"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik ben de regen

Maandag, 15 december, 2008

Geschreven door: Henk van Straten
Artikel door: Nico Voskamp

Hardboiled detective versus zachte babybilletjes

Op het eerste gezicht lijkt het een geinige vondst, een snoeiharde privé-detective die wordt geconfronteerd met de ontroering van het vaderschap. Bij nadere lezing valt dat tegen. Henk van Straten creëerde naar Raymond Chandler de hardboiled detectiveroman Ik ben de regen waarin hoofdpersoon Chris Hoop een zelfgekozen leven aan de zelfkant leidt maar smelt bij de glimlach van zijn zoon. Het verhaal is voorzien van de noodzakelijke stereotypen (fatale mooie vrouw, drankverslaving van de detective, drugsmilieu), onwaarschijnlijk veel plotwendingen en natuurlijk geweld. Hoewel van Straten soms weet te ontroeren, komt hij toch niet tot meer dan de uitwerking van die ene basisgedachte: ‘stoere bink smelt door zoontje’ en dat is te mager.

Chris Hoop is een getekend man die na de scheiding van vrouw en kind zijn leven draaglijk maakt met veel drank en lijntjes coke. Die scheiding zat er al aan te komen maar is versneld toen hij zijn carrièreswitch maakte naar privé-detective. Nu resten hem herinneringen en op regelmatige tijden het bezoek van zijn zoontje Gijs.

We treffen Chris in de naweeën van een heftige kater terwijl ex Lisa belt om af te spreken wanneer ze hun zoontje bij hem kan brengen. Zijn deplorabele toestand kan hij niet voor haar verborgen houden, ze raakt hem met ‘woorden als dartpijltjes’, maar hij weet voor elkaar te krijgen dat hij ‘zijn’ dag met Gijs door mag brengen. Net als hij het gesprek met de ex heeft afgerond en fors gekotst heeft, belt zijn opdrachtgeefster Judith Halbraken. Zij heeft een zakelijke ontmoeting voor hem geregeld de volgende dag. Maar dan heeft hij Gijs… Judith eindigt het gesprek weinig behulpzaam: ‘O, en nog iets, Chris. Ik hoop dat je begrijpt dat dit voorlopig je laatste kans is. Zorg dat je het niet verkloot.’

Ai. Verkloten is nou juist hét talent van onze detective. Geheel volgens de verwachtingen maakt hij er dan ook een zootje van. Hij regelt een oppas voor Gijs – Dave, de zwaar getatoeëerde, aan inferieure slash-horrorfilms verslaafde buurman, en gaat naar zijn afspraak met Janssen. Die huurt hem in om zijn vrouw te bespioneren: ‘Goed dan. Het is mijn vrouw. Ze is bij me weg. Ik wil weten wat ze uitspookt. Wie ze ligt te naaien.’

Boekenkrant

Hoe toevallig: de vrouw in kwestie is Debby, die hij twee avonden geleden tegen het welgevormde lijf liep, waarbij hij net niet tussen haar ‘borsten als kolencentrales’ eindigde. Meteen daarna komt opdrachtgeefster Judith bij hem thuis op bezoek en verdwijnt de nacht in een nevel van bruine rum en sigarettenrook. Chris is de ochtend daarna net genoeg bij kennis om verticaal Lisa te ontvangen en haar Gijs te overhandigen, inclusief zwaar onverschoonde poepluier. ‘Ze was niet boos. Dat maakte me bang. Pas in de deuropening, met Gijs op haar arm en de tas in haar hand, sprak ze. “Zeg maar dag, pappa.”’

Chris zet zijn speurtocht naar Debby voort via de krankzinnigste omwegen, ontmoet gestoorde randfiguren, wordt in elkaar geslagen, veroorzaakt diverse rampen en voelt intussen de liefde voor zijn zoontje opbloeien. Naar welk einde dat leidt mag de lezer ontdekken. Tipje van de sluier: verrassend is het niet. Oorzaak is dat de schrijver de richting waarin hij de hoofdpersoon wil sturen teveel benadrukt, zodat het eindpunt al vanaf grote afstand zichtbaar wordt.

Dat betekent niet dat dit geen onderhoudend boek is. Het is met vliegende vaart geschreven. Er zit humor in. Als je houdt van absurde plotwendingen en Herman Brusselmansiaanse kroegscènes is het zelfs leuk. De film noir sfeer is prima, zie dit beeld dat Chris van een privé-detective heeft. ‘Geparkeerd in een oude Citroën voor een mooi herenhuis in de stromende regen. Sigaret brandend tussen mijn lippen, wachtend op het moment dat de vrouw des huizes de fluwelen gordijnen optrok en ik haar en haar tien jaar jongere minnaar kon vastleggen met de stoffige analoge fotocamera die ooit nog van een Duitse SS-officier was geweest.’

Ook de boodschap is hartstikke goed: liefde overwint onverschilligheid. Dat Van Straten dat meldt in een lekkere, moderne stijl, is meegenomen. Maar het uitdragen van meer dan één basisgedachte zal een volgende roman zeker beter maken.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Kwaad bloed

Vincent van Gogh sneed hier geen oor af

Berichten uit het tussenhuisje