"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik ben een eiland

Zaterdag, 15 mei, 2021

Geschreven door: Tamsin Calidas
Artikel door: Marnix Verplancke

“Ik merkte na verloop van tijd wel dat steeds meer vrouwen mijn voorbeeld gingen volgen en ook ‘mannenwerk’ begonnen te doen”

Over de auteur

Tamsin Calidas is een dertiger met een baan in de media, die in de hippe Londense wijk Notting Hill woont. Niks bijzonders. Tot zij en haar man besluiten hun leventje in de stad te verruilen voor het ruige en onbekende van een klein Schots eiland in de Hebriden. Ze gaan er schapen fokken. Landelijk, rustig en idyllisch, is het beeld dat ze voor ogen hebben. Weg van het eeuwige jachtige. Maar wanneer de eerste betovering is verbroken, blijkt het allerminst idyllisch. De gesloten eilanders zitten helemaal niet te wachten op de komst van zo’n stel stedelingen, het kind waarnaar ze verlangden komt maar niet, het weer is onstuimig en het leven zwaar. Hun huwelijk overleeft de storm niet en loopt op de klippen. En dat is nog maar het begin van de pure, bittere ellende die Calidas zal moeten doormaken. Armoede, een traumatisch verlies en ziekte stellen haar op de proef en het onherbergzame land brengt zijn eigen uitdagingen met zich mee. Naarmate de tijd verstrijkt verliest Calidas zich meer en meer in het landschap om haar heen, en het is precies die natuur die verlossing brengt. Calidas trekt alle registers open in dit rauwe, openhartige boek, dat een ode brengt aan het menselijke overlevingsinstinct en barst van de prachtige beschrijvingen van die wilde wereld. Ik ben een eiland is een verhaal over het buitengewone vermogen van de natuur om, wanneer je alles verloren hebt, in je behoeften te voorzien. Een magnifiek boek over eenzaamheid, veerkracht en zelfontdekking.

Over het boek

Zeventien jaar geleden beslisten Tamsin Calidas en haar man om naar een afgelegen Schots eiland te verhuizen. Het liep uit op een strijd tegen haar omgeving en tegen zichzelf, beschrijft ze in Ik ben een eiland, een strijd waar ze sterker uit is gekomen.

Boekenkrant

[Interview] “Dozen vol reacties heb ik inmiddels,” zegt ze, “voor mij het bewijs dat mijn boek echt wel iets gedaan heeft met zijn lezers. Kijk hier, ‘Beste Tamsin,’ schrijft deze lezeres, ‘Ik kreeg je boek als kerstcadeau en ik durfde het aanvankelijk niet te lezen omdat ik de confrontatie vreesde. Ik heb hetzelfde meegemaakt, ik herken je gelukkige en je vreselijke momenten, maar ik ben zo blij dat jij doorgezet hebt, waar ik heb opgegeven. Ik heb mijn huis verkocht en het eiland verlaten.’”

Wat Tamsin Calidas gedaan heeft is tegen het tij in zwemmen en er als een sterkere vrouw weer uitkomen. Zeventien jaar geleden besliste ze samen met haar man Rab om Londen in te ruilen voor een Schots eiland met hoop en al 120 bewoners. Ze had een succesrijke carrière uitgebouwd als fotografe. De sky leek de limit tot ze een auto-ongeval kreeg en werkonbekwaam werd. Met alleen het inkomen van Rab konden ze niet in hun bevoorrechte wijk blijven wonen. Dus verhuisden ze, kwamen ze in een heuse gang war terecht, werden ze afgedreigd en werd er bij hen ingebroken. Dat was geen plek om een kind te laten opgroeien, waren de toen goed en wel vier maanden getrouwde Tamsin en Rab het eens. Dat zou veel beter lukken in Schotland, waar ze trouwens allebei familie hadden. En dus kochten ze op een eiland een croft, een kleine boerderij met heel wat bijgebouwen op een stuk land van 9 hectare, en dat voor de prijs waarvoor ze in Londen nog  geen flat met één slaapkamer gehad zouden hebben. De boerderij had vijf jaar leeg gestaan en er was water noch elektriciteit, maar dat vonden Tamsin en Rab geen probleem. Ze hadden al eerder huizen gerenoveerd. Wat echter wel een probleem werd, was de kleine gemeenschap waarin ze terechtkwamen en die zich meteen bijzonder vijandig opstelde. Het eiland vormde immers een kleine wereld op zich. Er was geen dokter, geen politie, geen café en ook geen winkel die het woord waard was. Mensen zorgden er voor elkaar, maar niet voor indringers.

