"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Laat me niet vallen

Vrijdag, 20 april, 2018

Geschreven door: Willy Vlautin
Artikel door: Anke Cuijpers

Prachtig relaas over eenzaamheid en wilskracht

[Recensie] Horace Hopper wil bokser worden. Om een goede bokser te zijn moet je vooral klappen kunnen incasseren, en dat kan Horace. De taaiste boksers zijn echter Mexicaans en hij is een Paiute met Iers bloed die graag naar heavy metal luistert. De hoofdpersoon in Laat me niet vallen van Willy Vlautin is desondanks vastbesloten zichzelf te bewijzen. “Ik ga iemand worden,” schrijft hij meermaals in zijn notitieboekje.

In de romans van Vlautin figureren altijd mensen die het zwaar te verduren hebben gekregen. Terugkerende thema’s zijn het arbeidersmilieu, net als opgroeien zonder een stabiel warm thuis. De personages die Vlautin in het leven roept hebben ook altijd minstens een zweem van eenzaamheid. Vaak zijn ze letterlijk verlaten. Terwijl bijvoorbeeld de in coma geraakte soldaat uit Vrij tenminste zijn fantasie nog had om in te schuilen, er in De ruwe weg dat paard als troostrijke kameraad was, heeft Horace al snel niet eens zijn naam meer.

In een interview noemt Vlautin deze roman “een bestudering van eenzaamheid”. Eenzaamheid waart inderdaad op allerlei manieren door de vertelling. Er zijn bijvoorbeeld de schaapherders op de farm van meneer Reese die letterlijk gek worden van het maandenlange alleen in de bergen bivakkeren en er is Horace. Vlautin neemt zijn personage alles af wat identiteit is: eten, taal, naam, muziek. Horace probeert Spaans te leren, gooit zijn muziek weg, probeert taco’s lekker te vinden en noemt zich Hector Hidalgo. Om de boel nog ellendiger te maken huurt hij van zijn tante een appartement dat volgestouwd is met muffe oudevrouwenspullen waarin hij niets kapot mag maken.

Dat Horace Hopper liever iemand anders wil zijn dan zichzelf is te begrijpen. Hij is door zijn ouders nooit gewild. Zijn moeder heeft hem bij zijn drankzuchtige oma Doreen in Tonopah achtergelaten, die bovendien een hekel heeft aan native Americans. Horace mag zelfs de badkamer binnenshuis niet gebruiken. Het zijn scènes die zonder pathetiek worden verteld, bijna terloops eigenlijk. In bovengenoemd voorbeeld terwijl meneer Reese de spullen van Horace komt ophalen en die niet op de badkamer aantreft, en terwijl oma vertelt dat ze eenzaam zal zijn zonder de jongen:

Pf

“Ik kan zijn toilettas niet vinden,” zei hij tegen Doreen toen hij de huiskamer weer in kwam. De tv stond inmiddels aan. Ze maakte haar blik er even van los. “Ik laat hem die badkamer in huis niet gebruiken,” zei ze. “De badkamer die hij gebruikt, is in de werkplaats. Daar wast en scheert-ie zich.”

Meneer Reese knikte en liep door de achterdeur naar een balkenschuur. Binnen, in de hoek, waren een wc en een wasbak en er hingen twee douchegordijnen aan een gammel houten frame. Een tuinslang liep van de wasbak in de werkplaats naar de provisorische douche. Hij zag het canvas scheeretui, pakte het en vertrok.

Laat me niet vallen kent meer van zo’n momenten waarin de ruwheid en het egoïsme waarmee mensen zich kunnen wapenen schokt. Daarin schuilt ook iets desolaats, hoe overal op de reis van Horace mensen zijn met geestelijke littekens die niet alleen henzelf blijven verwoesten, maar ook anderen. Dagloner Stew ziet bijvoorbeeld de eenzame Horace en nodigt hem uit voor een vrijdagavondfeest, maar vervolgens blijkt Stew een ontzettende hufter, murw geslagen door het kansloze van zijn bestaan. Vlautin beschrijft heel beeldend en met oog voor detail de omgeving, of het nu Stews vervallen woning is met de oranje verlengsnoeren naar de buren als stoppenkast of het zweterige zaaltje waarin gebokst wordt. Het is een heel down ’to earth proza waaruit je niet kunt wegkijken, vergoelijken of veroordelen, niet zo uitgebeten als het proza van zijn voorbeeld Raymond Carver, maar wel met een vergelijkbaar onthutsend effect.

Voor de helft wordt het verhaal in Laat me niet vallen door de oude meneer Reese verteld. Het echtpaar Reese heeft Horace als pleegzoon in huis genomen nadat zijn oma lichamelijk te ziek werd om voor hem te zorgen. Liefst zag het echtpaar dat Horace de ranch zou overnemen maar ze zijn vol begrip voor de jongen die zichzelf wil bewijzen. De momenten dat meneer Reese de jongen probeert te steunen zijn ontroerend, zoals de lijst van succesvolle indiaanse en Ierse boksers die hij heeft opgezocht op internet en Horace voorhoudt of het telkens weer verzekeren dat er een plek is voor hem op de ranch. Alleen weet Horace de weg naar huis maar niet te vinden. Net als in de boksring verstart hij op beslissende momenten. Het verhaal bleef me bij de keel grijpen, helemaal tot aan de laatste magistrale eindzin toe.

Voor het eerst verschenen op De Leesclub van Alles