"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Macht en verbeelding

Zondag, 24 mei, 2020

Geschreven door: Femke Halsema
Artikel door: Mark Leegsma

Waar is de schorpioen?

In haar nu al veel besproken Essay van de Maand van de Filosofie uit 2018 roept Femke Halsema op tot een strijd om de collectieve herinnering. Progressieve verworvenheden moeten worden teruggekaapt van nieuwrechtse populisten die er goede sier mee maken. Maar is dat genoeg, vraagt Halsema zich af – en terecht: want is het echte werk niet de moeilijke vragen die nu juist géén geschiedenis zijn een gezicht te geven?

Over twee weken begint de uitgestelde Maand van de Filosofie, Bazarow Magazine komt dan met een filosofie special. De Vlaams/Poolse filosoof Alicja Gescinska schrijft dit jaar het Essay van de Maand van de Filosofie: Kinderen van de Apate, over leugens en waarachtigheid. We publiceren vandaag een recensie van een van de vorige edities. [red.]

[Recensie] De progressieve beweging in Nederland lijdt aan geheugenverlies, zo stelt Femke Halsema in Macht en verbeelding, haar Essay van de Maand van de Filosofie. De trots op zwaar bevochten verworvenheden als algemeen kiesrecht, vrouwen- en homo-emancipatie, toegankelijk onderwijs en dito zorg, heeft plaatsgemaakt voor lacherigheid om idealisme in verschoten kodakkleuren. En als het over misdaden gepleegd in naam van socialistische regimes gaat, heerst er een oorverdovende stilte.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Zo kon het gebeuren dat waarden die ooit als progressief golden maar waar links zijn handen van aftrok thans dienst doen als uithangbord voor ‘nieuwrechts populisme’, betoogt de oud-politica van GroenLinks. Onder verwijzing naar George Orwells 1984 – wie het verleden beheerst, beheerst de toekomst; wie het heden beheerst, beheerst het verleden – diagnosticeert Halsema dat, zolang links zich het eigen verleden laat afpakken, zijn verbeelding van de toekomst – en daarmee elke aanspraak op macht – wel zwak moet blijven. Dat is een heldere diagnose, waar zij een even heldere conclusie aan verbindt: ‘maatschappelijke verandering begint met de strijd om de collectieve herinnering.’

Verbeelding is niet alleen een zaak van geheugen, maar ook van gemeenschap. Sterker nog, gemeenschappen in het algemeen en naties in het bijzonder zijn bij uitstek verbeelding-in-actie, weet Halsema met een beroep op Benedict Andersons klassieker Imagined Communities te vertellen. Zij verwijst naar Hannah Arendt als zij daaraan toevoegt dat het ‘publieke domein’ de ‘tafel’ is waar iedereen kan aanzitten om zich al sprekend tot gemeenschap te verbeelden. Laat juist die tafel nu aan het verdwijnen zijn, constateert Halsema. Wat de voorheen-tafelgenoten dan rest is ‘elkaar wezenloos aan te staren’. Zo doemt tussen Halsema’s regels door de volgende vicieuze cirkel op: de gemeenschap lijdt aan geheugenverlies; links heeft zich afgewend van de verbeelding van (lees ook: de macht over) de gemeenschap; het publieke domein is in verval.

Het hok in of uit?
De Cruijffiaanse waarheid over cirkels is dat je er nooit uitkomt zolang je erin zit. Het enige wat werkt is er rigoureus uitbreken en opnieuw beginnen, met een brutale verklaring die, als een performance van Marina Abramović, niets heeft behalve zichzelf om op te rusten of naar te verwijzen. Waar het in Halsema’s essay aan schort zijn niet de diagnose en de theoretische consequenties. Dat links de gemeenschapsverbeelding weer op moet eisen en zich daarom met een bepaald soort nationalisme in moet gaan laten, bijvoorbeeld, is lekker tegendraads én degelijk onderbouwd. Nee, wat ik mis is de brutaliteit die wél van de cover knalt: een prachtige foto van Abramović met midden op haar gezicht een schorpioen.

De vraag waar Macht en verbeelding me mee achterlaat is: waar is de schorpioen? Dat angstaanjagende beest waar je een gezicht aan moet (durven) geven? Natuurlijk mag links zich de progressieve overwinningen uit het verleden herinneren. Iedereen wil bij de winnaars horen, maar let wel: het verleden het verleden laten is conservatisme. Meer dan historische overwinningen zijn het de vragen waar die overwinningen ooit antwoord op gaven die herinnerd moeten worden. Moeilijke, pijnlijke vragen stellen, opnieuw of voor het eerst, in het besef dat we er nóg niet uit zijn en dat het nóg anders kan. Verklaren dat de geschiedenis het heden is en daarom nog niet af, dát is een progressieve herinnering. Hoewel Halsema de bal in haar essay klaarlegt om in te schieten, verzuimt ze die vragen, al is het maar één voorbeeld, brutaal een gezicht te geven.

In zijn column in Trouw van 3 april 2018 brengt Sylvain Ephimenco Halsema in herinnering waar ‘modieus links’ maar al te graag van heeft weggekeken: Stalin, Mao, Pol Pot, the usual suspects. Begin maar niet over linkse trots, is Ephimenco’s boodschap. Het liefst slaat hij Halsema zo haar modieuze hok weer in. Aan strijd om de collectieve herinnering geen gebrek! Ik wil Halsema niet terug in haar hok hebben. Nee, ik wou dat ze er verder uitkwam, om haar gezicht te geven aan wat we vandaag doodeng vinden maar morgen trots een verworvenheid zullen noemen.

Verbeelding aan de macht!

Eerder verschenen op iFilosofie