"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

In Schaduwen van Weleer

Zaterdag, 16 mei, 2020

Geschreven door: Mike Jansen
Artikel door: Johan Klein Haneveld

‘Grimdark’ fantasy van Nederlandse bodem – aanrader!

[Recensie] Lezers met een goed geheugen herinneren zich wellicht dat ik niet onverdeeld positief was over het eerste deel van de Kronieken van Cranborn. Ik vond het eerste deel als los zand aan elkaar hangen. De tweede helft vond ik al beter, maar ik struikelde nog over elementen in de schrijfstijl. Ik verbaasde me er toen over dat ik niet meer van het boek kon genieten, want de korte verhalen van de auteur waardeer ik eigenlijk altijd wel. In bundels en tijdschriften behoren zijn verhalen tot de eerste waar ik naartoe blader. Ik had me bijna voorgenomen om niet verder te lezen, maar op verzoek van de auteur heb ik dat toch gedaan.

En ik ben er blij mee. Dit boek is in mijn ogen enorm veel beter dan zijn voorganger en ik ga nu zonder aarzeling snel door met het onlangs uitgekomen derde boek (dat ik zal recenseren voor het decembernummer van Fantastische Vertellingen). Achteraf gezien is duidelijk dat het eerste boek van deze reeks ook Jansens eerste lange roman was en bovendien was het begin gebaseerd op eerder geschreven korte verhalen. Hij blijkt echter snel te zijn gegroeid in het schrijven van langer werk. En ook in dit boek is de tweede helft beter en beter geschreven dan de eerste helft, dus dat voorspelt wat voor de derde Kroniek van Cranborn! Het is jammer dat de auteur niet te vinden is op de fantasyfestivals en comic cons van Nederland, want dan zouden zijn boeken een groter lezerspubliek kunnen bereiken. Gelukkig kent de harde kern van het SF- en fantasywereldje hem wel, onder andere van zijn werk voor de jaarlijkse Edge.Zero-wedstrijd. Maar ik denk dat ook heel wat lezers buiten die kring zijn boeken zouden kunnen waarderen, vooral degenen die wat zijn uitgekeken op de standaard Queeste-fantasy en die op zoek zijn naar minder standaard fantastisch werk. Jansens boeken vallen namelijk binnen het subgenre van Grimdark – fantasy die wordt gekenmerkt door een realistische wereldbouw, waar magie (in navolging van genres als New Weird) niet mooi is of oplossing biedt, maar juist verstorend werkt, en waar conflicten uit het verleden in het heden blijven doorwerken en bloederige gevolgen hebben. Goed en kwaad zijn in dit soort realistische werelden niet makkelijk te onderscheiden en er zijn vooral veel grijstinten. Vaak worden als hoofdpersonen huurlingen, soldaten of andere strijders gevolgd, geen brave goedzakken, maar soms (niet altijd) toch met een blanke pit. Ik ken het genre vooral uit de fantastische boeken van Steven Erikson. De auteur gooit er ook een flinke scheut ‘Sword & sorcery’ doorheen, met een verhaallijn waarbij een paar vechters in oude ruines op zoek moeten naar vergeten boeken en ze bijvoorbeeld een verrassende Basilisk tegenkomen.

De leukste verhaallijn van het boek, en deze toevoeging verleent dit boek iets extra’s dat het onderscheidt van andere ‘Grimdark’-boeken. Jansen heeft een interessante geschiedenis gegeven aan deze wereld (dat blijkt in dit boek beter dan uit het eerste boek en het extra verhaal achterin onderstreept het nog eens) en ik vond de verschillende conflicten en machtsstrubbelingen nu beter te volgen. Ook de grijstinten houdt Jansen prima in stand. De kerk heeft snode plannen en streeft naar alleenheerschappij, maar er zijn ook nobele, heldhaftige mensen die aan haar kant strijden. Aan de andere kant heeft Brogar Larraunt, die de kerk bestrijdt, ook niet echt nobele bedoelingen en bedient hij zich van duistere magie. Een paar goed beschreven veldslagen, goede dialogen, een toenemende spanning en gedetailleerde beschrijvingen, de fantasylezer (vooral de iets gevorderde) vindt hier genoeg om van te genieten. Je moet wel je gedachten erbij houden om de verschillende plotlijnen te volgen, omdat het soms een aantal hoofdstukken kan duren voor je weer bij bepaalde personen terugkomt. Gelukkig blijf je prima in de sfeer van het verhaal, ook als je sommige gebeurtenissen misschien weer vergeet. Wat mij helaas soms uit het verhaal haalde, vooral in de eerste helft, waren de onnodig lange zinnen. Die leidden soms tot tangconstructies waardoor ze moeilijk te volgen waren. Bovendien bevatten ze vaak herhaling van woorden of begrippen. Dit had Jansen makkelijk kunnen voorkomen door zijn woordkeuze af te wisselen. In een passage als deze – “De dikke, eiken deuren van de poort waren gesloten en alleen een kleine toegangsdeur in de poort stond open. Twee wachters in groen met zwart livrei en lange hellenbaarden leunden aan weerszijde tegen de ijzeren banden van de poort.” – had het woord ‘poort’ niet twee keer hoeven worden herhaald. Ik kwam in de tweede helft van het boek minder overdadig lange zinnen tegen trouwens, dat las vlotter. Ook kwam ik wat redactiefoutjes tegen, voornamelijk foute terugverwijzingen wat geslacht en aantal betreft, zoals “zes pelotons van vijftig man elk liep de brug op.” Een keer zo’n foutje is niet storend, maar ik kwam het helaas wat vaker tegen. Niet genoeg om mijn plezier in het lezen erg te verstoren, maar mooi vond ik het niet (ik ben nu eenmaal eindredacteur van beroep). Ik weet ook dat er gelukkig lezers zijn die daar geen probleem mee hebben. Draag je de Nederlandstalige SF en fantasy een warm hart toe en hou je van ‘grimdark’ fantasy of fantasy die net wat anders is dan een reisgezelschap op een queeste tegen een dark lord, dan is dit een heel goede serie om je op te storten. Je zult langzaam worden opgeslokt door de wereld die Jansen heeft geschapen en met spanning uitkijken naar het volgende deel, net als ik!

Sociologie Magazine

Eerder verschenen op Hebban