"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

[Interview] Ik doe ook maar gewoon mijn werk

Woensdag, 13 mei, 2020

Geschreven door: Paul Kranendonk
Artikel door: Remus Thijssen

Paul Kranendonk schreef een boek over zijn ervaringen als verpleegkundige op de intensive care

[Interview] Elke dag horen we over nieuwe opnames op de IC van coronapatiënten, over mensen die het redden, die het niet redden. Maar veel mensen weten eigenlijk niet hoe het er aan toegaat op een IC. Paul Kranendonk is een ervaren verpleegkundige en werkzaam op de intensive care van het Erasmus MC in Rotterdam. Met zijn vele jaren in het vak heeft hij veel contact gehad met de mens op de intensive care, en veel tijd gehad om na te denken over wat mensen doorstaan bij een opname. Hij heeft besloten zijn gedachten op papier te zetten als een van de eerste verpleegkundigen die schrijft over de mens op de intensive care. Met zijn boek wil hij mensen een inzage geven in de wereld die hen gelukkig meestal bespaard blijft. Als reden voor het schrijven van dit essay geeft hij:

“Ik wil erachter komen wat er bij mezelf gebeurt tijdens het werk, wat er bij collega’s gebeurt, bij de patiënt en zijn naasten” 

Hoe heeft die reflectie op jouw ervaringen je geholpen?

Boekenkrant

“Het opschrijven van mijn gedachten maakt ze veel inzichtelijker. Ik heb geprobeerd vanuit een helicopterview te kijken naar mezelf en het vak, om een enigszins objectief oordeel te kunnen vellen. Over waar we staan, wat we doen en wie we zijn op de intensive care. Dat zijn natuurlijk behoorlijk heftige vragen, en ik heb geprobeerd daar door het schrijven een antwoord op te zoeken. Dat geeft wel heel veel verduidelijking en verheldering. Leuk om te zien is dat collega’s die het boek hebben gekocht het gelijk aan vrienden en familie doorgeven, met de boodschap: ‘Lees dat nou eens, dan snappen jullie tenminste wat we allemaal doen en wat er gebeurt op de intensive care.’ In die zin heb ik dus mijn doel bereikt.”

Hoe denk je dat mensen baat hebben bij een dergelijk inzage op de intensive care?

“Ik studeer naast mijn werk modules filosofie en er was iemand uit mijn groep die het een afschuwelijk boek vond. Hij zei: “Ik had geen idee dat er zulke desastreuze dingen gebeuren.” Voor hem was het een enorme eye-opener, omdat hij niet in de gaten had dat wat op de intensive care gebeurt zo ingrijpend kan zijn. Dat vond ik wel goed om te horen, dan worden mensen een beetje wakker geschud. Het was ook wel mijn bedoeling om aan te tonen hoe broos het leven kan zijn, en hoe snel het voorbij kan zijn. Er zijn zoveel factoren die kunnen bepalen dat je op een intensive care terecht komt.”

Zou je de titel “Het echte leven is hier” kunnen verklaren.

“Wat je ziet is dat mensen het echte leven heel vaak associëren met iets fijns en iets moois. Bijvoorbeeld als je aan een koud glas bier op een zonnig terras zit en zegt: ‘Dit is nou het echte leven.’ Die titel komt voort uit wat ik van patiënten en hun familie te horen krijg, dat ze zich pas realiseren wat het echte leven inhoud nadat ze in een situatie als op de intensive care terecht zijn gekomen. Dan leren ze dat het leven heel anders in elkaar steekt. Het echte leven is ook op de intensive care, het bestaat niet alleen uit mooie momenten. Een opname op de intensive care heeft een enorme impact. Daarom heb ik die titel gebruikt, vanwege patiënten die op de IC hebben gelegen, die vertellen dat hun leven nooit meer hetzelfde zal zijn.”

In het essay is er veel aandacht voor de communicatie tussen het personeel en de patiënten en hun naasten op de intensive care. In het nawoord schrijf je: “Ik pleit voor een openheid, waarin het speelveld van mogelijkheden en onmogelijkheden moet worden onderzocht en afgetast. Een gedachtewisseling waarin we onszelf open durven te stellen in de problemen die we waarnemen.” Waarom is het zo moeilijk om zo’n gedachtewisseling te openen?

“Ik denk dat het met name voortkomt uit het feit dat het heel moeilijk is om slecht nieuws te brengen of te ontvangen. Het blijft ook ontzettend moeilijk om de boodschap te brengen dat iemand niet meer beter wordt of dat iemand gaat overlijden. Ik vind dat daar heel moeizaam mee wordt omgegaan, zowel door artsen en verpleegkundigen als door familie zelf. Het gegeven dat er geen behandeling meer mogelijk is, bijvoorbeeld, kunnen mensen heel moeilijk aanvaarden, maar het hoort er wel bij. Het is een onderdeel van wie we zijn. Dat we uiteindelijk allemaal gedurende bepaalde tijd hier op de wereld zijn, maar dat dat uiteindelijk wel stopt. Met de coronacrisis worden we ineens enorm geconfronteerd daarmee. We denken in een maatschappij te leven waar alles maakbaar en beheersbaar is, dat idee hebben mensen heel vaak als ze op een intensive care terecht komen, maar dat is lang niet altijd het geval. Want ook op de intensive care hebben we een heel hoog percentage van overlijden. Mensen zouden wat mij betreft een grotere bewustwording hiervan moeten krijgen.” 

Hoe denk je dat we daar aan kunnen werken?

“Misschien is de coronacrisis daar wel een goed voorbeeld van. Het is natuurlijk vreselijk, maar het laat ons wel stilstaan bij onze aannames over het leven. De vanzelfsprekendheid waarmee we dingen doen wordt in twijfel getrokken. Dat zie je in de worsteling die plaatsvindt bij mensen gedurende deze crisis. Op de intensive care zie je dat misschien nog wel het meeste, daar wordt je er haast iedere dag mee geconfronteerd. Het is natuurlijk ook heel lastig. De intensive care is een nare afdeling. Als je niet meer te genezen bent en je komt in een hospice terecht, dan weet dat dat eindig is. Maar op een intensive care ga je uit van heel veel hoop. Hoop dat het goed uit kan pakken. Heel vaak zie je dan een verandering plaatsvinden, als die hoop vervaagt. Dat dan uiteindelijk blijkt dat je die hoop moet laten varen, omdat ook op de IC geen genezing mogelijk is.”

Je begon er eerder al even over, maar kunnen we nog iets leren over de IC door corona, met name met betrekking tot de communicatie daar?

“Het geeft wel aan hoe moeilijk het is om iets te zeggen via alleen de telefoon. Het is ook iets wat we zien aan mensen die nu thuis moeten werken, en die via Teams of Zoom moeten communiceren. Op zich gaat dat wel, maar er wordt heel veel gemist. Het finetunen is er via de computer niet echt bij. Dat is natuurlijk ook zo bij het mensen te woord staan over hun familie op de IC. Wij doen dat zo goed mogelijk, maar daarin zit wel een tekortkoming die het lastig maakt om mensen inhoudelijk goed te kunnen voorlichten. Ik heb daar ook geen oplossing voor, we hebben het ook met video geprobeerd, maar dat lukte ook niet goed.” 

Je essay gaat grotendeels over contact en communicatie met patiënten en hun naasten, dat zal flink veranderd zijn sinds de coronacrisis. Kan je daar wat over vertellen? 

“Er zijn talloze intensive care’s in Nederland waar helemaal niemand meer op bezoek mag komen. Waar ik werk is één bezoeker één uur per dag toegestaan, zolang dat ook altijd dezelfde persoon is. Het is nog wat prematuur, maar ik denk dat dit veel problemen gaat opleveren voor de verwerking, van iets wat je is overkomen als familie waaraan je nauwelijks hebt kunnen participeren. Het is ook heel moeilijk om mensen over de telefoon uitleg te geven over iemand die met corona op de intensive care ligt. Dat hoor ik ook vaak terug van familie, dat ze zo graag bij iemand hadden willen zijn. De patiënt zelf heeft er geen last van, zolang die kunstmatig in slaap wordt gehouden, maar we hebben inmiddels ook patiënten die al wakker liggen op de IC met corona. Als ze kunnen bellen helpt dat, maar degenen die daar nog niet toe in staat zijn voelen zich erg eenzaam. Patiënten worden momenteel ook over het hele land verspreid, hier in Rotterdam liggen nu ook veel mensen uit Limburg bijvoorbeeld, dat speelt ook mee. Aan de andere kant denk ik ook, gelukkig hebben we de mogelijkheid dat mensen überhaupt op de intensive care terecht kunnen. Daarom hoor je mensen er toch niet zo veel over klagen. Wat ik merk aan de telefoon is dat mensen een soort gevoel van gemeenschappelijkheid voelen, omdat ze ook onderdeel zijn van de talloze mensen die hier de dupe van zijn geworden.” 

Dat zien we ook in de vele dankbetuigingen aan de zorg, merk je daar nog iets van in de houding van patiënten en familie? 

“Ja, dat vind ik soms gewoon beschamend. Als je ziet wat er allemaal wordt binnengebracht aan dankbetuigingen binnen de muren van het ziekenhuis, echt ongelooflijk. Van ladingen koffiebonen tot slagroomtaarten, noem maar op. Het is onvoorstelbaar wat er allemaal wordt aangedragen. Enerzijds snap ik het ook wel maar anderzijds denk ik; ik doe ook maar gewoon mijn werk. Het maakt mij niet zoveel uit of ik nou een coronapatiënt of een ongevalspatiënt moet verzorgen. Maar het is wel iets waarmee de intensive care zich inmiddels enorm heeft geprofileerd in Nederland, en dat zal voorlopig wel even zo blijven. Voor mij verandert er eigenlijk niet zo veel, zeg ik tegen veel mensen. Ik ga nog steeds naar mijn werk, ik zie mijn collega’s, wij hebben ook gewoon lol onder elkaar. Uiteraard is er ook wel heel veel stress en spanning, maar ook dat hoort er voor mij bij.”

Is de werkdruk de laatste maanden door Corana hoger geworden?

“Ja die is wel veel hoger, omdat je nu continu in de beschermde omgeving moet werken. In die zin heb ik een voorsprong, omdat ik ook meerdere keren met Artsen zonder Grenzen in Afrika heb gezeten. Ik heb gelijk het personeel gevraagd rustig aan te doen, want dit gaat nog heel lang duren. In het begin is iedereen heel gemotiveerd om extra te werken, en dat is natuurlijk prima. Maar dit gaat minsten vier of vijf maanden duren, en dan moet je maar zien of je het nog volhoudt. Dat zie je nu in de maatschappij ook al optreden. Dat mensen er al een beetje moe van worden en hun vrijheid terug willen.”

Nog een laatste opmerking?

Ik hoop zeker nu er zoveel mensen niet bij hun zieke familieleden kunnen, dat mijn boek kan helpen om mensen een idee te geven van hoe het is op de intensive care. Misschien kan het mensen ook ondersteunen bij de de verwerking van de opnames van hun naasten waar ze geen deel van uit kunnen maken. Af en toe krijg ik een mail waarin ik wordt bedankt voor het boek, dat vind ik dan wel heel erg leuk.”


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.