"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Lipari

Woensdag, 10 januari, 2007

Geschreven door: Robbert Welagen
Artikel door: Nicole Bauritius

Luieren in leegte op Lipari

Lipari is het verhaal van een naamloze ik-persoon die zijn eenzaamheid gaat ervaren op een eiland. Lipari, een eilandje in de buurt van Sicilië, lijkt daar de uitgelezen plek voor. Al op de flaptekst van deze debuutnovelle van Robbert Welagen wordt de lezer gewaarschuwd dat er waarschijnlijk niet veel gaat gebeuren in het verhaal. Vluchtigheid en ledigheid, zo wordt beweerd, zijn erger dan een groots drama. Het verhaal begint bij het zwembad van een hotel, zo één als op de foto op het omslag. Het grote niets kan beginnen.

De ik-persoon vult dat niets in met een stel dat hij ontmoet heeft. Hij is onder de indruk van deze Chaphine en Gerard. Hij is ergens in de vijftig, zij zo’n jaar of twintig jonger en ‘een sieraad’, zoals keer op keer herhaald wordt. Zij zwemt wat, hij doet wat met paperassen. Welagen gebruikt veel woorden om uit te leggen wat de ik-persoon zo interessant vindt aan hen, met zinnen als: ‘Al bij mijn eerste ontmoeting met Gerard en Chaphine raakte ik gefascineerd door hun mysterieuze lichtheid. Dat gevoel werd versterkt door hun mondaine voorkomen.’ Voor de lezer wil deze fascinatie niet tot leven komen. De gesprekken die de hoofdpersoon met hen heeft ontwikkelen zich nauwelijks tot boven het aan-de-rand-van-het-zwembad-niveau: ‘Chaphine pakte haar zonnebril, slippers en jurk op van de stenen. “Ik ga naar Gerard toe”, zei ze.(…) “Dat is goed”, zei ik.’.

Opvallend is het grote aantal herhalingen dat Welagen gebruikt. Meerdere malen wordt vermeld dat het zwembad bij het hotel van Chaphine en Gerard zo rustig is. Over haar is te lezen: ‘Ze schoof de zonnebril terug voor haar ogen en lichtte een been op om verder te gaan met zonnen.’, en een pagina verder staat: ‘Ze lag met haar zonnebril op en met een been opgelicht languit op de ligstoel.’ De hoofdpersoon doet voornamelijk dergelijke oppervlakkige observaties. Over een leeg strandje, bijvoorbeeld, dat normaliter bevolkt wordt door de jongens uit het stadje: ‘misschien waren de scholen nog niet uit’. Verder doet de hoofdpersoon vooral veel dingen niet: hij komt langs een trap die hij niet beklimt, hij loopt naar het zwembad waar hij niet inspringt, hij haalt zijn boek uit zijn tas om er niet in te lezen.

De beelden die Welagen gebruikt, herhaalt hij niet alleen, ze zijn in aanvang al weinig inpirerend. In de hoteltuin staan bijvoorbeeld wiegende palmbomen boven het struikgewas, en op alle tafeltjes rondom het zwembad een vaasje met bloemen. De toevoegingen dat er in de tuin ‘bougainvilles, hibiscussen en strelitzia’s’ staan en dat het hotel in ‘Palladiaanse stijl’ opgetrokken is, zijn juist weer te specifiek en daarmee evenmin behulpzaam in het vormen van een beeld.

Boekenkrant

Een kleine zijlijn in het verhaal is de relatie tussen de hoofdpersoon en zijn ouders, maar deze sterft in de knop. Over het eiland wordt heel kort gesteld dat er achter de witte luiken ‘een beladen geschiedenis’ schuilgaat, maar ook dit wordt niet uitgewerkt.

Welagen probeert in zijn novelle de leegheid van het bestaan weer te geven. Dat doe je niet door een leeg boek te schrijven: het verhaal lijkt in alle opzichten onaf. De schrijfstijl is niet scherp en het verhaal is weinig beeldend. Het onvermijdelijke vakantie-einde volgt: Chaphine en Gerard vertrekken. Einde novelle.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Antoinette

In goede handen

De nachtwandeling

Het verdwijnen van Robbert