"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Levensberichten

Vrijdag, 2 maart, 2018

Geschreven door: Sander Kollaard
Artikel door: Karin de Leeuw

Op zoek naar het verdwijnpunt van alles

[Recensie] Mensen verdwijnen in deze bundel van zes verhalen. Ze verdwijnen niet zo maar. Ze lossen op in het niets. En behalve het gemis bij naasten laten zij bij hen nog iets anders achter: het gevoel dat in dit oplossen ook iets finaals gerealiseerd wordt: “Een ultiem moment waarin we voor het eerst en het laatst alles wat ons leven uitmaakt volledig in bewustzijn kunnen vasthouden…” (p.49). Een moment waarvoor misschien geen taal is en waar we de taal ook niet nodig hebben.

Want de taal is het andere element waarmee Kollaard in deze verhalen een gevecht levert. De verhouding tussen werkelijkheid en vertelling, de mogelijkheid de werkelijkheid te kennen en de stollende werking van de taal. Kollaard houdt al deze zaken tegen het licht en kiest daarvoor als vorm een talig instrument bij uitstek: het verhaal.

De vrijwel volledige vernietiging van ons leven is de titel van het verhaal over Weemoed Mausoleum (het is zijn echte naam, verzekert de auteur ons). Deze naamgeving doet denken aan de titel van de verhalenbundel waarmee Kollaard in 2012 debuteerde: Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde. Kollaard is een schrijver die je herkent, onder andere, aan zijn taalgebruik, en een zeker gevoel voor humor in zijn titels.

De vrijwel volledige vernietiging van ons leven met in de hoofdrol, zij het afwezig, Weemoed Mausoleum is het verhaal bij uitstek over het leven en het verhaal. Kollaard zoekt naar wat het leven is. “Zo bezien hebben we nauwelijks substantie. Wat we leven noemen, is weinig meer dan een nevel die al op het punt staat te verdampen…” legt de auteur Mausoleum in de mond. Hij maakte een minicruise vanuit Stockholm naar Tallinn. Vervolgens sloot hij zich op in een hotel, zeventien dagen, en schreef een roman, De gemiddelde mens.

Ons Amsterdam

Het verhaal is losjes gebaseerd op het leven van de Belgische statisticus Adolphe Quetelet (1796-1874). Quetelet ontwikkelde een nieuwe wetenschap, de sociale fysica. Kern van dit vak is de statistiek. Door te tellen en te classificeren zouden de wetten van het sociale leven ontdekt kunnen worden en kon een rationeel bestuur worden ontwikkeld, geënt op het geluk van ‘de gemiddelde mens’. Tot zo ver Quetelet. Daarna gaat Mausoleum met de man aan de haal. In diens roman reist de geleerde samen met zijn zoon door Europa om overal alles wat los en vast zit te verzamelen op lijstjes en te tellen. Op die manier moet het gemiddelde van alles gevonden worden. Geleidelijk verandert de geleerde in een Don Quichotte, met zijn niet te slimme maar loyale zoon als Sancho Panza, die de geestesverdwazing van de expeditie eerder door heeft dan de vader.

De vertelling van Cervantes wordt verondersteld de eerste roman in de Europese geschiedenis te zijn. Mausoleum noemde zijn werk de laatste roman. Cervantes stuurde zijn protagonist er op uit om zijn ziel, zijn eigenheid te zoeken. In de laatste roman concludeert Mausoleum dat die ziel er niet is. Waar geen ziel, geen kern, is, kan men alleen nog elementen opsommen, een gemiddelde berekenen misschien. Daarmee is er geen verhaal meer, houdt een roman op te bestaan. Men is gekomen bij het onzegbare. In de zoektocht naar de ziel was de taal de stollende factor, die losse gedachten en verzinselen vorm geeft. Mausoleum passeerde de vormkracht van de taal en loste volgens de auteur op ”in de witte bladzijden die volgden op zijn laatste woorden, zonder een spoor na te laten. Met het neerleggen van zijn pen, zo stel ik mij voor, is zijn contour al begonnen te vervagen.”

Het einde van de verlichting (let op de kleine letter bij verlichting). Heet het volgende verhaal. Zal ik u er ook nog van vertellen? Hoe Kollaard verhalen over toeval en voorbestemming, over het lezen van niemendalletjes op het moment dat je hoort dat het leen bijna voorbij is en over een kind voor een schilderij prachtig samenweeft? En daartussendoor neemt hij de lezer mee in een filosofisch hersenspinsel naar aanleiding van de theorie van Karl Popper. Leest u het zelf maar. Niemand kan het beter op papier zetten dan Kollaard.

Zes verhalen over verdwijnen, lopend van een concreet verhaal tot een sprookje over een koning. Het concrete, eerste verhaal moet u beslist twee keer lezen. Wanneer u het boek al wilt dichtslaan omdat het uit is, begin dan nogmaals met dit verhaal. Ineens valt dan op dat De man bij de grote hond, zoals het heet ook een abstractie is. Doch dit verhaal, meer dan de andere, verbindt ons ook met de dagelijkse realiteit, de actualiteit zelfs.

Wanneer een oude man plotseling overvallen wordt door een herinnering, onderneemt hij de reis naar de plaats waar die zich, meer dan zeventig jaar geleden, afspeelde. De herinnering is intiem en particulier. Hij was afgesloten en begraven en de man was van de plaats weggegaan. De herinnering had geen taal meer. Maar nu is hij er weer: op een nacht wordt hij wakker en voelt hoe de moedermelk uit de borst van zijn jonge vrouw sijpelt, terwijl ze doorslaapt. Het vocht loopt over zijn rug en wordt koud. Zijn zoon, in de wieg in de hoek van de kamer huilt. De man gaat naar de wieg, pakt het kind op en zingt voor hem. Het kind luistert en wordt stil. De man heeft voor het eerst zijn zoon getroost. Hij weet het nu, zeventig jaar later, omdat hij het onder woorden brengt. Het was lang weg, net als de vrouw en het kind, die in een klap verdwenen door een bombardement aan het begin van de (een) oorlog.

Sander Kollaard (1961) is een bijzonder talent. Relatief laat, in 2012, debuteerde hij met een verhalenbundel, gevolgd, in 2015, met een roman, Stadium IV. De roman, hoewel knap geschreven en prettig te lezen, vond ik minder geslaagd dan de verhalenbundel. De bundel die nu is verschenen overtreft al zijn vorig werk. Ik denk dat Joost de Vries de andere Nederlandse auteur is, die het dichtst bij Kollaard in de buurt komt als het gaat om genre en stijl. Kollaard graaft echter dieper. Het schijnbaar gemak waarmee hij binnen een verhaal diverse afgeronde vertellingen en gedachten verbindt is, getuigt van meesterschap.

–-

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles