring van onrecht, het onvermijdelijk gevolg van een gevoel niet voor vol te worden aangezien. Fukuyama karakteriseert identiteitspolitiek als niet meer dan een middel om een erkenning van waardigheid te eisen. En dat is een fundamenteel menselijke behoefte, zoals de filosoof aan de hand van een interessante bespreking van Plato’s Politeia illustreert. Meer nog, het is een prijzenswaardige behoefte. Een zelfde politiek van erkenning stond aan de basis van de liberale democratie die burgers onvervreemdbare rechten schonk.

Maar waar de liberale democratie uitging van het individu, richt de huidige identiteitspolitiek zich op het collectief. Erger nog, het richt zich op collectieven gebaseerd op (betrekkelijk) onveranderlijke kenmerken: ras, geslacht, natie, geloof. Wil de liberale democratie overleven, dan zal die trend gekeerd moeten worden. Naast enkele praktische oplossingen – waaronder een strenger immigratiebeleid -, vestigt Fukuyama zijn hoop met name op de constructie van een alternatieve en inclusieve vorm van identiteit naar Amerikaans voorbeeld. Deze identiteit is gebaseerd op het geloof in de gemeenschappelijke politieke principes van het constitutionalisme, de rechtsstaat, democratische verantwoording en het principe van gelijkwaardigheid van alle mensen. Of dergelijke abstracte principes in staat zijn mensen op een zelfde manier te verenigen als de ogenschijnlijk meer primaire factoren van de huidige identiteitspolitiek, zal echter nog moeten blijken. Fukuyama’s oerdegelijke voorstel zal feesten en partijen de komende tijd in elk geval niet opfleuren, zoveel is zeker.

Schrijven Magazine

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles

Boeken van deze Auteur:

Identiteit: waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek