"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Kreupelhout

Vrijdag, 6 december, 2019

Geschreven door: Esther Kinsky
Artikel door: Marnix Verplancke

De ongrijpbaarheid van herinneringen

De eerste zin:

“Roemeense kerken hebben twee van elkaar gescheiden plaatsen waar gelovigen kaarsjes branden.”

Twee maanden en een dag na de begrafenis van haar geliefde M. arriveert de vertelster uit Esther Kinsky’s Kreupelhout in het koude en kille Noord-Italiaanse Olevano. Ze hadden plannen gemaakt om die winter Ferrara te bezoeken, maar het lot besliste er anders over. Wanneer ze op weg naar Olevano even stopt in Ferrara, wordt het raampje van haar auto ingeslagen. Veel meer dan een paar koffers zijn er niet verdwenen, maar daar zaten wel de kleren van M. in die ze tijdens haar drie maanden lange verblijf in Olevano over stoelen en zetels had wou draperen, zodat hij er toch een beetje zou zijn. Er rest haar daardoor niets anders dan de herinnering aan zijn handen. ’s Ochtends ziet ze ze en ’s avonds voelt ze ze, waardoor ze steeds meer van haar eigen handen vervreemdt.

De vrouw probeert haar verdriet te verdrijven door haar leven in een vast patroon te gieten. Ze wandelt, kijkt hoe de olijfboeren het snoeisel van de herfst opstoken en betrapt er zichzelf op dat ze te veel tijd doorbrengt op het kerkhof, waar ze zelfs een graf adopteert. Wanneer ze zich op een dag sterk genoeg voelt om een uitstapje te maken naar Rome, een proefontsnapping zoals ze het noemt, kan ze ook daar niet om het kerkhof heen.

Archeologie Magazine

Kreupelhout bestaat uit drie delen. Na Olevano bezoekt de vertelster in een later stadium van haar rouwproces ook nog Comacchio, dat bekend staat omwille van zijn niet langer geëxploiteerde zoutmeren, misschien wel de minste reden waarom een van de inwoners Italië een gebroken land noemt. Tussen die twee delen in staat een flashback naar de kindertijd van de vertelster, en dan vooral naar de relatie die ze met haar vader had, zijn voorliefde voor Fra Angelico, de kleur blauw en de Etrusken, en naar een eerdere rouw.

Kreupelhout is een breekbare roman waarin Kinsky wijst op de verbondenheid van mens en omgeving en de rol van die omgeving tijdens het rouwproces. Want hoe diep de vertelster ook gaat, uiteindelijk krijgt ze weer grip op haar leven. In een Roemeense kerk brandt men links kaarsen voor de levenden, schrijft Kinsky, en rechts voor de doden. In Kreupelhout slaat ze een brug tussen die twee werelden.

3 vragen aan Esther Kinsky

Kreupelhout noem je zelf een terreinroman. Waarom is dit de eerste terreinroman die ik ooit las?

Kinsky: “Omdat dit de eerste terreinroman is die ooit geschreven werd. Ik koos die naam omdat ik een onderscheid wou maken tussen landschap en terrein. Net zomin als ik een natuurschrijver genoemd wil worden, wil ik geassocieerd worden met landschap. Die term komt uit de botanica en duidt op een stuk land dat door de mens vormgegeven is, en dat dus verstoord is in zijn natuurlijke staat. Ik wou een neutralere term gebruiken, waarin die opzettelijke menselijke veranderingen geen rol spelen. Waar het mij om gaat is betekenisvolle sporen vinden in een terrein. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het terrein mijn hoofdrolspeler is. Mensen leven in een constante wisselwerking met hun omgeving, maar als je hen vraagt welke invloed ze van die omgeving ondervinden, zullen ze alleen naar andere mensen verwijzen, terwijl er zo veel meer is.”

Vandaar het motto van Ludwig Wittgenstein waarin hij zegt dat ook een groepje bomen betekenis kan hebben?

Kinsky: “De Duitse titel van mijn boek is Hain, wat nog iets meer betekent dan louter kreupelhout. Er gaan een aantal romantische connotaties mee gepaard die uit de mythologie stammen. Ik wou mijn verhaal loskoppelen van die romantiek door er Wittgenstein bij te halen. Dat citaat is zo interessant omdat het zegt dat je tekst kan zien in alles om je heen, niet alleen in de letters op een blad papier, maar ook in een groepje bomen of in wat kreupelhout. De wereld is er om door ons ontcijferd te worden, en je kan dat op een logisch-filosofische manier doen of op een empathisch-intuïtieve. Aan jou de keuze.”

Het boek lijkt over een rouwende vrouw te gaan, maar is het ware onderwerp niet de ongrijpbaarheid van onze herinneringen?

Kinsky: “De kracht van herinneringen is inderdaad een terugkerend thema in mijn boeken. Schrijven is, net als onthouden, een poging om iets vast te houden. Maar er is een verschil, wat neergeschreven staat, ligt vast, terwijl herinneringen constant veranderen. Iedere keer wanneer je een herinnering naar boven haalt, verandert ze een klein beetje. En ze krijgt ook iedere keer een andere betekenis, omdat we haar in een andere context beschouwen. Bovendien laten herinneringen zich niet sturen en kun je niet kiezen wat je wil vergeten en wat niet. Herinneringen zijn niet dood, ze leven.”

Eerder verschenen op Knack

Boeken van deze Auteur: