"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kleur bekennen

Maandag, 16 mei, 2005

Geschreven door: Wiljo Oosterom
Artikel door: Eline van Straalen

Kleur Bekennen: Afrika door een roze bril

‘Op Vredesdag in Den Haag ontmoette ik Moussah. In een vrolijke wirwar van geuren en kleuren zag hij me stil genieten van de Afrikaanse muziek.
“Jij houdt van Afrika?” vroeg hij. “Ga naar mijn land, naar mijn dorp, ontmoet mijn familie. Dát is Afrika.”’

Met deze passage begint Kleur Bekennen, een roman over een westerse vrouw die in Afrika op zoek gaat naar zichzelf en naar het werkelijke belang van het leven. Naar aanleiding van de ontmoeting in Den Haag vertrekt zij voor een aantal maanden naar Afrika om haar interesse en genegenheid voor het leven en de mensen daar te verkennen. Als toerist vestigt ze zich in een authentiek Afrikaans dorp, vastberaden een plaats tussen de lokale bevolking te veroveren. Aanvankelijk zit deze niet te wachten op iemand die niet in staat is rijst te stampen en de was op te vouwen, maar naarmate de tijd verstrijkt en de blanke bezoeker nergens heen lijkt te gaan, leggen ze zich neer bij haar aanwezigheid. Het blijkt geen eenmalig bezoek te zijn; telkens wanneer de hoofdpersoon na een aantal maanden Afrika weer in Europa is, wordt haar verlangen naar het door haar verheerlijkte primitieve leven in haar dorp groter en keert zij terug naar de plek waaraan ze haar hart verloren heeft. Naarmate de jaren verstrijken, gaat zij steeds meer in Afrika thuishoren en als teken van respect en acceptatie krijgt zij van de dorpsbewoners zelfs een Afrikaanse naam, Sokhna. Tegen de achtergrond van de alledaagse gebeurtenissen die Sokhna beschrijft, ontwikkelt de liefde tussen haar en Hammadi, de Afrikaanse dorpsbewoner die haar onder zijn hoede neemt.

Qua verhaal heeft deze debuutroman van Wiljo Oosterom de potentie de lezer iets unieks te bieden. Desalniettemin is Kleur Bekennen een boek geworden dat doordrenkt is van clichés en voorspelbaarheden. De hoofdpersoon zoekt met ongekend optimisme in Afrika naar datgene wat men in Europa is kwijtgeraakt: waardering van de natuur, contact met de aarde en een leven waarin tijd geen rol speelt. De wijze waarop Wiljo Oosterom deze zaken de revue laat passeren, is echter zo plichtmatig zweverig en spiritueel dat het eerder lezers zal afstoten dan boeien. De voortdurend wederkerende ‘Hier hoor ik’ en ‘Ik ben thuis’ gaan de lezer al snel vervelen en de langzaam ontluikende romance tussen Sokhna en Hammadi lijkt te zijn weggeplukt uit de Bouquet Reeks. Ondanks het feit dat Hammadi zich aanvankelijk vijandig opstelt tegenover de blanke gast, ligt het er zeer dik bovenop dat ze op den duur hun liefde voor elkaar zullen erkennen. Al in het eerste hoofdstuk eindigen de korte alinea’s met zinnen als ‘Dan trekt de nevel van ontroering, spanning, opluchting en verwarring op en zien we elkaar. En ik besef dat ik van deze man zal houden’. Het feit dat de lezer de romance al vanaf de eerste pagina met ergernis tegemoet ziet maakt dat opmerkingen van de hoofdpersoon met betrekking tot Hammadi’s terughoudendheid nauwelijks serieus genomen kunnen worden.

Het dieptepunt met betrekking tot de clichés komt op het moment waarop Sokhna zich als een ware ‘horse whisperer’ het lot van een gewonde dolfijn aantrekt. Al fluisterend weet ze het dier te kalmeren en te behandelen tot het weer sterk genoeg is om de open zee tegemoet te zwemmen. Robert Redford had het niet beter gekund.

Boekenkrant

Hoewel Kleur Bekennen Oosteroms debuutroman is, schreef zij al eerder Ongehoord, een boek over een van haar dove pleegkinderen. Oosterom neemt al jaren de taak op zich meervoudig gehandicapte kinderen op te voeden en zowel in Nederland als in Afrika zet zij zich in voor kinderen met een handicap. Sinds 1990 woont de schrijfster het grootste deel van het jaar in Afrika en werkt daar voor de door haarzelf opgerichte stichting Silent Work. Ook in Kleur Bekennen brengt de hoofdpersoon het grootste deel van het jaar in Afrika door en komt zij regelmatig in aanraking met dove kinderen. Dit en de persoonlijke schrijfstijl in de eerste persoon doen mij vermoeden dat het genre ‘roman’, zoals nadrukkelijk op het omslag van het boek vermeld, niet de juiste is. Eerder lijkt mij dit een verhaal met een zeer autobiografisch karakter waarin niet veel meer dan de namen van de hoofdpersonen zijn veranderd. Binnen een ander genre waren de unieke ervaringen van Oosterom wellicht beter tot hun recht gekomen.

De uitgesproken bewondering en respect die Wiljo Oosterom voor de Afrikaanse cultuur en bevolking heeft, komen ondanks de clichés toch duidelijk uit het verhaal naar voren. De hoofdpersoon blijft daarentegen voortdurend het middelpunt van het verhaal. Deze plek wordt versterkt door de gulheid waarmee de Afrikanen haar een eigen plaats en een eigen stem binnen de stam toekennen. Het is dan ook teleurstellend dat Oosterom er niet in is geslaagd eenzelfde stem aan de Afrikanen te geven. Hierdoor dwingt zij de lezer deze wereld slechts door de roze bril van de westerse hoofdpersoon te verkennen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.