"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik Kom Nooit Meer Terug!

Zaterdag, 4 mei, 2019

Geschreven door: Rindert Kromhout
Artikel door: Bea Ros

Weg van hier!

Home sweet home, dat geldt lang niet voor alle kinderen. Sommigen dromen van weglopen. Daarover gaan twee recente jeugdboeken, eentje met hoop en eentje vol cynisme.

[Recensie] Mischa maakt nooit zijn huiswerk, spijbelt veel en slaat thuis met de deuren. Zijn jongere ziekelijke broertje Bennie krijgt alle aandacht van moeder, terwijl Mischa altijd de gebeten hond is. Vader bemoeit zich er niet mee, maar vlucht na zijn werk het duivenhok in. David John Coombs, kortweg DJ Coombs of DJ Cool, zit het ook niet mee. Hij woont “aan het einde van de wereld”, in een verlopen Engels badplaatsje met als voornaamste attractie een in een kermis omgetoverde strandpier. Zijn moeder stierf bij zijn geboorte, zijn vader is eigenaar van een piepende carrousel, DJ’s voorland. Maar David wil meer, veel meer. Hij wil weg van hier en eindelijk eens beginnen met leven. Beide jongens dromen van weglopen en betere tijden.

Oneerlijk

Mischa is hoofdpersoon in Ik kom nooit meer terug! van Rindert Kromhout. Het boek begint als Mischa zijn plan waar hij al wekenlang mee rond loopt – weglopen – eindelijk gaat uitvoeren. Via (gecursiveerde) flashbacks vertelt de auteur hoe het er bij Mischa thuis aan toe gaat. Er zitten overigens ook prettige herinneringen bij, aan de tijd toen Bennie er nog niet was en Mischa elke zondagochtend muisstil met zijn vader in het duivenhok zat. Die tijden zijn voorbij want Bennie is te druk in het hok en wat Bennie niet mag, hoeft Mischa ook niet meer, vindt moeder. Erg subtiel van taal zijn deze scènes niet, de auteur gebruikt expliciete, bijna larmoyante woorden om duidelijk te maken hoe erg en oneerlijk het allemaal is: “Mischa begint te huilen. Hij wilde geen standje, hij wilde getroost worden. Bij mamma op schoot, of een aai over zijn hoofd.” Zo onrechtvaardig als het hier toegaat, zo ideaal – en daarmee net zo ongeloofwaardig – is het thuis van Jolanda en haar (schrijvende) vader, die Mischa onderweg ontmoet. Wel overtuigend zijn de dagdromen die Mischa al fietsend onderweg van Rotterdam naar tante Lieke in Woerden, heeft. Natuurlijk dat zijn ouders vreselijk ongerust zullen zijn. En dat ze spijt krijgen dat ze hem zo slecht behandeld hebben. En dat hij, Mischa, een beroemde tv-presentator wordt. En dat hij samen met zijn tante in een fantastisch Italiaans dorp gaat wonen. Hoe verder hij fietst, hoe meer de dagdromen plaats gaan maken voor twijfel en angst. In zijn hart weet hij dat hij niet bij zijn tante zal kunnen wonen. Mischa keert terug naar het huis van Jolanda en na een goed gesprek met haar vader besluit hij thuis met zijn vader en moeder te gaan praten. Gelukkig koos Kromhout niet voor een happy end. Dat zou al te makkelijk zijn. Tuurlijk, Mischa ziet al helemaal voor zich dat alles koek en ei is. Maar de werkelijkheid is harder: zijn moeder heeft niet eens gemerkt dat hij weggelopen is, ze is alleen boos dat hij zo laat uit school is. Toch heeft zijn fietstochtje wel wat opgeleverd: hij heeft vrienden gevonden die hem zullen helpen het leven thuis draaglijk te maken.

Kleine ettertjes

Boekenkrant

Harmen van Straaten, tot nu toe vooral bekend als illustrator van kinderboeken, laat in Wonderland zien dat hij ook schrijverstalent heeft. Zijn boek is minder rechttoe, rechtaan dan dat van Kromhout en dat heeft niet alleen met de oudere doelgroep te maken, maar ook met keuzes dan wel kwaliteiten van beide auteurs. Wonderland is één lange monoloog van DJ Coombs. Terwijl David in een oude Spitfire boven de pier zit te wachten op zijn vriend Slimy, ontvouwt hij voor de lezer zijn levensgeschiedenis en vertelt hij wat hem allemaal dwars zit. Zijn toon is spottend, op het cynische af. Aanvankelijk leren we David kennen als een stoere jongen, duidelijk met zijn kont tegen de krib, met commentaar op alles en iedereen, vooral op zijn voorouders die kans op kans hebben laten glippen om rijk te worden. Nee, dan hij: “Ik ben klaar om te vertrekken als het goede moment zich aandient. Ik ben zeker niet de volgende Coombs die dag in dag uit, de ene zomer na de andere, kleine ettertjes op een houten paard gaat tillen”. In zijn Spitfire droomt David van ontsnappen, van wegvliegen door de roze wolken, van een ander leven. Het boekmotto ‘Life could be a dream’ krijgt echter allengs een bitterder bijsmaak, totdat hij er zelf ook niet meer in gelooft. Davids leven is uitzichtloos en kansloos. Hij heeft een groeistoornis, is mank, moederloos, maar opgescheept met een bazige grootmoeder en een liefdevolle, maar machteloze vader. Zijn vrienden blijken geen echte vrienden, hooguit mensen die hem dulden dan wel gebruiken. Van Straaten laat David zijn verhaal in cirkels vertellen: telkens krijgt de lezer nieuwe brokjes informatie over eerder vertelde dingen te horen. Dat geeft spanning aan het verhaal. Daarbij weet de auteur de lezer bij de kladden te grijpen door zijn stijl, door die voortdenderende monoloog vol frustratie en afreageren, vol bijtende humor en zelfspot, en vol inlevingsvermogen voor een jongen die wil leven, maar niet weet hoe dat voor elkaar te krijgen. Dat maakt Wonderland tot een wondermooi en ontroerend boek.

Eerder verschenen op Didactief

Boeken van deze Auteur:

Spuit Elf telt tot 10… 11 (3+)

Trippel & Trappel trappen de kat op z'n staart

Puppy Bob lost het op

Spuit Elf kan het zelf

De kleine sneeuwman

Retteketet! We gaan nog niet naar bed!