"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Meer dan een broer

Vrijdag, 1 november, 2019

Geschreven door: David Diop
Artikel door: Ger Leppers

Roman van allure belicht onbekende kant van WOI

[Recensie] Ruim honderd jaar geleden eindigde de Eerste Wereldoorlog, het meest moorddadige conflict dat Frankrijk ooit kende. Honderdduizenden sneuvelden op wat ‘het veld van eer’ heette. Honderdduizenden anderen raakten gruwelijk verminkt. Wie door Frankrijk reist ziet tot in het kleinste gehucht nog de monumenten voor de toen gevallenen, altijd voorzien van een indrukwekkend lange dodenlijst.

Over die oorlog zijn bibliotheken vol geschreven. Maar de Senegalees-Franse auteur en universiteitsdocent David Diop vestigde vorig jaar met zijn prachtige roman Meer dan een broer de aandacht op een niet onbekende doch wel onderbelichte kant van het conflict: de rol van de Afrikaanse soldaten die meevochten met hun kolonisatoren. Het boek kreeg een belangrijke prijs en president Macron ontving de schrijver in het Elysée-paleis .

Meer dan een broer vertelt over de soldaat Alfa Ndiaye en zijn jeugdvriend Mademba.  De vader van de laatstgenoemde heeft de eerste geadopteerd, nadat diens moeder op tragische wijze verdween. “We zijn meer dan broers”, is de overtuiging van Alfa, “want we hebben elkaar als broers gekozen.” Gezamenlijk hebben zij dienst genomen in het Franse leger, maar tijdens één van de eerste aanvallen waaraan hun compagnie deelneemt sterft Mademba in de armen van Alfa. Tot drie keer toe smeekt Mademba zijn meer-dan-een-broer hem uit zijn lijden te verlossen.  “Maar tegenover jou, Mademba, was ik niet in staat een mens te zijn. Ik liet je me verwensen, mijn vriend,  mijn meer-dan-een-broer, ik liet je brullen en vloeken omdat ik nog niet zelf kon denken.”

De dood van Matemba is het moment waarop voor Alfa Ndiaye de oorlog van karakter verandert – en hijzelf ook.  Zijn eigen leven telt nauwelijks meer voor hem. Wanneer de vijandelijke loopgraven bestormd worden keert hij tot zeven keer toe in de eigen linies terug met de afgehakte arm van een Duitse soldaat. Een van die armen bevestigt hij op zijn helm, om de tegenstander uit te dagen en schrik aan te jagen: “Als ik naar de blauwe ogen van de vijand kijk, zie ik vaak de panische angst voor de dood, voor wildemansgedrag, voor verkrachting, voor kannibalisme. Ik zie in zijn ogen wat ze hem over mij hebben verteld.”  Afra realiseert zich daarbij terdege dat de soldaten van de andere partij niets verkeerds hebben gedaan. “Ik zag in zijn ogen dat het een goede jongen was, een goede zoon”, schrijft hij over één van zijn slachtoffers; “En toen moest ik op zijn pad komen, zoals het ongeluk en de dood op het pad van de onschuld.” Beiden zijn zij niet meer dan radertjes in de meedogenloze oorlogsmachine.

Boekenkrant

Niet alle jonge soldaten lieten het geweld zomaar over zich heen komen. Sommigen beseften dat zij nog een leven voor zich hadden en wilden zich dat leven niet laten afpakken. De beschrijving van het neerslaan van een rebellie in de Franse gelederen waarvan Afra getuige is, is hartverscheurend en snijdt de lezer als een mes door de ziel.

Maar ook zijn bijgelovige Franse medesoldaten boezemt Afra’s gedrag, dat hen doet denken aan zwarte magie, angst in. Zijn commandant stuurt hem voor behandeling naar een lazaret achter de linies. In gesprekken met zijn psychiater, meneer François, vertelt hij over zijn vroegere leven, en ook over het ontstaan en het karakter van zijn bijzondere band met Mademba, over de liefdesnacht die hij net voor zijn vertrek naar het leger beleefde met het mooiste meisje van het dorp, die haar familie-eer voor hem resoluut opzij zette.

Tot aan het slothoofdstuk leest de lezer een uitstekende, geraffineerd gecomponeerde roman, waarin zowel de ons niet onvertrouwde oorlogsgruwelen van een goede eeuw terug als het armoedige, maar vreedzame leven in een dorpje op het Senegalese platteland tot leven komen. Hooguit kan men zich voorstellen dat de lezer als bezwaar opwerpt dat het boek in realisme blijft steken. Maar dat is buiten de waard gerekend. “Degene die een bekend verhaal vertelt, kan er een ander verhaal in verbergen”, waarschuwt de schrijver. En zie: in de laatste tien bladzijden geeft David Diop aan zijn roman een onthutsende wending, die al het voorafgaande op losse schroeven zet, in een ander, nog schrijnender daglicht stelt en de titel van het boek een nieuwe, veel grotere lading geeft. Het zijn deze overrompelende laatste bladzijden die Meer dan een broer de allure geven van grootse literatuur.

Eerder verschenen in Trouw

Meer dan een broer