"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In het veld

Vrijdag, 8 juni, 2018

Geschreven door: Jesse Loncraine
Artikel door: Marjon Nooij

Ze zorgen ervoor dat hij iedereen vergeet, ook zijn naam

“Deze doden zijn totaal niet geïnteresseerd in de levenden; in hen die
hun leven hebben genomen; in getuigen – en in ons. Waarom zouden
ze ons willen aankijken? Wat zouden ze tegen ons moeten zeggen?”
Susan Sontag

[Recensie] Ergens – in een niet nader aangeduide plaats of land – in Oost-Afrika loopt de aan drugs verslaafde journalist Orin Perth, op zoek naar een verhaal, door geblakerde resten van een dorpje. Na enig aandringen vertelt Christine Lokeka hem wat er die vroege ochtend heeft plaats gevonden. Hij schrijft een intriest verslag over de gebeurtenissen voor de redactie van de krant.

“Het begon net licht te worden. Ik was aan het werk in mijn moestuin. Mijn man en zoon sliepen nog. Mijn man is dood. Ze hebben mijn zoon meegenomen. Hij is twaalf. Laat me nu alsjeblieft met rust.”

Midden tussen de puinhopen ligt een vrouw met barensweeën en een arts besluit om adhoc een keizersnede te maken, waarbij Orin’s hulp wordt ingeroepen bij het in bedwang houden van het lichaam van de jonge vrouw. In een onbewaakt ogenblik weet hij een buisje morfine in zijn zak te laten glijden. Christine’s oplettende oog heeft het echter geregistreerd.

De jonge moeder overleeft de primitieve bevalling niet, maar het kindje blijft leven. De vader, Jero, legt het kindje voor de deur bij Christine, nadat ze eerst heeft geweigerd om de zorg over te nemen uit angst om nóg eens een kind te verliezen. Ze besluit tot een drastische daad om van het kind af te komen.

Aan de andere kant van de wereldbol ligt Elizabeth in het ziekenhuis na een dubbele borstamputatie. Haar telefoon gaat over en ze ziet het nummer van haar zoon, Orin. De verbinding wordt echter verbroken en ze kan met geen mogelijkheid meer met hem in contact komen. Ondanks dat ze nog maar net is geopereerd – dit is helaas wat ongeloofwaardig – reist ze af naar Oost-Afrika om op zoek te gaan naar haar enige zoon. Ze worstelt met haar gevoelens, omdat ze toen hij nog klein was haar werk ogenschijnlijk belangrijker heeft gevonden dan haar zoon. Ook haar ex-man, Tom, gaat op zoek naar zijn stiefzoon. Hij vindt hem, stoned, maar ziet hem ook weer vertrekken, om op zoek te gaan naar Paul, het ontvoerde zoontje van Christine.

Haar bittere woorden blijven spoken in Orin’s hoofd:

“Ik ben niet langer zijn moeder. Ze zullen hem veranderen. Ze zullen hem drug en leugens voeren totdat hij me is vergeten. Ze zorgen ervoor dat hij zijn vader vergeet, en waar hij vandaan komt. Zelfs zijn naam. Zijn hele verleden wordt uitgewist, en dan veranderen ze hem van een jongen in een moordenaar. Als ik hem ooit nog terugzie, herkennen we elkaar niet. Mijn zoon is dood. Hij loopt ergens rond, maar hij is dood.”

Paul is ontvoerd door handlangers van de generaal, een zogenaamde warlord die hem wil ’trainen’ om hem te laten opereren als kindsoldaat. Hij begaat brute wreedheden en zet intimidatie, misbruik, vernedering en hersenspoeling in om de jongens te drillen en in zijn macht te krijgen.

“De generaal drukte een knopje in, en het knipperende groene lampje werd rood en bleef branden.
‘Ik heet Kikker’, begon hij. ‘Ik heb geen moeder. Ik heb geen vader. Ik heb alleen broers.’ […] ‘We zijn soldaten. De Heer is onze bevelhebber. Samen marcheren we door de velden en de bossen, over de bergen. We maaien alles wat op ons pad komt neer.’”

De generaal, die nog altijd hoopt op erkenning van zijn talent, maakt mooie, realistische  houtskooltekeningen van de jongens, slapend of (half-)naakt, waarna hij de jongens het laat ondertekenen met een bebloede vingerafdruk. Vervolgens laat hij de tekeningen achter in de dorpen waar plundert, rooft en jongens ontvoert. Hij maakt echter een zeer onoplettende fout, waardoor Orin op het juiste spoor wordt gezet en op zoek gaat.

Naast Christine woont een oude, bedlegerige dame met haar zoon Daniel. Een boom van een kerel, vriendelijk en zachtaardig, maar die zegt geen woord zegt. Elke morgen gaat hij naar de rivier om, met de hand, vissen te vangen en ziet daar Christine in haar wanhoop handelen. Hij confronteert haar met wat hij zag gebeuren, maar vergezelt haar toch tijdens de zoektocht naar haar zoon. Ook zijn moeder heeft hem zijn hulp gevraagd. Een bijzonder moeilijk dilemma voor Daniel. Heeft hij de moed om te doen wat hem wordt opgedragen?

Terwijl er door Liz en Christine naar Orin en Paul gezocht wordt, vindt Orin de verblijfplaats van Paul, maar ook hij wordt daarbij overmeesterd door de militie. Het is Paul die uiteindelijk weet te handelen…

Perspectief

Het boek is opgebouwd uit vijf delen, waarvan de titels van elk deel symbool staan voor de fase waar Orin zich in bevindt. Het perspectief wisselt continu en verklapt niet meteen vanuit welk personage er is geschreven. Het komt voor dat het ene deel teruggrijpt naar een gebeurtenis uit het vorige deel en zodoende een stukje terug gaat in de tijd. Hierdoor lijkt het soms of een verhaallijn ineens wordt afgebroken, dat er stukjes missen of niet chronologische zijn neergezet, maar de duidelijkheid is echter snel weer terug. Het geeft juist weer dat de auteur weet waar hij mee bezig is. Alle verhaallijnen lopen vakkundig door elkaar en dat geeft niet het gevoel dat je hier met een debuutroman te maken hebt.

Blijvende schade

We weten uit de media wat de praktijken van dergelijke warlords zijn, maar het lezen van dit boek is confronterend en grijpt je bij de lurven. Toch weet de auteur de sentimentaliteit in te perken en de beschrijvingen van de gruwelen goed te doseren, zodat emotie niet de boventoon voert en het basisverhaal mooi rechtop blijft staan, door heel subtiel gebruik te maken van show, don’t tell. De schrijfstijl is prettig leesbaar, met mooi gecomponeerde, samengestelde zinnen waar de sfeer van het verhaal dat toelaat.

De personages zijn psychologisch duidelijk neergezet, ook hun rauwe kanten, waardoor het een verhaal en de dialogen zeer geloofwaardig en realistisch blijven. Heel mooi om te ervaren hoe de personages zich ontwikkelen in de omstandigheden waar ze zich in bevinden. De jonge Paul transformeert, naarmate het verhaal en de ontwikkelingen vorderen, door alle verschrikkingen. Het kan niet anders dan dat zo’n kind blijvende schade oploopt. Christine lijkt een kille vrouw, zoals ze zich over haar zoon uitlaat na de plundering, ze neemt hierdoor echter zichzelf in bescherming om nóg meer verdriet gedaan te worden. Een getraumatiseerde vrouw. Het verhaal beschrijft allerlei emoties, zoals angst, boosheid, doodsangst, onderwerping, onderdrukking.

Er is hier duidelijk sprake van een roman, met af en toe een passage die de adrenalineaanmaak stimuleert. Degene die dit boek als een thriller wil lezen, kan misschien van een koude kermis thuiskomen. Sprake van een tranentrekkend en overdreven emotioneel einde is er evenmin. De kracht van het verhaal zijn de emoties die het oproept bij de passages van het ontvoeren, intimideren, mishandelen en vernederen van de kinderen die tot kindsoldaat gemaakt worden en het gewetenloze handelen van dergelijke warlords.

De apotheose is er al ruim voor het einde, wat het laatste gedeelte misschien wat teleurstellend kan maken voor de lezer die het liever wat duidelijker ingekaderd zou willen zien. Het verhaal wordt heel rustig afgerond, met toch wat losse eindjes, maar geeft veel stof om tot nadenken. Het is desalniettemin een aangrijpend verhaal dat beklijft en zeer de moeite van het lezen waard.

Over de auteur

Jesse Loncraine (1985) studeerde Engels en werkte als journalist in Londen en Kenia, waarna hij verhuisde naar New Yor. Hij houdt zich daar bezig met het maken van documentaires over genociden en oorlogsmisdaden.

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken