"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Illes Balears

Vrijdag, 10 februari, 2017

Geschreven door: Hein Aalders
Artikel door: Chris Reinewald

Vamos naar de feesteilanden

[Recensie] Mallorca, Ibiza en de kleinere eilanden Menorca en Formentera – samen de Spaanse Balearen – worden al sinds de 19e eeuw gefrequenteerd door Europese schrijvers en schilders. Ook toen je ten tijde van dictator Franco niet naar Spanje hoorde te gaan deden zongarantie en goedkoopte de politieke correctheid vaak vergeten. De literaire bundel Illes Balears. Mallorca, Ibiza, Menorca, Formentera volgt vooral mannelijke schrijvers bij hun drank doordrenkte verblijf op een van de ‘zon, zee en zonde-eilanden.’

In een brief aan zijn moeder in Enschede jubelt schilder-schrijver Jan Cremer in 1961 dat Ibiza spotgoedkoop is. “Voor 100 peseta, zes gulden, kun je hier een week riant leven. Een villa met personeel huur je al voor 25 gulden per week.” Voor eenzelfde lage-prijs, hoge-kwaliteit zonvakantie moet een hedonist-met-smalle-beurs nu naar een ver Thais eiland vliegen.

Sinds de jaren zeventig maakt massatoerisme het reizen makkelijk en voordelig. Om vroeger op de Balearen in de Middellandse Zee te komen treinde of liftte je eerst naar Barcelona om daar de boot te pakken. Nogal een onderneming, maar als geheimtip onder gelijkgestemden natuurlijk aantrekkelijk.

Zo verplaatste begin jaren zestig ‘todo hip’ Leidseplein zich naar Ibiza om er met spotgoedkope peseta’s vakantie te vieren. De schrijvers Cees Nooteboom, Hugo Claus en Harry Mulisch klonterden bij elkaar en deden melige wedstrijden wie de meeste ‘flans’ (Spaanse karamelpuddinkjes) op kon.

Heaven

Menigeen raakte tijdens zijn verblijf meer lokale alcoholica en dorpsschonen aan dan pen of penseel. Voor wie langer bleef sloeg, door het wachten op de post en kranten uit Nederland, de verveling toe. Men bedacht kwaadaardige roddels om elkaar te jennen, wat tegen oktober dan vaak op vechtpartijen uitdraaide. Soms bleek de liefde voor het eiland groter dan voor de partner en kwam een schrijver de zomer erop terug met een nieuwe vlam of met twee tegelijk, zoals Theo Kars, eind jaren zeventig.

Een voortdurend gerucht betrof W.F. Hermans. Was hij nu wel of niet ook ergens op Ibiza? Gebleken is dat hij er in 1959 verbleef, zij het ver van het schrijversvolkje. Aan de andere, stille kant van het eiland fotografeerde hij geologisch interessante rotsformaties voor ook daar in de buurt appartements-complexen verrezen. Vrij Nederland-journalist Gerard Mulder boekstaafde deze avonturen meerdere malen.

De hoofdzakelijk door Hans van der Klis en Hein Aalders met coauteurs geschreven bundel bespreekt vooral de mindere binnen- en buitenlandse grootheden. Hun namen ken je nu meestal van vergeelde Salamander-pocketjes op boekenmarkten. Aan het eind lezen we dat ook Bas Lubberhuizen, uitgever van dit boekje, een huisje op Formentera heeft. Wijlen Adriaan Jaeggi bracht er zes maal door om boeken te voltooien waar hij in Amsterdam maar niet aan toe kwam. Dat verschijnsel duikt meer op. Je vormt je schrijfkunst thuis maar loopt later vast door alle sociale verlokkingen. De jongste Ibiza-(be)schrijfster is Esther J. Ending die er in de jaren tachtig als hippiekind opgroeide.

