"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Imperialisme voor beginners

Zondag, 20 maart, 2022

Geschreven door: Vijay Prashad
Artikel door: Wil Heeffer

De CIA, haar coups en haar politieke moorden

[Recensie] De Antwerpse Uitgeverij Epo heeft een oog voor schrijvers die, ofschoon onbekend, ertoe doen. Dat bewijst de uitgeverij opnieuw met de vertaling van een boek dat is geschreven door de Indiase publicist Vijay Prashad. Het kreeg als Nederlandse titel: Imperialisme voor beginners met als ondertitel De CIA, haar coups en politieke moorden. Prashad schreef een vlammend betoog over de moderne geschiedenis waarin de Verenigde Staten zich nog altijd de eerste onder gelijken wanen en voor weinig terugschrikken.

Kennismanipulatie
Er zijn van die boeken die je vanaf de eerste bladzijde bij de les houden. En ofschoon dit boek, gezien de titel, voor dummy’s lijkt geschreven, is dat allerminst het geval; het houdt je sterk in de greep. Het is een boek dat je nogal eens de wenkbrauwen doet fronsen, en wel omdat wij in het Westen – en zeker in ons land – de Amerikanen nog altijd zien als bevrijders. Zonder hun bemoeienis om te Tweede Wereldoorlog tot een einde te brengen, zouden we – wie weet – nog altijd aan het Duitse fascisme of het Sovjetstalinisme zijn uitgeleverd. Zonder hen was er geen einde gekomen aan de holocaust. Het zijn voorbije gebeurtenissen die wij elk jaar als bevrijding vieren. Toch raakt die loyaliteit en vrijheidsgedachte wat in de war na het lezen van dit boek, dat het optreden van de Verenigde Staten in een ander licht plaatst. Amerikanen waren dan wel onze bevrijders maar voor vele anderen in de wereld zijn zij imperialistische bezetters en uitbuiters die slechts eigen belangen dienen. Prashads betoog confronteert ons niet alleen met onderbelichte kanten van de wereldgeschiedenis, maar stelt ook morele vragen: meten we met twee maten als we de wandaden uit deze geschiedenis vanuit westers perspectief beoordelen? Zijn we werkelijk bereid de neokoloniale machtsverhoudingen onder ogen te komen? En hoe werken die machtsverhoudingen door in ons eigen denken?

Prashad benadrukt hoe Marshall in 1947 aan de Harvard Universiteit zijn Marshall-plannen ontvouwde. Hulp, maar niet voor niets. Een land dat niet naar de pijpen van de Verenigde Staten danst of dat zweemt naar socialisme kan naar economische hulp fluiten. De CIA waakt voor rechtzinnigheid in de kapitalistische leer en als dat niet goedschiks gaat zorgt de organisatie er wel voor dat het kwaadschiks gaat, zo werkt Prashad uit. Voor een moord, voor intimidatie of voor wat steekpenningen schrikt de organisatie niet terug. Vijay Prashad, een van de belangrijkste schrijvers, journalisten en historici van India zo lezen we op de achterkant van het boek, benadrukt bijvoorbeeld hoe de naziveiligheidsofficier Reinhard Gehlen na de oorlog samenwerkte met de CIA en ‘een anticommunistische organisatie in het leven riep die zou opgaan in de West-Duitse inlichtingendienst waarover hij de leiding kreeg’. Zo zijn er nog een aantal prominente Duitsers die, ondanks hun betrokkenheid bij het nazisme, hun biografie konden schonen.

Van macht naar almacht
Het boek gaat na hoe het imperialistische machtsstreven van leiders van de ‘vrije wereld’ de geest wist te rijpen tot zij zich de politieagent van de wereld konden wanen. Het gaat na hoe de Verenigde Staten een dikke vette vinger in de wereldpap kregen via de Verenigde Naties – de ‘raad van vijf’ zoals Prashad het schrijft vanwege het vetorecht – de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en de Wereld Handelsorganisatie, alle gevestigd in het land van Uncle Sam. Hoe nooit meer oorlog zich vertaalde in ‘vredesmissies’. Prashad toont aan dat deze internationale samenwerkingsverbanden, ondanks nobele beloften van stabiliteit en wederkerigheid, in werkelijkheid vooral de machtspositie van de Verenigde Staten versterkten. Prashad slaat een andere pagina van de moderne geschiedenis open en beschrijft hoe economisch-politieke belangen voormalige Westerse koloniale bezittingen neokoloniseerden. Zoals hij schrijft: ‘onderontwikkeling heeft geen andere oorzaak dan de aanhoudende imperialistische dominantie’ en ‘privébezit verhindert de ontwikkeling van een volk’. Deze stellingen gaan vooraf aan bijvoorbeeld dit citaat: ‘Het grote dekolonisatieproces – dat zijn hoogtepunt bereikte in de jaren 1960 en 1970 – werd de periode van de armoede en de oorlogen die de voormalige derde wereld vandaag teisteren. Onder de vloertegels van deze eens gekoloniseerde landen liggen de lijken van hun vrijheidsstrijders.’ Over de gevolgen van het dekolonisatieproces, en de oorzaken van armoede en corruptie in voormalige koloniën, is veel discussie. Prashad neemt duidelijk stelling en legt de verantwoordelijkheid bij de koloniale machten, en hij doet dat zorgvuldig. Zijn standpunt onderbouwt hij met niet mis te verstane feiten en cijfers. Wie het oneens is met Prashads stellige beweringen, heeft in elk geval een uitdaging om zijn argument te weerleggen.

Boekenkrant

The White Man’s Burden
Prashad weidt nogal eens uit over Latijns-Amerika omdat de Verenigde Staten dat deel van het Amerikaanse continent zien als hun achtertuin. Uit de vele intimidaties, moorden, steekpenningen en beïnvloeding van verkiezingen die Prashad noemt wil ik er ter voorbeeld eentje in het voetlicht plaatsen Het gaat over Jorge Gaitán. Hij was in 1948 de Colombiaanse presidentskandidaat. Op 9 april van dat jaar werd hij tijdens de pan-Amerikaanse conferentie van de OAS – de door de VS opgerichte Organisatie van Amerikaanse Staten – neergeschoten waardoor een chaotische conferentie op initiatief van Marshall afsloot met een verklaring waarin werd opgeroepen om oplaaiend communisme met kracht te bestrijden. Prashad vult dit aan met vele andere voorbeelden. Helaas laat hij buiten zicht dat comandantes als Chávez en Castro eveneens politieke repressie als grof geschut hebben ingezet. Dit maakt Prashads argument enigszins eenzijdig. Het gaat hem er vooral om de kwalijke rol van westerse interventie te belichten omdat die veelal buiten beeld is gebleven.

Deze ontwikkelingen voert Prashad terug op de Monroe-doctrine, die voortkwam uit de toespraak die die de VSpresident James Monroe in 1823 hield. Daarin maakte hij overduidelijk dat: ‘de VS het hele Amerikaanse halfWe moeten met andere ogen naar de moderne geschiedenis kijken om oog te hebben voor de geopolitieke machtsuitoefening van de VS rond moest domineren en waarschuwde tegelijkertijd dat Europese landen zich daar niet mee moesten bemoeien’. Dat alles werd nog eens flink aangedikt door de hymne die de latere Nobelprijswinnaar Rudyard Kipling in 1899 schreef. Zijn The White Man’s Burden zou een eufemisme worden voor imperialisme en racisme. Is dit nu allemaal oude koek? Nee, bepaald niet. Prashad laat zien dat we met andere ogen naar de moderne geschiedenis moeten kijken om oog te hebben voor de hedendaagse geopolitieke machtsuitoefening van de Verenigde Staten. Die bestaat vooral uit politieke inmenging, economische kneveling en militaire dominantie. Het benoemen van landen als schurkenstaten geeft een vrijbrief om preventief militair in te grijpen of om via economische en diplomatieke sancties de duimschroeven aan te draaien en bevolkingen te knechten.

Geopolitiek

Het boek zal voor velen een eye-opener zijn in een tijd waarin het dekoloniseren van het denken om aandacht vraagt. Het is erg toegankelijk en gedreven geschreven en het leest als een trein. Wie geïnteresseerd is in de moderne geschiedenis – die altijd door overwinnaars wordt geschreven – kijkt aan de hand van Prashad door andere ogen naar de wereld waarin wij nu staan. Dit boek plaatst de geopolitieke problemen van onze tijd, zoals armoede en klimaatcrisis, in het licht van neokoloniale problematiek. Of je het nu met Prashad eens bent of niet, het biedt inzicht in de verbanden tussen deze grote mondiale thema’s en begrip voor wantrouwen jegens westers ingrijpen. Omdat Prashads standpunt controversieel is, is het erg jammer dat in deze vertaling een notenapparaat en literatuurverwijzing ontbreekt. Vooral vanwege de vele citaten en ook omdat Prashad op een enkele plek de plank mis lijkt te slaan. Zoals wanneer hij in het kader van complottheorieën verwijst naar Karl Popper die wordt ingelijfd in het kamp van ‘ultraliberalen’. Maar misschien is het een vertaalfout en moet het slaan op libertair. De vertaling sluit af met een kort hoofdstuk Bronnen, maar daar word je niet veel wijzer van. Wie wil controleren of alles klopt, is veroordeeld tot zoekmachines. Je moet varen op het kompas van vertrouwen in de auteur en dat is in zo’n heftige aanklacht jammer.

Eerder verschenen in iFilosofie

Boeken van deze Auteur: