"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kindengel

Woensdag, 7 november, 2007

Geschreven door: Beitske Bouwman
Artikel door: Laura Starreveld

Mag je doden uit liefde?

Stel, je wordt vader of moeder en niet lang na de geboorte wordt vastgesteld dat je kind ernstig ziek is. Wat de baby mankeert is onduidelijk, zeker is dat het nooit het normale leven van een kerngezond mens zal kunnen leven. Over de behandelmethode zijn de artsen het nog niet eens; je zoon of dochter ligt in het ziekenhuis dag en nacht aan piepende apparatuur. Wat doe je dan als kersverse ouder? Dat vragen Sara en Mark Damen, hoofdpersonen in Kindengel zich af. Zij besluiten het lot van hun dochtertje Deidre in eigen hand te nemen. Mark en Sara ontvoeren Deidre uit het ziekenhuis en laten haar sterven. Uiteraard blijft dit niet lang onopgemerkt en worden Sara en Mark opgepakt. Een rechtszaak volgt. Rechter Karen Langendijk wordt gegrepen door het verhaal van de verdachten en op onorthodoxe wijze leeft zij zich in in het verhaal van Mark en Sara. Geheel tegen de regels en gewoonten van haar toga in, laat ze zich door Mark meenemen om het verhaal van binnenuit te horen. Immers: ‘Woorden moeten vlees worden (…). Pas dan hebben ze zin gehad, pas dan is er resultaat geboekt, pas dan baat de rechtspraak,’ is de mening van Karen.

Beitske Bouwman snijdt in Kindengel een realistisch onderwerp aan en ze kiest daarbij voor een interessant scenario. In plaats van Deidre een natuurlijke dood te laten sterven waarna Mark en Sara deze gebeurtenis moeten verwerken, laat Bouwman de ouders het heft in eigen handen nemen. In plaats van die daad te zien als het nemen van een leven, laat ze Mark en Sara de moord op hun dochtertje ervaren als een liefdevol gebaar. Ze hebben hun Deidre niet het leven ontnomen, nee, ze hebben haar de dood gegeven. Daarmee snijdt Bouwman een ethisch heikel punt aan. De moord en de motieven daarvoor lijken onvoorstelbaar maar Bouwman zorgt ervoor dat je je als lezer na 188 bladzijden af vraagt of het wel zo onvoorstelbaar is. Het begrip liefde krijgt hiermee een nieuwe en verrassende invulling.

Het verhaal wordt wisselend vanuit het perspectief van Mark, Sara en Karen verteld. Voor elk personage heeft Bouwman haar eigen stijl. Sara bijvoorbeeld verliest elke band met de werkelijkheid en staat op het punt van instorten. Haar gedachten bestaan uit korte zinnetjes waarin dikwijls herhalingen voorkomen. Passages als: ‘Naakt lichaam. Naakt lichaam gekoesterd door Mark. Naakt lichaam dat nooit meer terug kan naar de onschuld. De onschuld van het ongeboren moeder zijn,’ illustreren dit goed en hebben een dramatiserend effect. Bouwman gebruikt de taal hiermee niet alleen als middel om iets te vertellen maar eveneens als instrument om pijn, verdriet en het gevoel van machteloosheid op haar lezer over te brengen. Hiermee weet ze de lezer tot in het diepst te roeren.

Mark daarentegen benadert alles wat rationeler. Hij realiseert zich dat Sara niet zag wat de artsen zagen, maar slechts haar doodzieke dochtertje dat leed. Zonder over de gevolgen na te denken wilde ze hier een eind aan maken.

Boekenkrant

‘Waarnemen zonder een gevolgtrekking te maken is waarnemen zonder te oordelen. Het enige gevaar dat in de ultieme waarneming schuilt, is dat de waarnemer wordt geabsorbeerd door hetgeen hij waarneemt. Alsof het waargenomen object bezit van hem neemt en er geen ontsnapping mogelijk is.’

Dat denkt Mark bij zichzelf. En het is precies dit effect dat hij bij rechter Karen Langendijk wil bewerkstelligen. Even later stelt Karen hem de vraag: ‘Kun je waarnemen zonder kennis?’ ‘Ja, dat kan,’ luidt Marks antwoord. ‘Probeer het maar. Kijk naar de akkers, voel de stoel van je auto en denk verder nergens aan. […] Laat alles om je heen tot een geheel smelten en verdwijn in de beelden en de geur. Dat is alles wat ertoe doet.’ Kindengel staat vol met dergelijke gedachten en dat zorgt ervoor dat je als lezer niet aan de oppervlakte blijft maar mee wordt genomen het verhaal in.

Er is echter één ding wat stoort. Bouwman laat in het begin van de roman Mark en Karen bijna verliefd op elkaar worden. Karen verliest zich in de prachtige groene ogen van Mark en Mark op zijn beurt is erg gecharmeerd van de mooie rechter met haar vuurrode lippen en blonde opgestoken haar. Ze eten aardbeien met brie in het park en drinken wijn. Hiermee komt Bouwman erg dicht in de buurt van chicklit en dat is zonde. Het verliefde sfeertje wat tussen Mark en Karen in hangt is bepalend voor de loop van het verhaal. Was Karen niet zo in de ban geraakt van Marks groene ogen en zijn doortastende optreden dan was ze waarschijnlijk niet bij hem in de auto gestapt. Gelukkig vervaagt het chicklitachtige naar de achtergrond naar mate de roman vordert en kan de lezer ongehinderd verder lezen. Maar het blijft jammer dat Bouwman iets fundamenteels als de ontmoeting tussen rechter en verdachte op een dergelijke manier vormgeeft.

Al met al heeft Bouwman met Kindengel een goede roman geschreven. Ze weet de taal te gebruiken om een verhaal te vertellen en brengt met de taal diepte aan in haar verhaal. Spitsvondige en filosofische opmerkingen vormen een goede tegenhanger voor de glanzende groene ogen en vuurrode lippen. Tot slot raakt Kindengel een weinig voorkomend ethisch dilemma en Bouwman weet dit dilemma voorstelbaar te maken. Klasse!


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Portrettensoep