Vrijwel elke Balearen-aficionado klaagt over de voortschrijdende toeristisering – aangetaste natuur en minder vriendelijke bewoners – die zij uiteindelijk mede zelf in gang hielpen zetten. Alleen George Sand en Chopin troffen half 19de eeuw nog een ongerept Mallorca aan. Helaas maakte de kille winter de componist Chopin neerslachtig en ziek.

Grappig is het verhaal over de Britse 1e Wereldoorlog-schrijver Robert Graves, die op een malicieus advies van Gertrude Stein en haar vrouw Alice B. Toklas naar Mallorca reisde, om aan de naoorlogse somberheid te ontkomen. “Probeer het daar, het is een paradijs,” zei Stein, knipogend naar Alice. Zelf verveelden ze zich een aap op Mallorca dat ze duf en provinciaals vonden. Graves niet. Hij raakte verliefd op de uitzichten over zee, de met muurtjes omzoomde boomgaarden en bleef er met zeer korte tussenpozen van 1932 tot zijn dood in 1985 wonen. De Brit mengde zich onder de bevolking en kon leven van zijn historische romans, waaronder het fameuze I Claudius, dat een tv-serie werd. Doordat hij ook collega-schrijvers uitnodigde werden de Balearen door culturelen ontdekt.

Het meest pregnante relaas gaat over Walter Benjamin. De armlastige Berlijnse intellectueel was niet echt een onbekommerde Ibiza-ganger. In 1932 ontvluchtte hij geldproblemen en een echtscheiding thuis die hem het denken dwarsboomde. Dat Ibiza nauwelijks comfort bood deerde Benjamin amper. Hij raakte gegrepen door de puurheid van de natuur en het bestaan. Daarbij viel hij ook voor een Duits-Russische toeriste. Zij raakte gecharmeerd van zijn intellect maar daar bleef het bij.

Toen begon de ellende.  Benjamin bezatte zich met een drinkebroer. Hij kreeg daarvan ook een morele kater, waardoor hij de vriend niet meer onder ogen durfde te komen. Vereenzaamde. Zijn onderhuurder in Berlijn had in plaats van huur te betalen Benjamins meubels verpatst en was foetsie. Door de gebrekkige communicatie kwam de arme Benjamin daar weer veel te laat achter…

Eigenlijk is dit al een boek op zich. Benjamin schreef echter wat essays op Ibiza. Hij herlas Proust om geïnspireerd zijn Berlijnse jeugdherinneringen te herschrijven en ook produceerde hij een mystieke tekst, bedoeld als liefdesbetuiging. Een volgende zomer op Ibiza kreeg hij namelijk zowaar een relatie met een Nederlandse schilderes/vertaalster ‘Toet’. Maar die vertrok in de herfst van het eiland en zo uit zijn leven. Daarop liep Benjamin een beenwond op, die hij te lang veronachtzaamde en waarvoor hij behandeld moest worden.

Zo verlopen de meeste schrijversverhalen als in de tv-serie Ik vertrek. Het vergt talent en flexibiliteit je in een nieuwe, gedroomde omgeving te ontplooien. Ook in het paradijs stroomt de wc over, zijn er problemen in de relationele sfeer en is slecht wifi-bereik.

Maar een aantal schrijvers bleken degelijk blijvers. Graves zoals gezegd en ook Nooteboom, die er al eens eerder overwinterde. Hij woont, verpoost en werkt inmiddels meer dan veertig zomers, enigszins verborgen op het kleine Menorca. Wijlen Bert Schierbeek verruilde Ibiza voor het buureiland Formentera, waar hij meerdere zomerhuizen bewoonde. Met zeer weinig woorden dichtte hij over zijn eilandgevoel: “schuift maan/ over meer van zand/ en maakt water”.

Afgezien van een aantal eindredactionele missers (tekstherhalingen bij Van der Klis) leest de bundel lekker en afwisselend weg in de kille Nederlandse winter. Of aan een Spaans zwembad.

Voor het eerste gepubliceerd op De Leesclub van Alles