Over de voorbije zeventien jaar schreef Tamsin Calidas het boek Ik ben een eiland. Het is het hartverscheurende verhaal over een jonge vrouw die een na een haar zekerheden weg ziet vallen. Na een paar jaar zwoegen bleek ze geen kinderen te kunnen krijgen. Rab kon niet aarden op het eiland en verliet haar, net op het moment dat haar twee handen gebroken waren, de een door een valpartij en de ander door huiselijk geweld. Maar Tamsin zette door. Ze trok zich op aan haar enige vriendin op het eiland, Cristall, tot ook deze na een jaar stierf en ze weer moederziel alleen was. Haar geld raakte op, haar kweekram stierf onder verdachte omstandigheden en ga zo maar door.

Vandaag is de sfeer er anders, vertelt Calidas me, maar toch wil ze niet dat de naam van het eiland in de krant komt. “Over het algemeen werd mijn boek er goed ontvangen,” zegt ze, “Al waren sommigen het niet eens met mijn relaas. Zij hebben wellicht nog wat werk om met zichzelf in het reine te komen over wat er in het verleden is gebeurd, en ik wil geen olie op het vuur gooien.”

Wat ging er mis?

“Dat we iets kochten in de gemeenschap. Rab en ik hadden al eerder in kleine gemeenschappen gewoond, maar we hadden nooit een huis gekocht. Wanneer je iets huurt, toon je dat je niet zal blijven. Wanneer je een boerderij koopt, ga je niet meer weg. Zeventien jaar geleden waren er ook geen jongeren op het eiland. Die hadden het allemaal verlaten om te studeren en werk te vinden. En dan kwamen wij daar toe en kochten een boerderij die veel oudere bewoners veel liever naar hun kinderen hadden zien gaan. Bovendien kwamen we met onze koop in een burenruzie terecht die al jaren aansleepte. Iemand had een stuk land gewild dat een ander had gekocht. Iedereen noemde onze boerderij ‘Hector’s croft’, naar de vorige eigenaar en sommigen meenden er aanspraak op te kunnen maken. Je mag niet vergeten hoe belangrijk grond is voor een boer. Die zorgt niet alleen voor een inkomen, maar ook voor status. Wat we ook deden, er was gewoon een minderheid die ons daar niet wou, en die dat ook duidelijk liet blijken.”

Was het als Londense vrouw ook niet lastig om in een strenge patriarchale cultuur terecht te komen? Je diende je plek te kennen?

“Nadat Rab vertrokken was, hoopten veel mensen dat het me te veel zou worden en ik er de brui aan zou geven, waarna de croft en het land terug zouden gaan naar iemand van de gemeenschap. Maar dat gebeurde dus niet. Meer zelfs, ik behaalde prijzen met de schapen die ik kweekte, zowel met mijn lammetjes die voor de slacht bedoeld waren als met mijn kweekram, en dat stak sommigen pas echt de ogen uit. Tradities slijten heel langzaam in kleine, afgelegen gemeenschappen. Bepaalde zaken waren alleen voor bepaalde groepen weggelegd, zoals de omgang met schapen bijvoorbeeld, die was gereserveerd voor mannen, maar wanneer je teruggaat in de tijd was dat juist heel lang een vrouwenzaak geweest.”

Het idee dat ik tijdens het lezen van je boek kreeg is dat tradities afsluitingen zijn die bepalen wie erbij hoort en wie niet. Had je ook dat gevoel?

“Ze creëren inderdaad een binaire wereld. Een derde weg is uitgesloten, terwijl die nodig is om die oude binaire situatie open te breken. Ik merkte na verloop van tijd wel dat steeds meer vrouwen mijn voorbeeld gingen volgen en ook ‘mannenwerk’ begonnen te doen. Dat gaf me moed om door te gaan met het slopen van die tradities.”

Heb je er ooit aan gedacht om het op te geven?

“Nooit. Dit was een liefdesproject. Toen Rab en ik hier aankwamen was het land een woestenij. Nu is het een plek waar allerhande wilde dieren zich thuis voelen. Ik heb de juiste omstandigheden gecreëerd voor passerende trekvogels. Momenteel zit er een nestelende houtsnip in een van mijn bosjes, een bedreigde vogel die misschien wel helemaal van Siberië naar hier is gevlogen. Het is fantastisch om zien hoe het land op die zeventien jaar veranderd is. Waarom zou ik dat willen achterlaten?”

Maar je hebt toch ook heel barre tijden meegemaakt, toen je geen geld meer had om je huis te verwarmen en je bladeren at?

“Zelfs al had ik toen weg gewild, dan had ik het niet gekund. Wanneer je huwelijk op de klippen loopt, wordt alles een tijd lang in lockdown geplaatst. Daarna had ik geen geld meer om te vertrekken, en ook geen wilskracht. Verhuizen vergt veel van je. Het is als een storm die over het eiland trekt. Het is geen goed idee om middenin die storm naar buiten te gaan. Nee, je kunt beter ter plekke blijven, de storm uitzitten en datgene wat je vreest omhelzen.”

Je hebt toch een paar keer op de rand van de zelfmoord gestaan?

“Ik werd intens aangevallen door bepaalde mensen. Bovenop alle andere zorgen werd het daardoor te veel voor mij. Ik heb toen even langs de zelfmoord geschuurd, dat is waar, maar nu zie ik het als deel van mijn reis, een fase waar ik sterker uitgekomen ben. Toen ik me in zee wou verdrinken hunkerde ik ernaar om ergens thuis te zijn en me weer een vol mens te kunnen voelen. Het was bijna iets spiritueels, en ik ben blij dat ik er doorheen gegaan ben. Heel veel mensen ondervinden een dergelijke periode in hun leven, wanneer ze het niet meer zien zitten. We zijn allemaal eilanden, om naar de titel van mijn boek te verwijzen. En we staan allemaal voor de uitdaging om het leven in zijn totaliteit te omarmen, in zijn goede en slechte periodes. Uitdagingen uit de weg gaan heeft geen zin, want ze verdwijnen niet. Je moet er mee leren omgaan. Wanneer je de bodem hebt bereikt, besefte ik die keer op het strand, is er maar een uitweg, terug naar boven.”

Het eiland heeft een ander mens van je gemaakt?

“Ik zie die voorbije zeventien jaar als een bevredigende spirituele reis die een wijs, veelzijdig en vol mens van me heeft gemaakt. Ik heb dat vooral aan de natuur te danken, en aan de zee. Ieder zaadje heeft de winter nodig om in de lente te kunnen ontkiemen. Zo ook had ik mijn winter nodig om te kunnen openbloeien. Ik zie iedere moeilijkheid als een kans om beter te worden, ook de coronacrisis. Waar we vroeger misschien dachten dat het leven ons iets schuldig was, zijn we nu hopelijk gaan inzien dat het leven iets van ons vraagt en dat het niet alleen maar geeft.”

Vond u troost in de natuur omdat mensen die niet wilden geven?

“Omdat er zo veel gedaan moest worden op de boerderij, stond ik constant in contact met de natuur. Dat werd nog sterker nadat Cristall  gestorven was. Toen was er niemand meer om me vast te houden. Ik bezocht toen de tuin die we samen aangelegd hadden en vond daar enorm veel troost, in onze planten, maar ook in de wolken die voorbij dreven. We staan alleen en sterven alleen, zag ik toen. Rouwen doe je alleen. Je mag nog zoveel mensen om je heen hebben, de rouw eist alles van je, en daar kan niemand iets aan veranderen. Mijn boek gaat over het vinden van een stem, een wildere stem, die van onze instincten. Wanneer we daarop voortgaan, weet ons lichaam perfect wat goed voor ons is.”

Eerder verschenen in de Morgen en in Bazarow Magazine

Bazarow Magazine verloot 3 exemplaren. Kijk op de link voor de voorwaarden.


Laat hier je reactie achter:

7 reacties op “Ik ben een eiland

  1. Ik vond het een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen.
    Er moet ook iets gezegd worden over de vertaling want het taalgebruik van Tamsin Calidas is heel erg poëtisch en de vertaler is duidelijk een dichter. Vaak wil ik een boek in het engels lezen als het in engels geschreven is maar bij dit boek kan ik mij voorstellen dat het zelfs mooier is dan het engelstalige origineel. Heel goed gedaan!

  2. Wat een schitterend boek, zowel de inhoudelijk alsook de verteltrant.
    Sommige stukken, haast meditatief,raakten me diep.
    De intensiteit van de natuur die kracht geeft aan “zwaar weer” in het leven worden prachtig beschreven.
    Ode ook aan de vertaler!

  3. Heb het Engelstalige boek “I am an island’ gelezen. Het talige van de auteur Calidas is bepaald ontwikkeld en sterk beeldend. De beschrijvingen van de wilde natuur en van de ruigheid van het weer op het kleine Schotse eiland vind ik indrukwekkend.
    Wat begint als een moedig en onbevangen avontuur – tegen beter weten in, immers de auteur en haar vriend hadden al vtv met elkaar afgesproken we gaan Niet op een eiland wonen’ , verandert binnen vrij korte tijd in ‘Hardship’ waarna de Nightmare niet meer lang op zich laat wachten. Althans zo heb ik het gelezen. Letterlijk niets blijft de auteur Tasmin Calidas bespaard, het is een steeds groter wordende misère, haar leven daar wordt van kwaad tot erger, en komt zelfs in gevaar. Met mededogen en bewondering heb ik het eerste deel van de verschrikkingen mee beleefd, totdat ik mij realiseerde dat ik me begon te ergeren aan dit larmoyante relaas. Calidas geeft naar mijn beleving weinig blijk van zelfinzicht en legt al het haar aangedane leed buiten zichzelf. Met welhaast bovenmenselijke kracht blijft ze toch wonen op dat vreselijke eiland waar ze bijna dood gaat aan verwaarlozing, ziekte, eenzaamheid, pesterij en gebrek aan levensmiddelen. De boosheid en teleurstelling die de auteur ervaart vanwege de openlijk vijandige houding ten opzichte van haar als ‘stranger’ sijpelt door alle andere ellende heen. Een ongelukkige, onbegrepen jonge vrouw die door de eilanders gewantrouwd en niet gerespecteerd wordt. Op een gegeven moment vroeg ik mij in alle oprechtheid af wat de werkelijke reden was om ervoor te kiezen in deze foute film te blijven figureren.
    Als lezer heb ik weinig kracht of vertrouwen ontleend aan de ontberingen van Calidas.
    Veel meer was er m.i. sprake van een selffulfilling prophecy. En een grote behoefte van de schrijver aan genoegdoening.
    Ik hield er vooral een intens vermoeid gevoel aan over.

  4. Een beschrijving van iemand die zelf het lot tart en zich vervolgens presenteert als een soort – geen echte – martelaar, immers van begin tot eind blijft ze hardleers ‘anderen’ blameren.
    Áls het waarheidsgetrouw zou zijn wat ze schrijft (er zitten nogal wat inconsistenties in de uitwerking van het verhaal, en n.b. het nawoord!), en gesteld dat de pretentie van een autobiografie zou kloppen dan is het ook eerlijk om je bekend te maken en dat e.e.a. toetsbaar is. Nu worden de eilanders in een m.i. te kwaad daglicht gesteld en hebben zij geen kans gekregen hun kant van de situatie naar voren te brengen.
    Voor ze er gingen wonen is er geen overleg geweest tussen de oorspronkelijke bewoners (een heel kleine gemeenschap), makelaar en henzelf: een eenzijdige benadering.
    Op deze manier een egodocument in de publiciteit brengen en een boek verkópen… mmm, een beetje over de ruggen van de eilanders, niet echt fraai. Al helemaal niet als er op het vaandel waarop je je zelf hijst pronkt “Wat heb ik mezelf grandioos ontwikkeld,” zonder je wezenlijk te verdiepen in het sociale weefsel waar je alle maar dan ook alle geschreven en ongeschreven regels met voeten treedt, ik zou het eerder sociaal buitengewoon onhandig zo niet egocentrisch noemen.
    Stel dat het fictie is, waar ik naar tendeer, dan zou mijn oordeel milder uitvallen en zou ik meer stilstaan bij de passages over seizoenen, dieren, planten enz., hoewel de wel erg barokke ‘poëzie’ door de overdaad snel averechts werkt. Jammer, want het onderwerp had een waardevol schrijven kunnen opleveren.
    Nog altijd waardering voor de zo (integere) Hella Haasse die toetsbare geschiedenis inzette bij het scheppen van zeer aansprekende litteratuur.

  5. Een boek dat nog een tijdje rondspookt in je hoofd voordat je aan een ander kan beginnen – uniek beleven – prachtig verwoord –
    de natuur in al z’n facetten – telkens weer – zonder dat het aanvoelt als herhaling, kortom een masterpiece.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.