"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kindertijd

Dinsdag, 18 december, 2007

Geschreven door: Willem Melchior
Artikel door: Nico Voskamp

Waden door de stroop

De roman Kindertijd van Willem Melchior lezen is een ambivalent genoegen. Enerzijds neemt Melchior de lezer mee in de gedachtewereld van een zevenjarige; dat doet hij erg vakkundig. Anderzijds hanteert hij een stijl van eindeloos meanderende zinnen vol weinig opwindende woorden. Daardoor wordt het lezen zoiets als waden door de stroop: half gedachteloos de aaneenregen woordenstroom volgen en soms stop! – mooi woord. Helaas te weinig om het stroopgevoel kwijt te raken.

Het begint met vakantie. Vader en moeder Reijser gaan met hun drie kinderen, waaronder hoofdpersoon Maarten, naar Corsica. Zijn ouders zijn er al twee keer samen heen geweest, maar de tweede keer was moeder niet goed bevallen. ‘De laatste keer had de terugreis haar hevig ontzet.’ Blijkbaar niet hevig genoeg om van Corsica weg te blijven, want ze gaan er nogmaals heen, blijkens het zeer uitgebreide verslag dat meer dan 1/3 van het boek beslaat, het eerste deel.

Deel twee van het verhaal beschrijft de huiselijke omstandigheden waarin de kleine Maarten opgroeit. Zijn vader blijkt een recht voor z’n raap type dat weinig medeleven met de gevoelige interne wereld van Maarten wenst te tonen. Daarentegen heeft Maarten wel een warme band met zijn moeder. Zij speelt Chopin, waar hij in stille bewondering naar luistert, neemt het voor hem op als vader weer eens bot en ongeduldig doet en geeft hem nazorg als hij naar bed is gegaan.

‘Voor de tweede maal die avond liet hij zich instoppen en welterusten kussen, gaf hij zijn moeder toen ze de drempel al over was gestapt, fluisterend vanuit zijn bed te kennen hoever ze de deur precies aan moest laten staan en luisterde hij hoe ze de zoldertrap afdaalde…’

Heaven

In deel drie, het laatste deel van het verhaal, gaat het over de vrijetijdsbesteding van het gezin Reijser. Ze maken eerst tochtjes met de auto:

‘Hun vader, die Het beste boek van de weg of Uit in eigen land had bestudeerd, kwam pas op het laatste moment uit de spreekkamer, of uit de stoel waarin hij had zitten lezen, en maande hun moeder geërgerd tot spoed, wat weer de ergernis van moeder wekte, die van zich afbeet.’

Later kopen ze een boot, “De Forban”. Daarin beleven ze menig tochtje over de plassen, tot ongenoegen van Maarten die niet dol is varen. Zijn vader wel. Aan het eind van het boek komt het dan ook tot een confrontatie die – dat moet gezegd – spannend en met fraai psychologisch inzicht is geschreven. Zo’n mooie combinatie van pakkend schrijven en diepgang had eerder (en vaker) in het boek niet misstaan.

Als het om psychologisch inzicht gaat, heeft Melchior de wereld van Maarten voortreffelijk getroffen. Het ventje snapt nog lang niet alles maar balanceert voortdurend tussen angst en onderzoekdrift. Regelmatig krijgt hij een mentale optater van zijn vader maar je ziet hem ook geestelijk groeien. De scène waarin Maarten de dieren in zijn bed rangschikt, met ze praat en ze welterusten kust is niets minder dan aandoenlijk. Over de poes:

‘De snuit had met de wangetjes, de snorharen en het tongetje dat naar buiten stak, iets koddigs en de bef van lange, pluizige haren, die je met je vingers kon kammen, stond parmantig.’

Een ander, eveneens prachtig fragment als Maarten in bed ligt en spoken vermoedt in de aangrenzende werkkamer wordt aldus ingeleid:

‘Hij keerde achterwaarts kruipend naar het hoofdeinde terug, liet zijn billen op het kussen zakken en bleef opnieuw geruime tijd roerloos zitten, vergeefs pogend te bedenken wat hem te doen stond: gedachten hingen eindeloos op één plek, hamerend tot ze volkomen betekenisloos waren geworden, zoals hoofdpijn wanneer je koorts had, of ontsnapten hem juist eer hij ze in zich op had kunnen nemen; of ze dwaalden zover af dat hij er op zeker moment beduusd uit ontwaakte.’

Een zin om beduusd uit te ontwaken inderdaad.

Het is die oubollige, vreemd plechtstatige taal die tegen gaat staan, taal bovendien die maar door en door dreutelt in menigmaal kompasloos ronddralende bijzinnen, waarin nauwelijks ter zake doende, dikwerf triviale zaken, in uitputtende opeenstapelingen van bijzinnen alle bij de naam genoemd worden, terwijl in weer andere terzijdes belangwekkende inzichten getoond worden, zodat op zeker moment het gevaar in zicht komt dat geen lezer nog een richting kan ontdekken in de uitputtende passage.

Kindertijd, een aparte leeservaring dus. Zowel liefhebbers als haters van deze schrijfstijl kunnen hun plezier uit het boek halen. Probeer het eens. Bij voorkeur op een lange koude winteravond, onder het genot van een stapel spekpannenkoeken met stroop. Om in de sfeer te blijven.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Kindertijd