"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik nog wel van jou

Vrijdag, 8 december, 2017


Artikel door: Marnix Verplancke

Scheiden doet lijden

De eerste zin

“Ik vroeg of hij de titel die mijn nieuwe uitgever had bedacht goed vond.”

Recensie

Schrijfster E.G. woont samen met haar man in een leuke Vinex-wijk, niet te ver van de stad, maar  met genoeg ruimte voor hun twee dochtertjes om buiten te spelen. Zij werkt aan een boek en hij heeft een interessante baan buitenshuis. En dan zegt hij opeens dat hij voortaan in de logeerkamer zal slapen. Het is een eerste stap in een lange processie van ‘Echternach’ die tot een definitieve breuk zal leiden en de schrijfster meer dood dan levend achter zal laten. Ik had het moeten weten toen we hier kwamen wonen, bedenkt ze achteraf, toen we die dode mannetjeszwaan vonden op de brug. Het dier had zich miskeken op de balustrade en was er tegenaan geknald. Even later volgde het vrouwtje. Die wijk was de hemel van suburbia niet. Het was het voorgeborchte van ‘Scheiburg’.

Pf

Dat E.G. voor Elke Geurts staat, is natuurlijk geen verrassing. De schrijfster houdt al tien jaar een blog bij waarin ze over haar persoonlijk leven schrijft en haar desintegrerende relatie met ‘man’, zoals hij steevast wordt genoemd, beschreef ze in een reeks felgesmaakte columns in de Nederlandse krant Trouw. Maar in feite doet dat er niet toe. Ik nog wel van jou overstijgt immers het autobiografische gejeremieer waartoe een relatiebreuk aanleiding zou kunnen geven. Geurts geeft immers een pijnlijk diepgravend portret van een vrouw die opeens de man waar ze al veertien jaar mee samen is niet meer herkent. Man speelt een eindeloos spel van aantrekken en afstoten met haar. Zo verhuist hij bijvoorbeeld naar een gemeubeld flatje boven de Turk op de hoek van de straat, maar vijf dagen op zeven zit hij tot elf uur ’s avonds bij E.G. thuis. Hij gaat weg, komt een paar maanden terug en houdt dit psychische folteren een heel jaar vol. E. weet niet wat er met man aan de hand is en hij nog veel minder.

De schrijfster houdt zich ondertussen recht aan de literatuur. Ze leest Renate Rubinstein en Rachel Cusk en doceert ’s avonds aan een stel aspiranten dat je soms geen zin meer hebt om fictieve personages te verzinnen. Stilaan daagt het haar echter dat het tijd wordt om, net zoals ze indertijd met haar imaginaire vriendje deed toen ze dit niet langer nodig had, ook die imaginaire man die haar overval begeleidt te dumpen.

3 vragen aan Elke Geurts

“Loslaten is het toverwoord van deze tijd”, schrijf je, “Het staat in elk magazine. Ik hoor niet anders: ‘Je moet hem loslaten.’” Waarom eindigen zoveel relaties tegenwoordig in een breuk?

Geurts: “Ik ben niet tegen scheidingen. Mensen doen allemaal wel hun best en niemand wil dat het misgaat, maar soms denk ik dat we meer en beter en eerlijker voor onszelf moeten zijn. Is het echt de ander die ons dwarszit? Het is tegenwoordig op een bepaalde leeftijd, als de kinderen iets ouder zijn, eerder de tendens om uit elkaar te gaan dan om bij elkaar te blijven. Driekwart van de ouders in de klas van mijn twaalfjarige dochter zijn gescheiden. Dat is toch niet normaal? Het individualisme lijkt doorgeschoten. We moeten allemaal gelukkig zijn, onszelf ontwikkelen en onze eigen weg gaan. Het is lastig om in een hele lange relatie voortdurend gelukkig met elkaar te zijn. Dat bestaat zelfs helemaal niet, lijkt me. Maar moeten we daarom meteen de boel opbreken? Het is niet erg om een tijd aan elkaar te twijfelen. Misschien kun je door zo’n fase heen komen en wordt de relatie daarna juist wel interessanter. Maar dat moet je wel allebei willen. In je eentje kun je geen relatie in stand houden.”

Beleefde je het tijdens het schrijven allemaal nog eens opnieuw?

Geurts: “Ik begon eerst columns te schrijven, om ‘man’ terug te krijgen. Ik kon afstand nemen door heel analytisch en scherp te kijken naar wat er gebeurde en dit zo precies en zuiver mogelijk in woorden te vatten. Het maakte ook dat ik emotioneel niet steeds meegesleurd werd door de storm, maar de zaak ook vanuit het oog van die storm kon bekijken, vanuit een rustiger standpunt dus. Mijn wereld werd in slowmotion afgebroken en met dezelfde bouwstenen probeerde ik op datzelfde moment een nieuwe wereld te creëren. Pas later werd het een boek, niet langer alleen voor mij en man, maar voor iedereen die liefdesverdriet heeft gehad, of een verlies geleden, en voor iedereen die dat nog niet heeft meegemaakt, want het is kennelijk iets wat bij het leven hoort. Eens klaar heb ik het opgelucht opgestuurd naar man. Ik kan nu weer verder met mijn leven. En daar heb ik best zin in.”

Stel dat man na het lezen van je boek vraagt om het nog eens samen te proberen, wat is dan je antwoord?

Geurts: “Nu zou ik meteen NEE zeggen, maar een mens kan veranderen natuurlijk.”

Eerder verschenen in Knack Focus


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.