"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Magda is overal

Dinsdag, 31 augustus, 2021

Geschreven door: Christian Jongeneel
Artikel door: Jona Lendering

De Grote Rotterdamse Roman

[Recensie] Ik hou van havensteden: Palermo, Iskenderun, Hamburg, Istanbul, Napels, Antwerpen, Thessaloniki, Pula, Sidon… de hele wereld spoelt er aan. Zeg “havenstad” en je hebt het over kosmopolitisme, met alle mooie en lelijke kanten. Dat geldt ook voor Rotterdam: een stad vol mooie moderne architectuur (om een droevige reden), multicultureel, met de grootstedelijke problematiek én de grootstedelijke vrijheid van een wereldhaven. Een stad met humor ook: het is waar ik ooit, kort na de beruchte uitspraak van Geert Wilders, een Marokkaanse marktkoopman hoorde roepen “Marokkaanse sinaasappels, willen jullie meer of minder?!”

Rotterdam treft me steeds opnieuw als de stad waar in Nederland de tegenstellingen het scherpst zijn. Dat maakt het boeiend. Christian Jongeneel, met wie ik aan het Weena weleens een biertje heb gedronken, moet hebben geweten dat hij goud in handen had toen hij zijn stad maakte tot hoofdpersonage van zijn debuutroman Magda is overal. Voeg toe dat Jongeneel als journalist een geroutineerd schrijver is – dit pamflet is viralgegaan – en u weet dat Magda is overal niet mislukken kon.

Het boek begint in Rotterdam, maar met een gebeurtenis in New York: de terroristische aanval op het World Trade Center. De twaalf voorafgaande jaren was het Westen ongebreideld optimistisch geweest: ik herinner me The Lexus and the Olive Tree van Thomas Friedman, waarin globalisering en vrede hand in hand gingen. Een wereld waarin je kon zijn wie je wilde, je eigen identiteit kon vormen: de Imaginary Homelands van Salman Rushdie. De familie Singh die in Magda is overal centraal staat, is er letterlijk de belichaming van: alle verenigde naties zijn vertegenwoordigd.

“Hij was een Fries, een Sikh, een Surinamer, een immigrant, een journalist, een natuurkundige, wat maar in hem opkwam. Dat deed ik ook. Ik was een joodse moslim, of een islamitische Jood, of gewoon een Rotterdammer met een grote neus.”

Heaven

Dit is de stad waar supermodel Magda carrière begint te maken. Ze heeft al snel de wereld aan haar voeten en weet uit iedereen het beste boven te halen omdat iedereen zijn of haar verlangens in haar ziet belichaamd. Haar avonturen kwamen op mij wat overdreven over en ik meende aanvankelijk dat Magda een allegorie was voor de liberale droom, waarin immers ook iedereen het zijne zag. In het derde deel van het boek bleek Magda geen allegorie te zijn, maar een groot deel van de roman gaat wel degelijk over de bevrijdende kant van de globalisering.

Dat blijkt ook in het tweede deel, waarin we een eeuw terug gaan, naar een Rotterdam waarin de multiculturele samenleving begint te ontstaan: een gelovige, net iets te naïeve Fries uit Bolsward trouwt met een Chinese uit Surakarta. Ze zijn een van de gezinnen waardoor in de twintigste eeuw de middenklasse begon te groeien en in die zin heel normaal, maar tegelijk is een gemengd huwelijk dan nog ongebruikelijk: ze zijn echter “simpelweg de eersten die de nieuwe tijd verwelkomen.”

Niet dat de culturele verschillen geen problemen veroorzaakten, maar je kon dromen dat die verschillen weg zouden gaan. Zeker als de Fries-Chinese dochter in Suriname komt en op haar beurt een cultuuroverstijgend huwelijk sluit met een Hindoestaan (overigens Jongeneels enige personage dat niet uit de verf komt). Het is het paradijs niet, maar het geschetste dorpje is een inclusieve samenleving, waarin de roomse priester niet te beroerd is een protestantse dienst te leiden met hindoestaanse en islamitische elementen. Want waarom ook niet?

Zoals bekend sloeg de gebeurtenis in New York de illusie van een bevrijdend kosmopolitisme aan duigen: traditionele ideeën bleken, op een nogal onaangename manier, vitaler dan de globalisten hadden gedacht. Dat geldt ook voor onze Rotterdamse familie, waarin hoofdpersoon Dede Singh begint te sympathiseren met het islamitische fundamentalisme. Radicalisering, zoals dat tegenwoordig heet. Niet dat hij veel weet van die islam: als hij agressief is, is het niet om dat geloof te verbreiden of de Grote dan wel Kleine Satan te bestrijden, maar omdat mensen verkeerd naar zijn zuster Magda hebben gekeken. Dede representeert minder het moslimfundamentalisme dan een ontspoorde tweede generatie. Eigenlijk heel Nederlands.

Zo is de wereld in feite één groot Rotterdam, met zijn scherpe tegenstellingen. Het is een beetje zoals Schrödingers Kat, die in Magda is overal verschillende keren voorbij komt: de multicultureel wordende wereld kan twee kanten op groeien – bevrijdend of in permanente crisis – en we weten nog niet wat het zal worden. “Wat als de hele wereld uit vreemdelingen bestaat?”, zoals een van Jongeneels personages overdenkt.

Ik zou Magda is overal tekortdoen als ik het typeerde als ideeënroman.  Jongeneel heeft althans meer willen doen, heeft zijn personages met veel liefde uitgewerkt en heeft de diverse steden mooi beschreven. Ook schrijft hij heel poëtisch (“De winter legde aan.”), zonder dat het krullendraaierij wordt. Ik heb in tijden niet zo’n fijn boek gelezen: over Rotterdam, over de Nederlandse koloniën, over de wereld, over onzekerheid, over religie, maar vooral over mensen, met al hun mooie en lelijke kanten. Aanrader.

Eerder verschenen op Mainzer Beobachter

Boeken van deze Auteur: