"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In het licht van de eeuwigheid. Een leven in brieven 1917-1947

Donderdag, 1 oktober, 2020

Geschreven door: Willem Pijper
Artikel door: Quis leget haec?

Bloemlezing van brieven

[Recensie] In het verleden heb ik me al verdiept in de Nederlandse componist en muziekcriticus Willem Pijper (1894-1947) en zijn muziek. Ik kwam hem tegen bij het lezen van de biografie over componist en dirigent Jan van Gilse (1881-1944), die in een heftig conflict kwam met de muziekcriticus Pijper. Ook heb ik zijn boek De Quintencirkel gelezen met ‘opstellen over muziek’. Ik was daarom benieuwd naar In het licht van de eeuwigheid, waarin een bloemlezing van de brieven van Pijper staat uit de periode 1917-1947.

Het boek van 517 pagina’s (inclusief een leesbaar notenapparaat en een lijst van adressanten) is verdeeld in drie periodes. Eén cesuur is gemaakt in de zomer van 1925, toen Pijper een diepe crisis doormaakte. De tweede breuk viel in 1940, met het bombardement in Rotterdam, waarbij het huis van Pijper aan de Schiekade verwoest werd.

De inleiding gaat in vogelvlucht door die drie periodes heen, waar vooral zijn vele relaties in het oog springen. Pijper trouwde en scheidde twee maal, maar onderhield verschillende, soms ingewikkelde relaties met diverse dames. De brieven aan hen vormen het grootste deel van deze selectie, met de brieven aan Louise Bolleman als absolute uitschieter. Zij was een vriendin en pianoleerlinge van Pijper, doctor in de rechtswetenschappen en zij vervulde een aantal bestuurlijke functies op het gebied van sociaal welzijn en vrouwenrechten. Zij erfde ook de rechten van Pijper’s muziek na zijn dood en nam het initiatief tot de oprichting van de Willem Pijper Stichting. Aan haar is dit boek ook opgedragen.

Uit het eerste deel zijn de brieven over de ‘Utrechtse muziekoorlog’ erg interessant, zeker als je de biografie van Van Gilse kent. Het handelde in het kort over de uitvoering van een werk van Pijper, de “Fêtes Galantes” dat niet uitgevoerd werd wat Pijper Van Gilse erg kwalijk nam. Pijper gebruikte zijn positie als muziekcriticus hiervoor, maar ook in brieven direct aan Van Gilse gericht;

Foodlog

“Ik wens stellig na te laten andere personen hierin te betrekken, ofschoon ik dit geenszins behoef te schromen. Ik ben het kind van de rekening geweest en heb nu mijn bekomst van de zaak, zodat ik noch in mondelinge en evenmin in verdere schriftelijke behandeling ter zake zal treden.”

Scherp in zijn kritiek maar als componist ook afhankelijk van een podium en dus van dirigenten als Willem Mengelberg. Mengelberg was niet onverdeeld enthousiast over zijn Tweede Symfonie en het is interessant om Pijper’s brief daarover aan Mengelberg te lezen;

“Voorop stel ik dat ik, na al uw meningen aangehoord te hebben, nog steeds overtuigd ben dat U na een of twee repetities mijn werk volledig begrepen zoudt hebben.”

Ergo; Pijper is aardig overtuigd van zichzelf en dat ademen al zijn brieven eigenlijk wel. Als hij getrouwd is met Annette Werker is hij verwikkeld in een relatie met Iet Stants en die krijgt er schriftelijk behoorlijk van langs af en toe.

Het is een rijk boek. Brieven aan Willem Mengelberg, de componist en mede-criticus Matthijs Vermeulen, de dirigent Pierre Monteux; ze geven een inkijk in het muzikale leven van die tijd. Ze laten ook vragen onbeantwoord, zoals dit deel uit de brief aan Matthijs Vermeulen over Willem Mengelberg;

“Wat je schreef over Mengelberg is nieuw voor mij. Het lijkt mij niet onmogelijk, maar ik twijfel aan de waarheid van het bericht. Ik zwijg, op jouw verzoek, natuurlijk erover. Het zou waarlijk een meedogenloze consequentie van het fatum zijn…”

Dat maakt mij erg nieuwsgierig. Literaire contacten heeft Pijper ook en wel met Hendrik Marsman en met Simon Vestdijk. Deze laatste deelde Pijper’s interesse voor astrologie en schreef het libretto voor voor zijn symfonisch drama Merlijn.

Zijn keuze van librettisten was niet altijd gelukkig, want voor zijn opera Halewijn had hij eerst de dichter Martinus Nijhoff benaderd. Die zou al een werk af hebben wat als basis kon dienen maar dat viel tegen. Zijn tweede vrouw Emmy Lokhorst schreef het werk van Nijhoff uiteindelijk om tot het definitieve verhaal. Dat heeft Pijper na zijn tweede scheiding nog aardig wat royalty’s gekost.

Pijper componeerde zelf maar had ook leerlingen. Die voorzag hij ook van advies in zijn brieven, zoals aan de amateurcomponist Dirk George Becker;

“Ik las met aandacht uw vrouwenkoortje door. Er staan een paar fouten in. Kwestie van ‘stemvoering’. U stuurt soms alles teveel dezelfde richting uit…Een zwak punt is verder Uw melodievorming. De eerste zin van het koortje (dat is de eerste acht maten) loopt niet zo fraai. Eigenlijk zijn de lijnen van mezzo en alt daar melodisch beter dan de sopraanlijn!”

Dat gaat nog even zo door en het is boeiend om de leraar zo bezig te zien. De oorlog heeft natuurlijk grote impact en Pijper was zo vooruitziend om al zijn composities in een safe op te bergen, zodat ze bewaard zijn gebleven. Al zijn geschriften zijn uiteindelijk bijeengebracht door de bezorger van dit boek, Arthur van Dijk, in het werk Het Papieren Gevaar, maar zijn ook online in te zien op de website van Dbnl.

Wat was Willem Pijper nu voor man en hoe komt hij naar voren in dit boek? Ik schreef al dat hij behoorlijk overtuigd was van zichzelf en dat blijkt. Hij wast muzikanten, zijn vrouwen en vriendinnen regelmatig de oren en was gevreesd om zijn scherpe pen. Hij gebruikte soms antisemitische taal en dat zou men niet voor hem innemen. Toch is er ook een andere kant. Hij ging ook vaak te rade bij zijn collega’s (muzikanten zowel als schrijvers) én bij zijn relaties. Hij is enthousiast in het delen van waar hij mee bezig is en in zijn initiatieven om muziek onder de mensen te brengen. Antisemitisch taalgebruik was veel voorkomend in intellectuele kringen in die tijd, Pijper hielp Joodse mensen als Sem Dresden en Henriëtte Bosmans wel degelijk in de oorlog.

Ik heb zijn muziek weer vaak beluisterd tijdens het lezen van dit boek. Niet de makkelijkste muziek, maar zeer de moeite waard vind ik. Het leukste aan dit soort boeken zijn de kleine feiten die overal opduiken. Brieven aan Pijper die niet goed geadresseerd werden en die bezorgd werden bij de (nog steeds bestaande) ijzerhandel W. Pijper aan de Oudegracht in Utrecht (maar die geen familie is). Het feit dat hij zijn eerste symfonie componeerde bij boer Jan van den Berg in Deelen. De moeder van dit gezin, Alberta Jeths, was een zus van Martinus Jeths, de grootvader van de huidige componist Willem Jeths. Het feit dat melding wordt gemaakt van Willem Andriessen, die tot directeur van het Amsterdams conservatorium wordt benoemd. Mijn exemplaar van Pijper’s boek ‘De Quintencirkel’ bevat een brief van de uitgeverij Querido aan diezelfde Andriessen om het boek te bespreken (mijn exemplaar is waarschijnlijk weer bezit geweest van de Nederlandse dirigent en organist Willem Goedhart te Gouda, zie de foto hieronder). Soms komen die dingen mooi samen.

Eerder verschenen op Quis leget haec?