"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In Koerdische kringen

Maandag, 1 maart, 2010

Geschreven door: Betsy Udink
Artikel door: Maarten Reijnders

Saddam was zelf massavernietigingswapen

[Recensie] Het gebeurt maar zelden dat een geschreven tekst fysieke weerzin bij me oproept, maar Betsy Udink is erin geslaagd. Halverwege haar boek In Koerdische kringen beschrijft ze de “saddamistische straffen” die in het Irak van Saddam Hussein werden toegepast op criminelen, tegenstanders van het regime en mensen die om andere redenen de toorn van de Iraakse machthebbers over zich hadden afgeroepen.
Schrijven dat deze straffen gruwelijk waren is een understatement. Udink schrijft dat ze veel moeite had om de dvd met de martelingen – de aanhangers van Saddam hadden er een handje van om hun wreedheden op film vast te leggen – te bekijken en als lezer kun je je dat levendig voorstellen. De minutieuze beschrijvingen van de schrijfster leiden ertoe dat je het boek het liefst even weglegt.
Wie Udinks beschrijvingen leest van de martelingen ten tijde van Saddam Hussein, zal er niet verbaasd over zijn dat de meeste Iraakse Koerden de Amerikaanse troepen die het oude Iraakse regime in 2003 verdreven, met open armen ontvingen.
Het regime van Saddam hield jarenlang op gruwelijke wijze huis onder de Koerden in Irak. Het bekendste voorbeeld is de Iraakse aanval met chemische wapens op het Koerdische plaatsje Halabja waarbij in 1988 tussen de 3200 en 6000 inwoners werden vergast. Maar ook elders kenden de saddamisten geen medelijden met de Koerden. Tienduizenden burgers werden met gifgas gedood, onthoofd of de tong afgesneden. In het olierijke Kirkuk werden de Koerden weggepest en vermoord.
Irak onder Saddam was, zoals Udink het schrijft, “een van de meest woeste en bloeddorstige dictaturen van mijn generatie”. Of zoals een oude Koerdische vriend van Udink die nu naaste medewerker is van de president van de Koerdische vrijstaat, het formuleert: “Saddam was zelf een massavernietigingswapen.”
Udink was er al sinds midden jaren zeventig, toen ze als jonge en naar eigen zeggen naïeve journaliste voor de eerste keer afreisde naar Noord-Irak om de opstand van de Koerden tegen het centrale gezag te verslaan, van overtuigd dat Saddam Hussein wegmoest. Dankzij de invasie van de minstens zo naïeve Amerikanen is de Koerdische vrijstaat nu eindelijk een feit.
Desondanks is Udink niet onverdeeld gelukkig met de uitkomst. Haar hoop op een humanere samenleving nu de Koerden de facto een zelfstandige staat hebben, is niet uitgekomen. Sinds het vertrek van Saddam is er in Kirkuk bijvoorbeeld sprake van een “omgekeerde etnische zuivering”: in plaats van de Koerden zijn het nu de Arabieren die worden weggepest. Corruptie en nepotisme vieren hoogtij in de Koerdische vrijstaat, vrouwen zijn er tweederangsburgers en de nieuwe autoriteiten martelen nog steeds – zij het wat minder erg dan Saddams beulen. Leve de vooruitgang.

Eerder verschenen in Wordt Vervolgd