"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik begrijp de moordenaar

Maandag, 7 september, 2009

Geschreven door: Mark Boog
Artikel door: Daan Stoffelsen

Grensvervagend politierapport

We komen het niet te weten: wie het gedaan heeft, wie de moordenaar was, zelfs de naam van de rechercheur blijft in het ongewisse. De oudere politieman, de zoektocht naar motieven, zelfs de bar en de jenever ontbreken niet in Ik begrijp de moordenaar, maar het sluitende bewijs wordt niet gevonden. Dichter en romancier (De vuistslag (2001), De warmte van het zelfbedrog (2002), De helft van liefde (2005)) Mark Boog slaagt erin de kansloze heropening van een dertig jaar oude zaak spannend te maken door alle zekerheden in te ruilen voor een beklemmend onbestemde afloop.

De naamloze hoofdpersoon van Ik begrijp de moordenaar is 64 en nog enkele maanden verwijderd van zijn pensioen. Hij is altijd zonder ambitie geweest, plichtsgetrouw, precies, maar nooit geniaal – saai (‘Het ontwijken van spanning is een levenstaak.’). Zijn laatste klus lijkt een schop na van zijn baas, maar hij wijdt zich zonder morren aan de zaak van de moord in de molen. De uitgangspunten zijn eenvoudig: het slachtoffer is doorzeefd door tweemaal acht kogels, de verdachte, wiens schuld slechts door knullig onderzoek niet bewezen kon worden, is inmiddels overleden en de echtgenote van de verdachte, die het nieuws destijds beheerste en haar man uit de gevangenis kreeg, was een schoonheid toen en is een schoonheid nu.

Daar begint het onderzoek, en daar begint een nieuwe zaak. Onze hoofdpersoon, die het verplichte politierapport uitbreidt met de motieven van de politieman, laat zich verleiden door de weduwe, begint te drinken en koopt een wapen –zijn eerste in jaren, hetzelfde model als dat van de molenmoord. ‘Ik begrijp de moordenaar,’ zegt hij telkens, maar angstig beginnen we te vermoeden dat begrip een zwakke term is.

‘Het op een na hoogste is de eerbiedige studie van de moord. Het is het enige deel van mijn werk dat me ooit tot op zekere hoogte heeft weten te bevredigen. Niet helemaal, want het blijft een afgeleide, een gevolg, maar dichterbij kun je niet komen zonder zelf een moord te plegen.
Ik annexeer levens. Ik ben de moordenaar, het slachtoffer, de nabestaande, de toevallige getuige.’

Kookboeken Nieuws

In zijn ultieme poging tot het begrip van de motieven, tot reconstructie, tot identificatie, komt de brave politieman wel erg ver van zijn bureau af te staan. De zaak is persoonlijk geworden, het politierapport een roman, bijna een thriller – maar dan beter geschreven -, de rechercheur zelf wordt filosofischer, literairder, gevaarlijker, zijn stijl wordt losser. Op een nacht bedrinkt hij zich. ‘Ik drink tot ik niet meer wil, en daarna drink ik door. Zomaar. Omdat er een tweede fles is en omdat er over de onmatigheid goede verhalen de ronde doen.’

‘Ik ga naar binnen om mijn glas nog eens bij te vullen en om mijn pistool te halen. Het is zwaarder dan anders, zwarter ook, en ik kijk er vertederd naar terwijl ik terugloop naar het balkon. Jullie kunnen bewegen, denk ik, maar ik krijg jullie toch wel. Ik doel op de sterren.’

De sterren overleven de liquidatiepoging, de schutter gaat onderuit op zijn balkonnetje. Een slag verloren, maar de oorlog, excuus de zaak, lijkt aan het einde toch echt wel afgesloten te kunnen worden.

Mark Boog heeft in Ik begrijp de moordenaar versteende concepten als motief en reconstructie een plek gegeven in het hoofd van een ontsporend mens. Hij speelt met perspectief, laat de persoon van de moordenaar samenvallen met die van de politieman, spreekt verschillende personen aan, waaronder die moordenaar en de commissaris, doorspekt dit ‘politierapport’ met filosofische overpeinzingen over het ultieme handelen en losse observaties over gezelligheid (‘Iedereen is thuis en koestert zich. […] Mama staart naar haar handen, papa tuigt de kinderen af. Warmte.’) en wapens. Hij speelt met ambtenarentaal en psychologentaal en de dichter die hij ook is, weet woorden en zinnen te herschikken tot iets dat de basisbetekenis overstijgt: ‘De stad: een nest. Het is donker, het begint eindelijk minder warm te worden en ik wandel nog altijd. De straten zijn verlaten. Ik heb mijn handen in mijn zakken gestoken, ze spelen met de voorwerpen die ze daar vinden.’

Literatuur zijn de voorwerpen die we vinden in broekzakken en die iets anders worden als we ermee spelen, laat Boog ons zien. Hij vond de cliché‘s van thriller en verslag en speelde ermee tot er een spanning ontstond die realistischer was, concreter dan welke uitgespelde thriller dan ook. Boog is geslaagd: Of ik de moordenaar begrijp weet ik niet, maar of de moordenaar zichzelf begrijpt, is evenmin een zekerheid.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Café De Waarheid

De rotonde

Auteur:
Mark Boog
Categorie(ën):
Literatuur

Het lot valt altijd op Jona

Ik begrijp de moordenaar

De helft van liefde