"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Inesthetiek

Donderdag, 3 mei, 2018

Geschreven door: Alain Badiou
Artikel door: Arnold Heumakers

Kunst en communisme

[Recensie] De Franse filosoof Alain Badiou (1937) is op zijn oude dag beroemd geworden in de wereld van kunst en esthetica. Ga naar de bookshop van het heropende [2012/red.] Stedelijk Museum, en je vindt er een tafel vol extreem-linkse lectuur, met de boeken van Badiou (uiteraard alleen in vertaling) als kers op de taart. Met zijn ‘idee van het communisme’ weet hij kennelijk een grote groep kunstenaars en kunstfilosofen te begeesteren. Een Nederlandse getuigenis daarvan vinden we in Inesthetiek: filosofie, kunst, politiek, samengesteld door Joost de Bloois en Ernst van den Hemel.

Waarom is het communisme juist in de kunstwereld zo aantrekkelijk?

Misschien omdat men daar de druk van commercie en kapitaal zo duidelijk voelt? Of omdat men er verder van de realiteit afstaat dan elders? Lees je het boek van De Bloois en Van den Hemel (dat bestaat uit vertaalde teksten van Badiou en commentaar van derden), dan blijkt de attractie in elk geval hierin te zitten dat Badiou iets anders in de aanbieding heeft dan de postmoderne filosofen, die tot voor kort de toon aangaven. Badiou belooft iets nieuws; de vraag naar de gebeurtenis van het nieuwe oftewel het ‘evenement’ maakt zelfs de kern uit van zijn denken.

Daarnaast is het al een tijdlang crisis. Het succesverhaal van het kapitalisme hapert, en dan blijkt alle oude kritiek voor reanimatie vatbaar. Het extra dat Badiou eraan toevoegt, bestaat uit een onverwoestbaar optimisme dat zich uit in een aanstekelijke bravoure, maar ook in een verbazingwekkende hardleersheid waar het de historische werkelijkheid van het communisme betreft. Weet deze man niet beter of kan het hem gewoon niet schelen? Hij wijst het partijcommunisme af als een aberratie, evenals de binding met de staat, maar een ramp als de Chinese Culturele Revolutie, georganiseerd door massamoordenaar Mao om zijn leidende positie binnen de Partij veilig te stellen, wordt schaamteloos goedgepraat. Op dit punt doet Badiou niet onder voor Jean-Marie Le Pen, die de gaskamers een ‘detail’ in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog noemde.

Kookboeken Nieuws

Nu zijn er meer filosofen geweest met dubieuze politieke voorkeuren. Ik denk aan Heidegger, van wie Badiou onmiskenbaar het nodige heeft opgestoken. Zijn hele notie van het ‘evenement’, dat in een dichtgeslibte status quo voor nieuwe mogelijkheden moet zorgen, lijkt me schatplichtig aan Heideggers ‘Ereignis’. Maar je zou ook aan Sartre kunnen denken (van wie Badiou het begrip ‘situation’ leent) en diens verdediging van Stalins concentratiekampen. Heidegger en Sartre zaten er politiek volkomen naast, maar waren toch grote en in sommige opzichten nog altijd inspirerende filosofen. Hoe zit dat met Badiou?

Aan zijn inzet en gedrevenheid zal het niet liggen, Badiou’s productiviteit, met jaarlijks diverse titels als resultaat, evenaart die van Heidegger of Sartre. Ook zijn veelzijdigheid is indrukwekkend. In de bundel van De Bloois en Van den Hemel ligt de nadruk echter op de esthetica. Badiou heeft daarbinnen een eigen variant bedacht: de ‘inesthetiek’.

Volgens hem hebben filosofen en esthetici altijd hun waarheden opgedrongen aan de kunst, zijn ‘inesthetiek’ beoogt juist het omgekeerde. De filosofie moet luisteren naar de kunst, die in Badiou’s denken samen met de wetenschap, de politiek en de liefde behoort tot de gebieden in het leven waar nieuwe ‘waarheden’ ontstaan. Aan de filosofie de taak om die waarheden als zodanig te tonen, nadat er op een van die gebieden iets radicaal nieuws is gebeurd. In het kielzog van zo’n ‘evenement’ kan dan een ‘waarheidsprocedure’ op gang komen, die alles anders maakt. De oude ‘situatie’ heeft afgedaan, zodra een nieuwe mogelijkheid zich aandient. An other wife an other theory, heet dat in de liefde.

Op het eerste gezicht heeft de filosofie dus een bescheiden taak; meer dan een “hoerenmadam (maquerelle) van het ware” zou zij niet zijn. Maar, vraagt Richard de Brabander zich in zijn bijdrage terecht af, hebben we hier niet te maken met valse bescheidenheid? Het is immers de filosofie (lees: Badiou zelf) die bepaalt of iets als waarheid mag gelden of niet. En de onbescheidenheid gaat nog verder. Ik kan mij namelijk niet aan de indruk onttrekken dat Badiou’s particuliere overtuigingen in verregaande mate zijn interpretaties sturen.

Neem Samuel Beckett, de twintigste-eeuwse schrijver die hem naar eigen zeggen het meest ‘van dienst’ is geweest. Dat blijkt letterlijk te kloppen, als je ziet hoe Badiou van Beckett een ‘paradoxale optimist’ weet te maken, die in zijn werk een boodschap van moed en volharding zou verkondigen. Dat hij daarvoor een groot deel van Becketts oeuvre (waaronder de trilogie Molloy, Malone meurt en L’innommable, in mijn ogen het onovertroffen hart van dat oeuvre) terzijde moet schuiven, is kennelijk geen bezwaar.

Voor de afwisseling is het misschien aardig dat Badiou zich afzet tegen een al te pessimistische interpretatie van Beckett, maar de grootheid van dit oeuvre lijkt mij er toch allereerst in gelegen dat het onder geen van beide categorieën kan worden gerangschikt. Probeer je dat toch, dan zal het glas voor de optimist halfvol zijn, voor de pessimist halfleeg. In Wachten op Godot kun je de nadruk leggen op het wachten (hoop), maar ook op het feit dat Godot nooit komt (wanhoop). Wat Beckett zo laat zien is dat hoop en wanhoop onlosmakelijk met elkaar verknoopt zijn, zonder zelf voor het een of voor het ander te kiezen. Maar zo’n contemplatieve terughoudendheid kan Badiou niet gebruiken, net zo min als de ambiguïteit die erdoor aan het licht wordt gebracht.

Zijn interpretaties van Beckett en van andere schrijvers en dichters als Mallarmé, Rimbaud, Pessoa en Celan waren overtuigender geweest, als ze zijn eigen filosofische systeem ook eens een keer niet zouden bevestigen. Nu krijgt Badiou altijd gelijk, wat suggereert hoe de verhoudingen tussen kunst en filosofie in zijn ‘inesthetiek’ werkelijk liggen.

Toch snap ik de kunstenaars en filosofen wel die met Badiou weglopen, al kan ik hun enthousiasme onmogelijk delen. Het valt niet mee om in deze barre tijden de moed erin te houden als de kunst je lief is, en zeker als je ook nog de wereld wilt verbeteren. De kunst wordt van alle kanten belaagd, door politieke boekhouders en commerciële sjacheraars, terwijl de parlementaire democratie van geen kanten opgewassen lijkt tegen het gemondialiseerde kapitalisme.

En dan komt er opeens iemand voorbij, die in mei ’68 het licht heeft gezien en net doet alsof het vuur nog altijd brandt. Die de democratie wegzet als een even futloos als verachtelijk ‘kapitalo-parlementarisme’, die van de kunst de waarheid zegt te verwachten, zonder voor de smaak van de meute op de knieën te gaan, en die weigert zich als communist te laten chanteren door de geschiedenis. Als iemand je een hart onder de riem kan steken, is hij het wel.

Ziedaar Badiou’s kracht, die nog wordt vergroot door zijn luidkeels beleden afkeer van eindigheid, sterfelijkheid en slachtofferschap. Zijn moraal is er een van moed, trouw en maakbaarheid, zijn waarheden zijn ‘oneindig’ in de mogelijkheden die ze bevatten, en krijgen bovendien een ondoorgrondelijke wiskundige fundering. In het denken van Badiou is Plato weer opgestaan! En ook Nietzsche, de anti- Plato, blijkt present. Diens Übermensch wordt weliswaar in een egalitair jasje gestoken, maar verliest niets van zijn elitaire kwaliteit: de oplossing luidt simpelweg ‘proletarisch aristocratisme’.

Je hebt denkers die het vooral gaat om de intensiteit van het leven, anderen verkiezen de algemene rechtvaardigheid – Badiou probeert beide te combineren. In zijn provocerende ‘idee van het communisme’ verenigt hij the best of both worlds. Nu is het alleen nog wachten (met de hoop van Becketts personages) op het nieuwe politieke ‘evenement’, om er althans iets van waar te kunnen maken. Tot die tijd blijft de revolutie beperkt tot museum en collegezaal.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad en op www.arnoldheumakers.nl

Boeken van deze Auteur: