"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Jeugd zonder God

Vrijdag, 11 januari, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Christian Jongeneel

Opgroeien in tijden van de Grote Plebejer

[Signalering] Jugend ohne Gott, vertaald als Jeugd zonder God, van Ödön von Horváth verscheen in 1937 in Amsterdam. In Duitsland was op dat moment ondenkbaar, want de roman becommentarieert op een subtiele maar diepgaande manier het nazisme. De jeugd uit de titel zijn de jongeren die in de jaren dertig opgroeien, zonder God, maar met toespraken van de Grote Plebejer, zoals Von Horváth hem noemt.

De hoofdpersoon van het verhaal is een leraar geschiedenis en aardrijkskunde op een gymnasium in een niet nader genoemd Duits stadje. Dat hij de tijdgeest niet begrepen heeft, blijkt al meteen wanneer hij uitlegt dat negers ook mensen zijn. Het levert een klacht van een ouder op, wegen ondermijning van de militaire moraal. Met tegenzin begeleidt hij de jongens op een kamp waar ze zullen leren schieten. Als één van de jongens vermoord wordt, verandert het boek in een whodunnit, die Von Horváth in staat stelt te graven in de motieven van de pubers.

De jong overleden Von Horváth was in de eerste plaats toneelschrijver en dat merk je. Met spaarzaam woordgebruik – korte alinea’s, soms maar een zin lang – dringt hij tot de kern door. Stilistisch blijft het recht overeind, tachtig jaar na dato. Juist omdat Von Horváth niet schreeuwt, maar onderzoekt, is zijn boodschap ook vandaag de dag relevant, zeker voor mensen die de (inter)nationale politiek een beetje volgen.

Dans Magazine

Eerder verschenen op Christian Jongeneel

Jeugd zonder God