"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Madame Badobedah

Zaterdag, 7 december, 2019

Geschreven door: Sophie Dahl
Artikel door: Nico Voskamp

Huppelende tekst en puntige tekeningen

[Recensie] Mabel woont op een beetje aparte plek, in een hotel. Haar vader is de directeur maar haar moeder is de BAAS. Vanuit de achterdeur van het hotel kun je naar de zee lopen tussen kruiptijm en stekelige distels door en dat doet ze op blote voeten, want ze is een avonturier. En avonturiers hebben zelden schoenen aan.

Een Roald Dahl-achtig meisje is ze, die Mabel. Ze heeft wel wat weg van diens onsterfelijke Matilda die zo eigenwijs was dat ze de slechte bedoelingen van haar ouders wist om te buigen in een positief eigen leven. Misschien heeft het er iets mee te maken dat Mabel is ontsproten aan het brein van Sophie Dahl, inderdaad de dochter van. Dit karakter heeft in elk geval de springerigheid, het anti-autoritaire en de pure lef die een heldin zo’n eh heldin maken.

Een heldin in het diepst van haar gedachten dan wel. Ze houdt zich op de vlakte, maar wel iedereen in de gaten. Omdat ze in een hotel woont, komen heel veel gasten voorbij. En wat is er nou leuker dan gasten stiekem te bespioneren? Vooral als die gasten er apart uitzien, zoals de nieuwe gast die op pagina 12 binnen komt:

Boekenkrant

“Ik gluurde omhoog.
Ze was oud, oud, oud. Met rode lippen.
Maar ze was niet alleen. Ze had bij zich:

twee honden,
            twee katten,
                        een schildpad

en 23 koffers, allemaal dicht om haar heen staand, als leden van een koor. Ik dacht: ze is vast nogal vervelend…

Ik gaf haar de tas aan. Het leek of er tien goudstaven in zaten. Ik gaf haar, geloof ik, ook een ijzige blik.”

De roodharige en –lippige dame is een blijvertje. Ze neemt haar intrek in kamer 32 en Mabel moet elke dag alle trappen op om haar dingen te brengen. Nadat ze haar wel drieënhalve minuut door het sleutelgat heeft geobserveerd, ontwikkelt Mabel de keiharde theorie dat de dame zonder twijfel een stokoude superschurk is, op de vlucht voor de politie. ‘Eat that’, oude schurkin!

Geen gebrek aan fantasie en sterke tekeningen bij dit prentenboek. De tekst is grappig huppelend en steeds perfect geschreven vanuit het perspectief van Mabel die zich ab-so-luut geen knollen voor citroenen laat verkopen. De vertaling neemt die vrolijkheid goed over, zodat de luchtige tone-of-voice moeiteloos in stand blijft.

De formidabele tekeningen van Lauren O’Hara passen uitstekend bij die tekst. Ze zijn puntig en verbergen details die pas op het tweede of derde oog opvallen. Mabel en vooral haar gezichtsuitdrukkingen zijn levensecht, net als de nuffige, chique uitstraling van Madame Badobedah. Mooi personage dat de boektitel met verve draagt.

Ook verschenen op Nico’s recensies