"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik heb geleefd

Dinsdag, 23 maart, 2021

Geschreven door: Annemarie Haverkamp
Artikel door: Evert van der Veen

Vanuit de dood leren over het leven

[Recensie] Dit boek Ik heb geleefd is ontstaan uit een serie interviews in het Algemeen Dagblad met mensen die na een slecht bericht over hun gezondheid weten dat zij nog maar een beperkte tijd hebben te leven. Een dergelijke boodschap betekent voor de rest van je beperkte leven een onherroepelijke en ingrijpende verandering. Mensen worden stilgezet in hun leven en alles wat tot dusverre belangrijk was, telt nu niet meer. Mensen reageren daar verschillend op, zo wordt duidelijk in Ik heb geleefd.

De een gaat zich bewust voorbereiden op het levenseinde zoals de 30-jarige Wim die zijn kist, steen en liturgie voor de afscheidsdienst heeft voorbereid. Een ander wil een bucketlist afwerken om “mooie herinneringen te maken zodat ik straks in die herinneringen blijf voortbestaan” (p. 49).

Er zijn mensen die zo gewoon mogelijk proberen door te werken om zo te overleven maar anderen laten hun werk juist los en richten zich op hun allernaasten om samen quality time te beleven in de resterende tijd.

Wim, 61 jaar, gaat een nieuw geopend crematorium bezoeken en de zangeres van de christelijke band Sela put kracht uit haar geloof: “Ik heb vertrouwen dat als mijn adem hier stopt, ik meteen weer nieuwe adem krijg bij Jezus” (p. 52).

Boekenkrant

Tussen de interviews zijn er bijdragen van deskundigen die met ongeneeslijk zieke mensen te maken krijgen zoals die van Sander de Hosson, longarts. Hij schreef een boek over zijn ervaringen onder de titel Slotcouplet. Mooi is wat hij zegt over stiltes in een slecht nieuws gesprek. Hij durft dat aan omdat hij weet dat dergelijke momenten belangrijk zijn om een bericht tot je door te laten dringen. Een stilte heeft ook iets kwetsbaars maar dat typeert deze arts die heel bewust het contact met patiënten zoekt. Sander de Hosson is niet het type arts dat in een uitvoerige medische verklaring z’n toevlucht zoekt. In momenten van stilte komen de emoties en de vraag is of je die als arts aan kunt en aandurft.

Ontroerend is wat de moeder van de 15-jarige Lotte zegt: “we zijn blij dat ze er nog is maar we gunnen haar de rust als haar lijf het echt opgeeft”. Hieruit spreekt ware liefde die de ander niet aan zich bindt maar de ruimte geeft wanneer het moment van afscheid nemen onvermijdelijk is geworden. Natuurlijk doe je dat als ouders met bloedend hart!

Opvallend is wat Wendy, 44 jaar, zegt: “De dood lijkt me héérlijk” (p. 127). Het vooruitzicht dat ze dan verlost is van haar pijn, trekt haar aan al klinkt de manier waarop ze dat verwoordt ook ongemakkelijk.

Suzanne, uitvaartverzorger, vindt dat mensen niet teveel ontzorgd moeten worden. Het is volgens haar belangrijk dat mensen zoveel mogelijk zélf doen. In mijn ervaring gebeurt dat juist ook in toenemende mate en ‘mogen’ mensen in principe alles zelf doen als zij daarvoor voelen. Een goede uitvaartverzorger voelt de sfeer bij de familie aan, stimuleert dat en reikt ideeën aan. Dat laatste is belangrijk, merk ik vaak, omdat veel mensen er zelf niet aan denken of iets voor mogelijk houden. De standaard uitvaart bestaat inmiddels niet meer en dat is een goede ontwikkeling.

Manu Keirse, Vlaams rouwdeskundige, spreekt –terecht – niet meer over rouwverwerking maar over rouwoverleving. Mensen zijn verdrietig en gaan in de pijn van het gemis hun vaak eenzame weg door het leven. Dat is zeker in het begin overleven.

Dit boek biedt veel herkenning voor wie zelf ernstig ziek is of van dichtbij met iemand die ongeneeslijk ziek is, heeft te maken. In de verhalen komt het leven in al z’n schakeringen voorbij. Mooi dat deze menselijke verhalen nu gebundeld zijn.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles