"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Memoires van een componist

Donderdag, 16 augustus, 2018

Geschreven door: Theo Loevendie
Artikel door: Kees Bals

Eiersnijders, bierflessen en mechanische insecten

Theo Loevendie is bijna negentig en druk met het schrijven van muziek die de komende jaren wordt uitgevoerd. Gelukkig vond hij tijd voor zijn Memoires van een componist, waarin hij aan de hand van anekdotes en beschouwingen terugkijkt op zijn leven tot nu toe.

[Recensie] Weinig bekend is dat Theo Loevendie (1930) de grondlegger is van de Maximal Music, met stukken die binnen de tijdspanne van een minuut op heftige wijze alle kanten opgaan. Waarmee deze stroming de perfecte tegenhanger is van de Minimal Music.

De STAMP-concerten, waarvan Loevendie begin jaren zeventig organisator was, zijn daarentegen nog steeds een begrip. Zowat alles was mogelijk. Bijvoorbeeld de optredens van het Afvalorkest dat speelde op instrumenten “waarvoor geen conservatoriumdiploma bestaat”. Loevendie in zijn Memoires: “Ik herinner me een sectie eiersnijders, en verder gestemde bierflessen, mechanische insecten, metalen stoelpoten et cetera.” Of Manus, die de merkwaardige geluiden die hij uit zijn handen liet komen, kon aaneenrijgen tot melodieën. Of een overzichtsconcert van de niet-bestaande John Kleinhammer. Grote triomf was dat een criticus na afloop met droge ogen beweerde meer over deze Amerikaanse componist te hebben gehoord. Loevendie initieerde de Stichting Alternatieve Muziek Praktijk omdat hij zich irriteerde aan de gemakzucht en harteloosheid waarmee concerten van eigentijdse muziek werden georganiseerd. Vanuit dat oogpunt zijn hedendaagse versies van deze weinig cerebrale “inclusieve concerten” zeer welkom (toegegeven: die geest is niet volledig uitgestorven, zie bijvoorbeeld November Music).

Die STAMP-concerten zijn exemplarisch voor Loevendie, zoals hij zelf schrijft. De selfmade klarinettist en saxofonist, die al als kleuter verdwaald raakte in Amsterdam omdat hij achter straatmuzikanten en muziekkorpsen aanliep. Het jochie uit de Kinkerbuurt dat gelukkig was met elk muziekinstrument dat hij in handen kon krijgen en die werd gered door meester Können op zijn lagere school, die hem mee nam naar orgelconcerten in de Westerkerk. De jongeman die al zijn sporen in de jazz had verdiend, toen hij op 25-jarige leeftijd compositie kon studeren aan het conservatorium. De componist van prachtstukken voor allerlei – ook zeer klassieke – bezettingen, waarin niet alleen de klokken van de Westertoren kunnen opduiken, maar ook een improviserend orkestje en waarin bovendien zijn open oor voor niet-westerse muziek herkenbaar is.

Pf

De Memoires van een componist zijn een feest om te lezen. Het is alsof je Loevendie steeds opnieuw hoort zeggen “Heb ik al vertelt van…?”, en het maakt niets uit dat je soms eigenlijk zou moeten antwoorden “Ja Theo, hoe De Nachtegaal ontstond heb je al twee keer vertelt” of “We weten al hoe je een zeer professionele uitgeverij oprichtte voor de uitgave van één partituur”. En hoe geweldig zijn anekdotes soms zijn (toppunt: de moeite die het kan kosten om een kroket te bestellen in de omroepkantine), de boeiendste hoofdstukken zijn toch die waar hij ingaat op zijn eigen composities en zijn ideeën over muziek. Daar schrijft hij behartigenswaardige woorden over bijvoorbeeld het belang van het programmeren van eigentijdse muziek, over de wisselwerking tussen gecomponeerde en geïmproviseerde muziek en dat avant-garde om de avant-garde kan leiden tot muziek die in zijn eigen groef blijft steken. Daar wil je hem vragen “Theo, vertel eens over je ontmoeting met Györgi Ligeti, wat voor man was dat?” of “Hoe verhoud je je eigenlijk tot Louis Andriessen en diens muziek?” of “Je profiteert ervan dat je thuis bent in zowel jazz als gecomponeerde muziek, maar die werelden staan vaak toch ook op gespannen voet met elkaar?”.

Dat de lezer meer wilt, is enkel een goed teken.

Overigens komt het ontstaan van Maximal Music evenmin aanbod in deze memoires, maar die stroming heeft dan ook (nog) niet de muziekhistorische handboeken gehaald.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles