"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Liefde bij wijze van spreken

Dinsdag, 31 maart, 2015

Geschreven door: Yves Petry
Artikel door: Annette Wierper

De groeipijnen van het egocentrische zelf

[Recensie] Als er één ding duidelijk is in Liefde bij wijze van spreken van Yves Petry, dan is het wel dat er geen sprankje van liefde in het boek te ontwaren valt. Niet alleen botert het tussen de personages onderling nauwelijks, ook in de relatie tussen de personages en de lezer schrijnt en schuurt het. De hoofdpersonen gaan geheel op in hun egocentrische, obsessieve waanideeën en laten de lezer aan zijn lot over. Die moet zelf maar uitmaken of hij nog gediend is van een literatuur die door Petry op zijn best als leugenachtig en manipulatief wordt neergezet.

Alex Jespers is schrijver ‘uit innerlijke noodzaak’. Na drie boeken geschreven te hebben die ‘geruisloos verschenen en verdwenen’, met als thema – niet geheel toevallig – de coming outvan een jongen uit een klein Vlaams dorpje, heeft hij het absolute dieptepunt van moedeloosheid bereikt.

‘Ik ben geen schrijver. Ik heb niets bijzonders te vertellen. Niemand vraagt me wat, niemand is geïnteresseerd. Ik kan het maar beter opgeven. Wat ik tot hiertoe geschreven heb is allang weer tot pulp vermalen.’

Henk, zijn uitgever en tevens geliefde, wijst hem erop dat ‘schrijven uit innerlijke noodzaak geen zin heeft als er geen lezers meer zijn die uit innerlijke noodzaak lezen’. ‘Zelfs de weinigen die in staat zijn om uit hun manieën en fobieën iets leesbaars te brouwen zijn voor hun uitgever maar zelden een zegen. Ze verkopen amper.’ Hij moedigt zijn vriend aan uit zijn egocentrische zelf te treden en een boek te schrijven waarmee de lezer op reis kan ‘door een narratieve ruimte waarin plaats is voor veelomvattende verbanden. Een bredere samenhang die hun persoonlijke leven overstijgt.’

Ons Amsterdam

Gelaagd

Liefde bij wijzer van spreken gaat in belangrijke mate over het schrijverschap, de literatuur, het boekenvak. Het is een boek in een boek, want het plot wordt omkaderd door de beschrijving van de groeipijnen van het wordingsproces van een boek. Compleet met alle motieven, thema’s en details, relevant of niet, die daarbij horen.

Het is verleidelijk om te zeggen: het is een gelaagd boek, een mooie literair-kritische term als je het als criticus ook niet meer weet. Petry stopt werkelijk alles in dit boek, van de meest onbenullige gebeurtenissen – het maken van een wandelingetje, een ree in het bos, een ritje met een taxi – tot aan gebeurtenissen die er echt in hakken, zoals een fataal auto-ongeluk, de dood van een kind, bijna-moord en zelfmoord. Niets blijft de lezer bespaard, het zal hem ingepeperd worden dat literaire fictie minstens even waargebeurd is als verzonnen.

Een echte vrouw

Onder druk van zijn uitgever, die hem vraagt nu eens een boek te schrijven dat ‘niet zo naargeestig zal uitvallen dat niemand het wil lezen’, ontstaat in een moeizame worsteling een kitscherig product met de al even kitscherige titel De wonderbaarlijke violiste. Het resultaat, eerder een voortbrengsel van gedegen historische research dan van innerlijke noodzaak, wordt door de kritiek neergesabeld maar omarmd door het – merendeel vrouwelijke – publiek. De schrijver realiseert zich enigszins verwonderd dat zijn creatie voor hem een betekenis heeft gekregen die hem tijdens het schrijven nog niet zo duidelijk voor ogen had gestaan:

“Het mocht dan niet ongegrond zijn om te stellen dat mijn violiste maar een fantasie was en geen echte vrouw,  ze had me wel geholpen een echte vrouw te boven te komen.”

Over die echte vrouw zal dan ook zijn volgende boek gaan. En over dat boek gaat Liefde bij wijze van spreken

Getraumatiseerd

Die vrouw is Kristien Fielinckx, samen met haar broer Jasper overlevende van een auto-ongeluk dat hun beider ouders fataal werd. Zij bezochten dezelfde middelbare school als Alex. Hun levens raken meer dan oppervlakkig met elkaar verstrengeld. Broer en zus, beiden ernstig getraumatiseerd, leggen elk hun eigen claim op Alex. Nadat Kristien hem gevraagd heeft donor te worden van het kind dat ze wil hebben, ‘omdat ze het beu is nog langer zonder familie te leven,’ raakt hij met haar verwikkeld in een uiterst stroeve en afstandelijke relatie, waarin zijn pogingen om  een soort vaderrol te vervullen door Kristien categorisch gedwarsboomd worden.

Met haar broer Jasper deelt Alex de liefde voor de literatuur, zij het dat hun smaak ver uiteen ligt. Jasper, vóór het ongeluk nog een broeierige meisjesjager, beeldt zich in verliefd op Alex te zijn. Die liefde transformeert gaandeweg in een diepgevoelde haat jegens de man die als schrijver van pulp succesvol is. 

Wat wil de schrijver?

Yves Petry weeft op knappe wijze feit en fictie dooreen, al slaat hij wel eens wat te ver door in uitweidingen waarvan je je afvraagt of je dat allemaal wel moet weten. Daardoor blijft onderbelicht waar hij nu eigenlijk heen wil met zijn verhaal. Vraagt hij hier aandacht voor de strapatsen van het egocentrische zelf? Zet hij de literaire schijnwereld in zijn hemd? Of is in zijn visie de romantische liefde ten dode opgeschreven?

Het construct, met zijn vele sprongen in de tijd, verandering van decor en soms houterig aandoende dialogen leest niet altijd gemakkelijk weg. Toch weet Petry de aandacht vast te houden, zeker wanneer zijn alwetende verteller niet langer zijn afstandelijke positie kan handhaven en in de verhaallijn wordt meegezogen, ‘ver voorbij het punt waar woorden hem nog hadden kunnen terugroepen.’

Ook de lezer wordt meegesleurd in een even bizarre als ongeloofwaardige ontwikkeling, die hem tot het verrassende einde niet meer loslaat. Waarmee Petry maar wil zeggen dat we ons door de literatuur niet gek moeten laten maken.

“Noem het maar kunst, illusie of pretentie. Noem het hoe je wilt, Henk. In elk geval laat ik deze keer geen vioolsnaren zingen aan het eind. Ik wil mijn boodschap niet afstemmen op de ontvangstfrequentie van jouw dames. Sterker, ik heb geen boodschap.”

 

Eerder verschenen op Recensieweb

Boeken van deze Auteur:

Liefde bij wijze van spreken

De achterblijver