"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Jij bent je brein

Maandag, 9 oktober, 2017

Geschreven door: Jan Paul Schutten
Artikel door: Niki Korteweg

Breinkunde: van epilepsie tot homoseksuele pinguins

[Recensie] Bij ruim 370.000 mensen, van hier tot China, ligt de bestseller van Swaab, Wij zijn ons brein, op boekenplank of nachtkastje. Of al die mensen de 480 pagina’s tellende pil daadwerkelijk helemaal gelezen hebben, is maar de vraag. Uitlezen is ook niet meer nodig, want er is [2013/red.] een nieuwe versie van het boek, Jij bent je brein. De gevierde kinderboekenschrijver Jan Paul Schutten schreef het, samen met Swaab, voor iedereen van tien jaar en ouder. Het leest als een trein. Ook voor volwassenen.

We lezen mee met een e-mailwisseling tussen de ‘hoogedelgeleerde’ professor D.F. Swaab en twee kinderen, Jelle en Ionica. De broer en zus moeten een spreekbeurt houden over het brein. Of de professor maar even wat informatie wil sturen? Swaab reageert afwerend. Maar Jelle vraagt fijntjes of de immer fout geparkeerde donkerblauwe Audi van Swaab is, en laat vallen dat hun vader bij parkeerbeheer werkt.

Dan brandt de hoogleraar los, met een lekker leesbare samenvatting van hoe het brein in elkaar zit. Doorspekt met foto’s van een hersenscanner, een plaatje van de scan die daar uit komt, en een tekening van de Spaanse Nobelprijswinnaar Santiago Ramón y Cajal, de eerste die individuele zenuwcellen met hun lange uitlopers vastlegde. Daarmee is de kous wel af, denkt Swaab. Maar bij de slimme Ionica (vernoemd naar wetenschapsjournaliste Ionica Smeets) roept de informatie nog een vraag op. “Lieve professor Swaab”, schrijft ze, “is er misschien een manier om makkelijker te leren?”

Met veel humor slingert de e-mailwisseling zich door alle kennis die de hersenwetenschap ons tot nu toe heeft opgeleverd. Het geheugen en de ontdekkingen van Nobelprijswinnaar Erik Kandel, het gelovige brein, epilepsie, de bijna-doodervaring, autisme, dementie, alles komt aan bod. Begeleid door veel tekeningen en foto’s, onder andere van homoseksuele pinguïns en van Swaabs eigen kinderen, en prenten van Peter van Straaten.

Boekenkrant

Net als in zijn dikke boek is Swaab ook hier stellig en ongenuanceerd. Daar is soms wat op af te dingen. Voor argumenten tegen zijn idee dat bijna alles al in de baarmoeder vastligt, is geen ruimte. Maar dat doet aan zijn boodschap niets af. Jongens en meisjes zijn verschillend, maar dat maakt de een niet beter dan de ander. Homoseksualiteit is aanleg, en geen ziekte. Dat kan een kind niet vroeg genoeg lezen.

Na een uitleg over het puberbrein van hun knorrige broer Maarten vertelt Swaab in een moeite door wat alcohol en sigaretten met het brein doen. En dat ook computerspelletjes verslavend kunnen zijn. Nergens wordt de toon belerend. De professor legt uit hoe het werkt. Jelle en Ionica moeten zelf maar zien wat ze met die kennis doen. Als Ionica oppert om het nesteldranghormoon prolactine door de vla van Jelle te roeren zodat hij zijn kamer opruimt, komt het verhaal bij het heikele punt van de vrije wil, en het idee van hersenwetenschappers dat die niet kan bestaan. Dit is voor Jelle het startschot om de koektrommel leeg te eten. “Ik kan er niets aan doen. Het moest van mijn brein.” Dan gaan de e-mails over het criminele brein, en of je misdadigers moet straffen, of hun brein moet opereren. “Je brein is de baas over jou”, schrijft Swaab. Maar het boek heet Jij bent je brein. En daarmee ben jij dus de baas over jou. Swaab kreeg kritiek op dit filosofische uitstapje in zijn dikke pil. En het blijft een lastige kronkel. Maar wel een leuke voor kinderen om over na te denken.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad