"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Julia en het balkon. Een novelle in eenentwintig bedrijven

Vrijdag, 19 april, 2019

Geschreven door: Maarten Asscher
Artikel door: Arnold Heumakers

De dood van een gevallen engel

[Recensie] Hebben Charlie Chaplin en Wilhelm Furtwängler elkaar ooit ontmoet, nog wel op Nederlandse bodem? En bestaat er een foto van die ontmoeting? Misschien niet, maar het had gekund. Het is voorstelbaar, en dat blijkt voldoende voor Maarten Asscher om het beeld, de foto, voor zijn geestesoog te laten verschijnen. In het laatste verhaal van zijn bundel Strindbergs dood (1995) roept hij het voor de lezer op. Daar staan ze dan, op “de mistige kade van Hoek van Holland”, de beroemde maker van The Great Dictator en de even beroemde dirigent, die “zich jarenlang door de in die film geparodieerde dictator liet biologeren”.

Wat Asscher in de foto zal hebben aangesproken, is de vereniging van tegendelen in één geheel, het kleine moment waarop de eeuw zich overzichtelijk in al haar complexiteit toont. Zulke momenten zijn betrekkelijk zeldzaam. Maar als de realiteit ze niet aanbiedt, dan kunnen we ze altijd nog verzinnen, omdat ze denkbaar zijn. Bij Asscher is de verbeelding niet willekeurig. Het gaat hem, zoals hij het elegant formuleert, om “dat stukje van ons geestelijk netvlies waarop de onwaarschijnlijkheid van de werkelijkheid juist overlapt wordt door de mogelijkheid van de verbeelding”.

Dezelfde literatuuropvatting die hier wordt vertolkt, ligt ten grondslag aan zijn nieuwe novelle Julia en het balkon. Een “novelle in eenentwintig bedrijven”, waarvan een foto niet het doel maar het uitgangspunt vormt. Op de – echt bestaande – foto zien we een mooie vrouw die dood op het dak van een auto ligt, nadat ze van het Empire State Building is gesprongen. Wie is deze vrouw en waarom is zij gesprongen? De foto geeft het antwoord niet – Maarten Asscher wél, via de eenentwintig stemmen die hij in zijn novelle aan het woord laat.

Met behulp van de verbeelding reconstrueert hij de omstandigheden rondom de dood van deze ‘gevallen engel’, die op de auto vredig lijkt te ‘slapen’ – totdat zij door het verhaal wordt wakker gekust. De vrouw krijgt een naam (Julia Hansom), een verleden, een omgeving, en langzaam maar zeker vervangt de mogelijkheid van het verhaal de werkelijkheid van de foto.

Boekenkrant

Getuigen en andere betrokkenen bij deze zelfmoord, die misschien géén zelfmoord is, vertellen slechts wat zij weten van de toedracht. En dat is soms veel, soms weinig. Een voorbijganger, de portier van het balkon van het Empire State Building, een toeriste, de vader, de minnaar, de verkoopster van het mantelpakje, de eigenaar van de auto – stuk voor stuk hebben zij hun eigen verhaal. Uit deze polyfonie, waarvoor Asscher een bewonderenswaardig scala van idiomen heeft gevonden, rijzen de contouren van een drama, waarin een fatale liefde, handel die het daglicht niet kan velen, een geheimzinnige koffer en een criminele afrekening de belangrijkste elementen blijken te zijn.

Wie dat wil zou uit alle elementen diverse drama’s kunnen samenstellen. Asscher heeft niet alleen zijn eigen verbeelding laten prikkelen door de foto, met zijn stemmenkoor prikkelt hij op zijn beurt de verbeelding van de lezer. Daarin zit de charme van deze bescheiden novelle. Asscher vertelt niet het hele verhaal, hij laat het bij een samenstel van suggesties, waardoor een raadselachtig clair obscur behouden blijft. De stemmen die hij tot spreken brengt klinken rond een leeg centrum, waarin de dode vrouw niets van haar ongenaakbare betovering verliest, ook al komen we het nodige van haar te weten.

Het grootste raadsel, lijkt Asscher te willen zeggen, is nog altijd de werkelijkheid zelf. Maar je hebt de verbeelding nodig om dat in te zien en – even – tot een ervaring te maken.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad en op Arnold Heumakers

Boeken van deze Auteur:

De ontdekking van Rome

De verstekeling

Julia en het balkon. Een novelle in eenentwintig bedrijven

Het uur en de dag