"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik was nooit in Isfahaan

Dinsdag, 4 april, 2006

Geschreven door: Tommy Wieringa
Artikel door: Eline van Straalen

Met Wieringa de wereld rond

Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: ‘Heer, Heer één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andre kant.
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Isfahaan!’

De tuinman in dit beroemde, uit het Perzisch vertaalde, gedicht van dichter P.N. van Eyck poogt aan de dood te ontsnappen door zijn toevlucht te nemen in de koningsstad Isfahaan. Onwetend rijdt de tuinman zijn dood tegemoet, want Isfahaan is juist de plaats waar de dood hem zal komen halen.

Tommy Wieringa was nooit in Isfahaan, zo verraadt de titel van zijn recent verschenen bundel met reisverhalen. Isfahaan staat symbool voor de dood die als een rode draad door de verhalen loopt. Wieringa wordt niet gevonden door de dood, maar veel personages in zijn verhalen zijn minder fortuinlijk. Johan wordt onthoofd tijdens een orkaan, Oom Sal wil uitgestrooid worden boven het waddeneiland Borkum, Adilson Massimo houdt zoveel van kerst dat hij ervoor wil sterven, en Ericson Jules wordt meegesleurd door een vloedgolf en zal nooit meer gevonden worden. Dit zijn slechts enkele van de personages uit Wieringa’s bundel die Isfahaan wel bereiken.

Ondanks dat de vergankelijkheid van het bestaan één van de hoofdthema’s is in Ik was nooit in Isfahaan, is het geen sombere, donkere bundel geworden. Met veel oog voor detail en als een ware ontdekkingsreiziger beschrijft Wieringa de mensen, culturen en gebruiken die zijn pad kruisen. Hij neemt de lezer mee naar verre oorden als Ilha do Sal, Ethiopië en China, en laat ons daar kennismaken met kleurrijke figuren als de Egyptische Aymen Mansur die via ICQ een Nederlandse dame heeft ontmoet, en de stoïcijnse Hongaarse ober die moeite heeft onderscheid te maken tussen glazen en karaffen, en citroen en chocolade.

De bundel is verdeeld in drie delen: Verhalen, Verslagen en Ansichten. In tegenstelling tot de Verslagen en de Ansichten zijn de Verhalen fictief. Deze indeling van de bundel is meteen het enige punt van kritiek. Het naast elkaar plaatsen van fictie en non-fictie maakt het geheel wat rommelig en geeft de indruk dat de uitgeverij verlegen zat om een nieuwe Wieringa, in afwachting van een vervolg op het succesverhaal Joe Speedboot. Los van elkaar zijn de drie delen echter zeer de moeite waard.

De bundel opent met het wervelende verhaal ‘Feest’, een beschrijving van een extatisch Caribisch samenzijn dat getroffen wordt door een noodlottige orkaan. In dit verhaal vinden de uitzinnige stemming en de hitte van het vuur een parallel in Wieringa’s schrijfstijl. Zowel inhoudelijk als stilistisch bereikt ‘Feest’ een climax op het moment dat de orkaan het feest treft.

Het tweede deel van de bundel bestaat uit Verslagen. Hierin maken we kennis met de journalist Wieringa. In de verslagen beschrijft hij politieke, economische en historisch gebeurtenissen tijdens zijn verblijf in Ethiopië, Cambodja, China, Oostenrijk en Tsjechië. Hij informeert de lezer over het onmenselijke bewind van de Rode Khmer in Cambodja en beschrijft de massagraven van Choeung Ek. In Wenen bezoekt hij het doorgangshuis voor mannen dat van 1910 tot 1913 onderdak bood aan Adolf Hitler. Op boeiende wijze brengt hij de geschiedenis een stukje dichter bij de lezer.

De bundel besluit met wat Wieringa Ansichten noemt. De zeer korte verhaaltjes vertonen inderdaad overeenkomsten met de kaart die dezelfde naam draagt en die men vanaf het vakantieadres naar huis stuurt om de thuisblijver een indruk te geven van de bestemming. Waar de kaarten slechts één afgebakende blik bieden op de locatie, beschrijven de Ansichten slechts één ogenschijnlijk onbeduidend detail van een gebeurtenis. Op poëtische wijze schetst Wieringa de schoonheid van het alledaagse: de makreelvissers van Santa Lucia, de waterkruiken van Egypte en een warme dag in de St. Benedictus-abdij in België.

Tommy Wieringa wist in 2005 het grote publiek te bereiken toen zijn alom geprezen roman Joe Speedboot uit kwam. Eerder publiceerde hij al Alles over Tristan. De verhalenbundel Ik was nooit in Isfahaan is het resultaat van de vele reizen die Wieringa sinds 1990 gemaakt heeft. Vanaf het moment dat hij in 1998 voor Rails het traject Djibouti-Ethiopië aflegde is hij zijn ervaringen ook op papier gaan zetten. In zijn Verhalen, Verslagen en Ansichten lukt het Wieringa de grootse en overweldigende ervaring van het reizen terug te dringen tot de kleine gebeurtenissen en bijzondere ontmoetingen waar het werkelijk om gaat. Ik was nooit in Isfahaan is een must voor iedere reisliefhebber die meer voldoening haalt uit een gesprek in een theehuis in Istanbul dan uit het bezichtigen van de piramides in Egypte.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Totdat het voorbij is

Honorair Kozak

Honorair Kozak

De heilige Rita