"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Maat, getal, gewicht

Maandag, 21 maart, 2005

Geschreven door: G. van de Hulst
Artikel door: Nicole Bauritius

Een leven met een strik eromheen

Op de middelbare school moest ik In de Soete Suikerbol lezen, van W.G. van de Hulst. Het is een stripverhaal over een goedige bakker die altijd voor iedereen klaar staat en zijn magere, pinnige vrouw. Volgens de docent erg leuk, volgens mij en de rest van de klas uitgesproken saai.

Maat, getal, gewicht is geschreven door de zoon van W.G. van de Hulst en hij werpt een ander licht op het verhaal van de bakker. Het stripverhaal stamt uit de jaren dertig, toen strips in kranten nog een noviteit waren. Het zeer gereformeerde dagblad De Standaard wilde niet achterblijven bij andere kranten, maar vanuit de lezerskring was er veel verzet tegen een stripverhaal, dat ‘van de wereld’ en daarmee zondig was. Omdat de redactie het toch wilde doorzetten werd Van de Hulst sr. gevraagd een verhaal te schrijven dat paste in het gedachtegoed van het blad. Zijn zoontje scheen goed te kunnen tekenen, dus die kon voor de illustraties zorgen. Het brave, saaie verhaal waar ik mij op school doorheen heb moeten worstelen blijkt zeer omstreden geweest te zijn en was zelfs reden tot opzeggingen van abonnementen.

Met dit voorbeeld is direct aangegeven wat er boeiend is aan Maat, getal, gewicht: Van de Hulst jr. neemt je mee in zijn leven dat bijna een eeuw beslaat en gunt je een blik in andere tijden. Hij is qua stijl in zijn eerste hoofdstukken nog niet goed op dreef. De tussenzin ‘de lezer heeft het al begrepen’ om te benadrukken dat het meest voor de hand liggende ook echt gaat gebeuren, hoort eerder thuis in een levensverhaal in de Libelle dan in een weloverwogen opgeschreven herinnering. Ook meldt Van de Hulst een aantal keer dat hij vergeten is waarom hij iets deed of waarom hij ergens was. Door dit zo te benadrukken roept hij juist vragen op: zou hij daar iemand gekend hebben, kwam hij daar vaker of moest hij daar toevallig iets doen?

Naarmate de herinneringen in een recenter verleden liggen wordt de verteltrant echter vloeiender. We gaan van de jaren twintig, waarin een grote worst de hoofdprijs is van een schaatswedstrijd, naar het Amsterdam van de jaren dertig, de oorlog door en ondertussen struikelend van liefde naar liefde. En passant kom je enkele publieke personen tegen (Van de Hulst sr. en Majoor Boshardt) en bescheiden beschouwingen over kunst en de kunstwereld.

Boekenkrant

In een enkele beschouwing lijkt Van de Hulst een niveau dieper te willen gaan. Zo stelt hij dat maat, getal en gewicht het leven vormen en dat het zijn taak is als kunstenaar (hij is behalve schrijver ook schilder en beeldhouwer) deze weer te geven. Dit streven komt echter niet goed uit de verf. Sprekender zijn de cirkels in tijd: losse eindjes uit het verleden die in een later heden weer opgepakt worden. Met zijn keuze voor de begin- en eindpassage heeft hij van zijn herinneringen een grote cirkel des levens gemaakt: een boeiend leven met een strik eromheen, op een presenteerblaadje voor de lezer. Daarmee is het boek als bundeling van herinneringen en verhalen zeker geslaagd, maar meer dan dat moet je in Maat, getal, gewichtniet willen vinden.

—-

Twee van de verhalen uit het boek zijn al eerder gepubliceerd in respectievelijk Wachten op de kraakwagen en De natte hond. Verder verschenen van zijn hand onder andere Een kwestie van tijd en Feestgebouw en exposeert Van de Hulst (1917) in binnen- en buitenland.