"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Lijmen / Het Been

Vrijdag, 3 mei, 2019

Geschreven door: Willem Elsschot
Artikel door: Tea van Lierop

Taalkunstenaar Elsschot verveelt nooit

Wie heeft er nog nooit gehoord van Lijmen/Het Been? De kans is klein dat wie dit leest bevestigend zal antwoorden. Puur op basis van het aantal verschillende edities van dit boek en op het aantal verkochte exemplaren kun je spreken van een klassieker.
Uitgeverij Polis brengt alle romans van Elsschot opnieuw uit, dit is de zesde uit de reeks, ze hebben allemaal een nieuwe, frisse omslag en een sprankelend nawoord, elke keer door een andere auteur. Voor deze uitgave schreef Vrouwkje Tuinman het nawoord. Hierbij putte zij uit haar eigen verleden als scholier en eindexamenkandidaat en alleen dit al nawoord is hilarisch en past goed bij de stijl van Elsschot!

[Recensie] Wanneer je een willekeurige roman van Elsschot leest, lees je eigenlijk een variant op het leven van Alfons de Ridder (Elsschots echten naam). Als reclameman maakte hij het een en ander mee. Deze gebeurtenissen verwerkte hij als Willem Elsschot in een aantal romans met klinkende namen als Pensioen, Kaas en Dwaallicht. Niet alleen zijn werk, maar ook personages werden gemodelleerd naar bestaande personen, dit konden familieleden zijn, maar ook collega’s. Thema’s en motieven uit eerder werk zijn ook in deze dubbelroman te herkennen.

Tussen het schrijven van Lijmen en Het Been zit een periode van 14 jaar. Lijmen werd voor het eerst gepubliceerd in 1924 en Het Been in 1938. In de tussenliggende periode verschenen drie andere werken. De twee boeken horen echt bij elkaar, zonder Lijmen kun je Het Been niet begrijpen, andersom is wel mogelijk. Het zijn beide raamvertellingen, er is een ‘ik-figuur’ die het verhaal vertelt over Laarmans en Boorman.

Als reclameman probeer je de zaken mooier voor te stellen dan ze zijn. Boorman, een van de twee hoofdpersonages, doet er nog een schepje bovenop en verkoopt ‘gebakken lucht’ aan mensen die hij paait met vleierijen over hun uitstekende bedrijf. Aan Laarmans, zijn net aangestelde werknemer, legt hij uit hoe het eraan toe gaat bij het Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Kunsten en Wetenschappen:

Boekenkrant

”’Het Wereldtijdschrift,’ verklaarde hij, ‘is een ingenaaide circulaire met een mooie titel, waarin gezegd wordt dat een bepaalde firma enig is in haar soort, een bepaalde naaimachine beter dan enige andere, of dat een kostschool boven alle andere kostscholen uitblinkt door directie, licht, lucht en hygiëne.'”

De techniek die Laarmans hiervoor moet aanleren is ‘lijmen’. Dat is nog niet eens zo makkelijk en de humor zit hem onder andere in de ironie van de uitleg, waarbij het bedrog er zo dik bovenop ligt, dat je wel moet glimlachen. Maar ook de foutjes die Laarmans maakt als leerling zijn geweldig beschreven. De mores zit er niet meteen goed in, zodat er een aantal penibele situaties ontstaan.

Voor het vinden van potentiële klanten moet je vindingrijk zijn, soms komen ze letterlijk op je pad. Dat gebeurde door een meesterlijke zet van Boorman, die ontdekte dat een bedrijf met één en dezelfde wagen een zieke vervoert maar ook een stoffelijk overschot. Gewoon een kwestie van een andere nummerplaat op de auto plaatsen. De ontmaskering van deze bedrijfsleider leverde een flinke bestelling op voor Boorman. Vaak is de klant ook ijdel en wordt graag geprezen om zijn ‘uitmuntend’ geleid bedrijf, hierbij wordt flink overdreven en de foto’s moeten de rest doen.

“Meester Lauwereyssen had postgevat in ’t midden van de werkplaats, met een moker op de schouder, en omringd door zijn hele personeel, zijnde negen knechts en de halfwas. Als pauwen zo trots stonden zij daar roerloos, het hoofd in de nek, de handen op de heupen en star in de richting van Piepers kijkend, die onder zijn doek zat, en van wie alleen de magere benen nog zichtbaar waren.”

Het verhaal is bekend. Mevrouw Lauwereyssen heeft een slecht been en zij heeft zich een groot aantal exemplaren van ‘Het Wereldtijdschrift’ aan laten smeren. Wanneer ze kort na het tekenen af wil van het contract kan dat natuurlijk niet. In ‘Het Been’ wordt uitgewerkt waarom Boorman zich schuldig begint te voelen en haar met alle geweld terug wil betalen. Deze dubbelroman staat weer vol ijzersterke zinnen, waar de humor en de ironie vanaf spatten.

“’U spreekt met Boorman uit Brussel, mijnheer. Ik ben u ten zeerste verplicht voor de bijstand die u mijn vrouw wel hebt willen verlenen, indien ik tenminste de eer heb met de heer Korthals te spreken,’ aaide Boorman met een stem, waarin al de tonen van een orgel zongen.”

Soms zijn de messcherpe observaties echt op het randje; ze zijn vilein en snoeihard, maar ze duikelen nooit de afgrond in. Hier is de absolute woordkunstenaar aan het woord, iemand die de grenzen opzoekt en weet tot hoever hij kan gaan. Het verhaal is onderhoudend, de stijl virtuoos. Bij het herlezen van bepaalde passages gaan de mondhoeken regelmatig omhoog.

De personages maken beiden een tragedie mee en hun reactie daarop is wederom een staaltje van weten wat een mens kan bewegen en hoe hij zich vervolgens in allerlei bochten wringt om zijn geweten te zuiveren.

Over de auteur

Willem Elsschot (pseudoniem van Alphonsus Josephus de Ridder) (Antwerpen, 7 mei 1882 – aldaar, 31 mei 1960) was een Vlaamse romanschrijver en dichter. Hij schreef poëzie en 750 pagina’s proza, met als bekendste titels Lijmen/Het been (roman, 1923 en 1938) en Kaas (roman, 1933). Zijn beroep was reclameman. [Bron: Wikipedia]

Eerder verschenen op: metdeneusindeboeken.com