"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Justus Swavings wondere bestaan

Woensdag, 7 maart, 2018

Geschreven door: Salvador Bloemgarten
Artikel door: Miriam Grootscholten

Vlot geschreven Negentiende-eeuwse reisverhalen

[Recensie] Reisverhalen vonden in de 18e en 19e eeuw gretig aftrek. Mensen waren nieuwsgierig naar andere landen: de cultuur, natuur en hoe landgenoten zich staande hielden sprak tot de verbeelding. Televisie en fotografie waren er nog niet, dus men moest het hebben van ooggetuigen. Justus Gerardus Swaving was zo’n ooggetuige.

Nederland speelde destijds een rol in de wereld en de koloniën leverden goed geld op. Dat waren niet alleen Indonesië en Suriname, maar ook het naast Suriname gelegen Guyana, bestaand uit Demerary, Essequibo en Berbice. Ook op andere plekken in de wereld werd handel gedreven; Nederlanders waren overal te vinden. De reisbeschrijvingen van Swaving zijn interessant omdat hij op veel van die plaatsen geweest is. Hij was eigenaar van een plantage in Berbice, onderkoopman in Batavia (het huidige Jakarta), soldaat in het Amerikaanse leger, leraar in Engeland en vertaler bij de rechtbank in Kaapstad, waar hij op 51-jarige leeftijd overleed.

Slavernij
Justus Gerardus Swaving (1784-1835) was eigenlijk voorbestemd om, net als zijn vader, dominee te worden. Toen hij op een dag in zijn woonplaats Naarden een zeeofficier in uniform zag lopen, besloot hij dat hij naar zee wilde. Dat gebeurde al op jonge leeftijd: hij was nog maar twaalf jaar toen hij op het oorlogsschip de ’Washington’ terechtkwam. Dat was niet meteen een succes en hij keerde voor enkele jaren terug naar land. Hij trouwde met Wilhelmina Balk, een ‘mulattin’ die de enige dochter was van een West-Indische planter en een ‘vrije negerin’. Als enig kind was ze ook erfgename. Swaving maakt er hier en ook bij volgende verbintenissen geen geheim van dat het voorkomen van de bruid net zo belangrijk is als haar vermogen. Hij wordt al snel eigenaar van een paar goedlopende plantages in Berbice en reist daarheen af om zich aan zijn nieuwe taak te zetten. Ter plekke is hij erg ontdaan over de manier waarop de zwarte slaven behandeld worden en dat het de blanke planters alleen om de winst te doen is. Hier en op andere plaatsen in zijn werk waar het ter sprake komt, laat Swaving zich kritisch uit over de houding van blanken ten opzichte van niet-blanken. Hij vond, als christen, dat er geen enkel excuus bestond voor slavernij omdat alle mensen gelijk zijn. Van afschaffing was hij echter nog geen voorstander want dat zou betekenen dat Europa verstoken zou raken van koloniale goederen en producten én dat Europese gezinnen die op de een of andere manier van de koloniën afhankelijk waren in het ongeluk gestort zouden worden.

Afrikaans

Na de dood van zijn vrouw gaan zijn omzwervingen verder en brengen hem uiteindelijk in Kaapstad. Hij krijgt daar een taak als tolk-vertaler bij de rechtbank. In die tijd, begin 19e eeuw, wordt het Nederlands nog gebruikt als officiële taal in de rechtbank, de kerk en het onderwijs. Daarnaast is er een taal die van Swaving de naam Bastaard-Hollands krijgt en wat de voorloper is wat later het Afrikaans zou worden. Swaving wordt gezien als de eerste die melding maakte van een nieuwe taal. Het zal nog een eeuw duren: in overheidspublicaties wordt pas vanaf 1924 het Afrikaans gebruikt. Voordat het zover was vond er nog een heuse taalstrijd plaats tussen de partij die vast wilde houden aan het Nederlands en de partij die het los wilde laten, omdat het steeds minder leek op het Nederlands zoals dat in het ‘vaderland’ werd gebezigd. Zij waren voorstander van standaardisering van het Afrikaans en hebben, zoals nu blijkt, de strijd gewonnen.

Boekenkrant

Swaving en Bloemgarten
Negentiende-eeuwse literatuur is niet de meest lichte en luchtige. De autobiografische boeken van Justus Swaving vormen hierop een uitzondering: hij schrijft vlot, met humor en zelfspot die zelfs de hedendaagse lezer laten lachen. Zijn humor, evenals de onwaarschijnlijkheid van zijn reizen en lotgevallen, vonden contemporaine recensenten reden om Swavings werk als ongeloofwaardig te typeren. Na korte tijd raakte hij daardoor in de vergetelheid.
Toen historicus Salvador Bloemgarten op deze boeken stuitte, vond hij dat hij Swaving aan die vergetelheid moest onttrekken. Hij heeft diens levensverhaal herverteld en is dichtbij de primaire bronnen gebleven. Bloemgarten heeft aan kunnen tonen dat Swaving de werkelijkheid weleens naar zijn hand zette, maar dat alle personen die hij noemt daadwerkelijk bestaan hebben en dat de gebeurtenissen, voor zover ze na te trekken waren, inderdaad hebben plaatsgevonden. Hiermee is Justus Gerardus Swaving in ere gesteld. Nu nog zijn boeken hertalen in modern Nederlands, dan hoort hij er weer helemaal bij.

Eerder verschenen op Afrikanieuws