"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Intussen komen mensen om

Dinsdag, 17 december, 2019

Geschreven door: Alicja Gescinska
Artikel door: Marjan Slob

Mama, waarom is de EU uiteengevallen?

[Recensie] Op een dag krijgt Alicja Gescinska een telefoontje. Guy Verhofstadt, leider van de Europese liberalen en uitgesproken voorstander van een federaal Europa, polst of ze zich kandidaat wil stellen voor het Europees Parlement. Overrompeld vraagt ze een paar dagen bedenktijd. Zelf ziet ze tal van praktische bezwaren (jonge kinderen, zieke zus). De vrienden die ze raadpleegt, zijn “allemaal opgetogen over het feit dat de vraag aan mij werd voorgelegd”, maar de meesten ontraden het haar toch. De politiek zou een leugenachtige bende zijn, waarmee ze zich niet moet besmetten. Ze zal onherroepelijk haar onafhankelijkheid kwijtraken.

Maar dan stelt Gescinska zich in een melodramatisch moment voor dat haar zoontje haar later vraagt: “mama, waarom is de EU uiteengevallen?” En dat ze hem moet antwoorden: “Ja, mama is wel gebeld, maar heeft geen zitting genomen in het parlement want ze wilde boeken schrijven.” Dat zou – kennelijk – een onverdraaglijk antwoord zijn. Gescinska houdt zichzelf voor: “Als je denkt dat je het verschil kan maken, hoe klein ook, moet je het misschien doen.” Vanaf dat moment voert ze voluit campagne voor een plek in het Europees Parlement.

Alicja Gescinka (1981) vluchtte als zevenjarig meisje vanuit Warschau met haar politiek bewuste ouders naar asielzoekerscentrum het Klein Kasteeltje in Brussel, om uit te groeien tot een heldere stem in het Vlaamse debat. Ze promoveerde in de filosofie, presenteerde het sympathieke televisieprogramma Wanderlust, en schrijft in hoog tempo boeken, columns en opiniestukken.

Het is goed te begrijpen dat Verhofstadt zo’n publieke intellectueel aan zijn zijde wil. Maar wat moet een intellectueel in de (partij)politiek? Intussen komen mensen om (de titel is een frase uit een gedicht van Szymborska) is Gescinska’s poging om een antwoord te geven op die vraag. En dat is een hyperventilerende exercitie geworden. De grote namen en de grote woorden trekken in rap tempo voorbij, het onderwerp verglijdt soms per bladzijde, waardoor het geheel een ijle en voor zo’n dun boekje merkwaardig wijdlopige indruk maakt.  

Foodlog

Jammer, want Gescinska’s thematiek is urgent genoeg: ze wil het cynisme over politiek pareren. “De democratie is als een religie: als mensen er niet in geloven, werkt ze op den duur niet meer”, schrijft ze. Er moet een plek zijn voor het ontmoeten van andersdenkenden, er moet bereidheid zijn tot een open debat op basis van argumenten en idealen. Om die plek te verdedigen, roept ze Hannah Arendt aan, en Aleksander Herzen, Tomas Masaryk, Vaclav Havel, Karl Popper, Michael Ignatieff, en nog tal van anderen. De grote denkers leveren allemaal argumenten voor de gouden plicht om je mond open te doen in het licht van misstanden. Ook, nee juíst intellectuelen moeten zich in tijden van nood betrokken tonen, want: “Contemplatieve afzijdigheid is in vele gevallen moreel verwerpelijker dan politiek engagement.” Zo praat Gescinska op zichzelf in.

Het is heel goed voorstelbaar dat Verhofstadts pleidooi om samen Europa ‘te redden’ van het rechts-nationalistische populisme juist bij Gescinska een gevoelige snaar raakt. Natuurlijk wil ze de democratie verdedigen tegen de Poolse regeringspartij PiS, die de rechtstatelijkheid aan haar laars wil lappen. De hamvraag lijkt mij echter waarom partijen als PiS desondanks zo populair zijn. Bij Gescinska geen woord over de mogelijkheid dat Europafans vooruithollen zonder op te letten of ze nog wel in verbinding staan met het volk dat ze vertegenwoordigen. De vlammende betogen van Verhofstadt hebben de opkomst van het nationalistische populisme tot nu toe niet kunnen tegenhouden. Ik zie niet goed wat het zou gaan helpen als Gescinska de bij zijn betoog passende filosofen noemt.

Politiek engagement is belangrijk, daarvan zal Gescinska haar vrienden met dit boekje wel weten te overtuigen. Maar daaruit volgt nog niet dat je zitting moet willen nemen in het Europese parlement. Voor veel populisten is de Europese democratie juist het probleem. Zij klagen dat de schaal de belevingswereld van burgers overstijgt, dat de procedures te bureaucratisch zijn, dat de macht teveel bij technocraten ligt. Zij vinden dit kortom niet het goede soort politiek. Maar voor Gescinska is datzelfde platform juist dé plek om haar politieke engagement te tonen. Waarom? Ik zou willen dat ze dat haar vrienden had uitgelegd, in plaats van het te zoeken in hoogdravende algemene waarheden.    

Gescinska zal trouwens andere wegen moeten zoeken voor haar engagement. De kiezer heeft haar geen mandaat gegeven. De populisten wonnen.

Eerder verschenen in De Volkskrant

Lees ook de recensie van Bas Aghina